Hoofdstuk 13. Bloedvaten
Welk deel van het hart pompt bloed naar de longen en welke naar het lichaam?
- longen is recht
- lichaam is links
Waar vind uitwisseling van zuurstof en voedingstoffen plaats en waarom alleen daar?
- capillairen, want dunne wanden
Wat gebeurt er in de venule?
- hier word koolstofdioxide en afvalstoffen worden opgenomen
Wat is het effect van de kleine diameter van capillaire op bloed?
- De druk is laag en daardoor bloedstroom vertraagd waardoor er veel tijd is voor diffusie.
Histologie van de bloedvaten; hoe zien de volgende 3 lagen van de bloedvaten eruit?
- tunica intima = endotheel en elastisch bindweefsel
- tunica media = glad spierweefsel, dikker bij de arterie
- tunica externa = bindweefsel, dikker bij de grote venen
Wat is de taak van de volgende bloedvaten?
- elastische artieriën = opvangen van druk wanneer hart samentrekt, daarom elastisch zodat
ze kunnen uitrekken en het regeluren.
- musculeize arteriën = vervoert bloed naar skeletspieren en inwendige organen brengen;
zijn meer gespier en minder elastisch
- arteriolen, capillairnet, venulen; uitwisseling van stoffen en gassen doormiddel van diffusie
(van hoge concentratie naar lage) en osmose.
- middelgrote venen; de druk is hier lagen en bevatten kleppen zodat bloed niet terug kan.
- grote venen; hebben een dikke tunica externa
Wat gebeurt er bij vasoconstrictie en vasodilatie? en wat is het doel hiervan?
- Vasoconstrictie = vaat vernauwing = druk hoger en doorbloeding minder (bijv bij kou)
- Vasodilatatie = vaat verwijding = druk lager en doorbloeding stijgt (bij warmte)
- om doorstroom/ bloeddruk te reguleren
Waar hangt perifere (naar uiteinde) weerstand van het arteriële systeem vanaf:
- vaatweerstand = 1. wrijving tussen bloed en vaatwanden, dit is afhankelijk de lengte en
diameter van het bloedvat en 2. De neurale en hormonale regulatie/ prikkels
- viscositeit = dikte, stroperigheid van het bloed. Dit gaat omlaag bij bloedarmoede (want
dan meer vocht dit minder stroperig en omhoog bij uitdroging want dan minder vocht dus
dikker)
- turbulentie = werverling van bloedvat vertraag doorstroom en verhoogt dus de weerstand
in vaten
Bloeddruk begrippen:
- systolische druk = bovendruk = max druk = samenknijpen van ventrikels (=systole)
- diastolische druk = onderdruk = min. Druk = ontspannen van ventrikels, dus vullen met
bloed (=diastole)
Welk deel van het hart pompt bloed naar de longen en welke naar het lichaam?
- longen is recht
- lichaam is links
Waar vind uitwisseling van zuurstof en voedingstoffen plaats en waarom alleen daar?
- capillairen, want dunne wanden
Wat gebeurt er in de venule?
- hier word koolstofdioxide en afvalstoffen worden opgenomen
Wat is het effect van de kleine diameter van capillaire op bloed?
- De druk is laag en daardoor bloedstroom vertraagd waardoor er veel tijd is voor diffusie.
Histologie van de bloedvaten; hoe zien de volgende 3 lagen van de bloedvaten eruit?
- tunica intima = endotheel en elastisch bindweefsel
- tunica media = glad spierweefsel, dikker bij de arterie
- tunica externa = bindweefsel, dikker bij de grote venen
Wat is de taak van de volgende bloedvaten?
- elastische artieriën = opvangen van druk wanneer hart samentrekt, daarom elastisch zodat
ze kunnen uitrekken en het regeluren.
- musculeize arteriën = vervoert bloed naar skeletspieren en inwendige organen brengen;
zijn meer gespier en minder elastisch
- arteriolen, capillairnet, venulen; uitwisseling van stoffen en gassen doormiddel van diffusie
(van hoge concentratie naar lage) en osmose.
- middelgrote venen; de druk is hier lagen en bevatten kleppen zodat bloed niet terug kan.
- grote venen; hebben een dikke tunica externa
Wat gebeurt er bij vasoconstrictie en vasodilatie? en wat is het doel hiervan?
- Vasoconstrictie = vaat vernauwing = druk hoger en doorbloeding minder (bijv bij kou)
- Vasodilatatie = vaat verwijding = druk lager en doorbloeding stijgt (bij warmte)
- om doorstroom/ bloeddruk te reguleren
Waar hangt perifere (naar uiteinde) weerstand van het arteriële systeem vanaf:
- vaatweerstand = 1. wrijving tussen bloed en vaatwanden, dit is afhankelijk de lengte en
diameter van het bloedvat en 2. De neurale en hormonale regulatie/ prikkels
- viscositeit = dikte, stroperigheid van het bloed. Dit gaat omlaag bij bloedarmoede (want
dan meer vocht dit minder stroperig en omhoog bij uitdroging want dan minder vocht dus
dikker)
- turbulentie = werverling van bloedvat vertraag doorstroom en verhoogt dus de weerstand
in vaten
Bloeddruk begrippen:
- systolische druk = bovendruk = max druk = samenknijpen van ventrikels (=systole)
- diastolische druk = onderdruk = min. Druk = ontspannen van ventrikels, dus vullen met
bloed (=diastole)