Kennistoets 2.1
Q&A anatomie week 2 Kennisclip module 1.1 enkel Sinus tarsi syndroom Ankle joint 3d
anatomy tutorial Kennisclip module 1.1 knie Kennisclip vkb Kennisclip acuut miniscusletsel
Literatuur Kennisclip mcl Knee joint part 1 3d anatomy tutorial Knee joint part 2 3d anatomy tutorial
Hip joint 3d anatomy tutorial Muscles of the thigh and gluteal region The trendelenberg sign
Materials KNGF-richtlijn artrose heup-knie 2018.pdf Osteoarthritis.pdf
Week 1: Acute verwondingen, weefselherstel en pijn
Literatuur
Dynamiek van het menselijk bindweefsel HS 10.1-10.6
Fysiologie HS 2.4
Vorm en beweging HS 5
Tentamenstof
Dynamiek van het menselijk bindweefsel HS 10.1-10.6, HS 15
Fysiologie HS 9.3.1-9.3.4
Pijn HS 6.1-6.2, HS 7.1-7.3
Fases van herstel
Kennistoets 2.1 1
, Ontstekingsfase
- Reinigen van het wondgebied
- Activeren van cellen voor reparatie
Proliferatiefase
- Toename van het aantal cellen met productiecapaciteit
- Vorming van capillair netwerk
Organisatiefase
- Herstructurering van weefsel
- Aanleg van zenuwvezels
- Reorganisatie van vaatbed
Integratiefase
- Herstel van sensomotoriek
- Volledig belastbaar
- Herstel van functionele stabiliteit
FITT: voor zover onderbouwd?
Ontstekingsfase
F: frequent herhalen binnen de pijngrens
I: onbelast. Minimaal belasten tot pijngrens
T: actief geleid met beperkte bewegingsuitslag
T: aantal keren per dag
Kennistoets 2.1 2
, Proliferatiefase
F: frequent herhalen binnen de pijngrens
I: op geleide van pijn niet op basis van kracht
T: gericht op ADL. Actief geleid met volledige beschikbare bewegingsuitslag tot pijngrens
T: aantal keren per dag
Organisatie-/integratiefase
F: lagere frequentie
I: belast, volledige intensiteit
T: hogere complexiteit: coördinatie, volledige bewegingsuitslag, kracht
T: 1 à 2 keer per dag afhankelijk van nareactie
Calor: warmte
Rubor: roodheid
Tumor: zwelling
Dolor: pijn
Functio Laesa: beperking in functie
Acute pijn
Definitie: Pijn wordt door de International Association for the Study of Pain (IASP) gedefinieerd als ‘een
onplezierige sensorische en emotionele ervaring, geassocieerd met actuele of potentiële weefselschade,
of beschreven in termen van dergelijke schade’.
Acute pijn → weefselschade
Chronische pijn → wanneer pijn meer dan 3 maanden aanhoudt
Chronische pijn
1. chronische weefselschade (bv artrose)
2. pijn zonder weefselschade
- perifere neuropatische pijn (bv ingeklemde perifere zenuw)
- centrale neuropatische pijn
- schade aan centraal neuron (bv bij MS)
- disregulatie in de prikkeloverdracht binnen het centraal zenuwstelsel
- als gevolg van plastische veranderingen/psychologische, emotionele factoren
- grootste groep valt hieronder
Nut van pijn
evolutionair gezien essentieel om te overleven:
- waarschuwing
- bescherming (bv terugtrekreflex)
Nociceptoren: structuren die gevoelig zijn voor schadelijke prikkels
Innervatie dichtheid: lokalisering schade wordt minder eenduidig
Primaire en secundaire pijn
Aδ-vezels (delta):
- Gemyeliniseerde dikke vezels
- Stekende pijn, directe waarneming
- Goed te lokaliseren
C-vezels:
- Ongemyeliniseerde dunne vezels
- Doffe zeurende pijn
Kennistoets 2.1 3