Botopbouw
Spongieus / sponsachtig bot:
- In de richting waarin de krachten worden geleverd
Compacte / massief bot:
Osteoblast:
- Botbouwer
- Maakt een matrix aan waarin het collageen wordt aangelegd
- Aan dat collagene weefsel kunnen kristalletjes zich makkelijk binden -> vormt cement
- Kristalletjes bestaan uit calcium en fosfaat
- Ingekapseld: kan geen extra cellen meer aanmaken: kunnen nergens heen
- Hij kan niks, meer wat een opzichter, wordt een osteocyt
Osteocyt:
- Het controleren en het aansturen van andere
- Via druk, maakt van zichzelf een mechanosensor: ervaart druk
- Meer of minder druk: gaat de osteoblast aansturen, dmv hormonen kan hij ook
aansturen
- Kan niet alleen de osteoblast aansturen maar ook de osteoclast aansturen
Osteoclast:
- Botafbraak
- Gebeurt 24-7 op duizenden plekken in het lichaam, continu wordt er bot afgebruiken
- Doet het met zoutzuur, strooit hij over de kristallen - > wordt afgebroken -> neemt
de sterkte af, er ontstaan tunneltjes in het bod
Bone lining cellen:
- Oude bouwers, liggen aan de oppervlakte, te genieten
- Stiekem geven ze info door aan de osteocyten -> info over hoe goed en effectief de
osteoblasten en osteoclasten werken.
- Kan dat ze toch nog een functie van een osteoblast gaan creeeren
- Controlerende rol
Osteoclasten: goed in maken van bottunnels ( met hun zoutzuur )
Osteoblasten: bouwers gaan nieuwe botaanmaak creeeren, creeeren matrix – collageen in -
- aan het collageen kristalen hechten – beton – bot