HC7. Luchtwegenmanagement, intubatie en beademing
Leerboek spoedeisende hulp verpleegkundige
o 7.5 Airway management
o 7.6 Breathing en ventilatie management
Leerboek anesthesie
o H5 Apparatuur (hc6)
o H18 Luchtwegenmanagement
Procedures in de spoedeisende hulp
o Procedure 8 Het uitzuigen van mond-keelholte via de mond
o Procedure 10 Endotracheale intubatie
o Procedure 12 Orale intubatie
o Procedure 16 Endotracheaal uitzuigen
o Procedure 17 Extubatie
o Procedure 20 Het meten van Eindtidal CO2 bij geïntubeerde patiënten
o Procedure 27 Ambuballon en maskerbeademing
o Procedure 29 Mechanische beademing
Leerboek spoedeisende hulp
7.5 Airway management
7.5.1 Luchtwegobstructie: primaire onderzoek en behandeling
- Hoorbare ademhaling is gelijk een obstructieve ademhaling.
- Obstructie BLW herkend door inspiratoire stridor.
- Tekens van geen vrije ademweg:
> Paniek
> Agitatie
> Heesheid
> Hoesten
> Afonie en apneu
> Cyanose
- Rapid sequence induction: patient onder algehele anesthesie door cricoiddruk
en aspiratie te voorkomen.
- Needle jet ventilation: zo kan ambulanceverpleegkundige voor vrije ademweg
zorgen. Indicatie:
> Glottisoedeem
> Hersentrauma met kaakklem
> Niet te verwijderen van corpus alienum in hypofarynx
- Luchtweg verzekerd bij:
> Schedeltrauma met EMV< 8
> Aangezicht letsel met instabiliteit van maxilla of mandibula.
> Kans op aspiratie.
> Hematoom of oedeem bij halsletsel of inhalatie trauma.
> Onmogelijk spontane luchtpassage stand te houden (mayo, chin-lift...)
1
, > Apneu
> Hypoventilatie/ oxygenatie ondanks zuurstof geven.
7.5.2 Oorzaken van luchtwegobstructie
Corpus alienum
- Heimlich bij geen verdenking van nekletsel.
- Nood Cricothyrotomie als laatste redmiddel.
Bewustzijnsdaling
- Bedreigde ademweg bij lage bewust zijn door veranderde ruststand van
epiglottis en tong.
Inhalatietrauma
- Vooral in water oplosbare gassen kunnen door larynxoedeem obstructie
veroorzaken: chloorgas en ammoniak.
- Milde en kortdurende expositie geeft branden gevoel in keel en borst en
hoesten.
Aangezichtstrauma
- Trauma aan maxillofaciaal en mandibulafracturen kunnen zorgen voor
obstructie luchtweg.
Hals-en larynxtrauma
- Stomptrauma en penetrerende trauma kunnen weke delen beschadigen, en
bloeden waardoor obstructie veroorzaakt wordt.
- Larynxperforatie wordt gekenmerkt door heesheid en beginnend subcutaan
emfyseem, in combinatie met symptomen van luchtwegobstructie
Cervicaal werveltrauma en luchtwegen
- Bij trauma patiënten is handgreep waarbij hoofd in extensie wordt gebracht
gecontra-indiceert.
7.6 Breathing en ventilatie management
7.6.1 Insufficiënte ademhaling: primaire onderzoek en behandeling
Respiratoire insufficiëntie
- Respiratoire insufficiëntie: als de ademing ondanks compensatie niet
voldoende is voor metabole behoeftes.
7.6.2 Oorzaken
Centraal neurotrauma
- Bij hersentrauma krijg je vaak EMV <8, hierbij moet je altijd intuberen.
- Bij <8 is er een depressie van CZS waarbij er een onregelmatige afnemende
ademhaling is; cheyne-stokes ademhaling, gasping.
Cervicaal werveltrauma
- Werveltrauma kan resulteren in hypoventilatie door paralyse door
dwarslaesie.
- Trauma hoger cervicaal (C3-C5) kan de N phrenicus uitschakelen waardoor
het diafragma niet meer te besturen is.
- Een leasie op dit niveau zorgt voor volledige paralyse van
ademhalingsmechanisme.
Depressie centraal zenuwstelsel
- Shock: door verminderde perfusie eerst Tachypneu, daarna bradypneu.
2
Leerboek spoedeisende hulp verpleegkundige
o 7.5 Airway management
o 7.6 Breathing en ventilatie management
Leerboek anesthesie
o H5 Apparatuur (hc6)
o H18 Luchtwegenmanagement
Procedures in de spoedeisende hulp
o Procedure 8 Het uitzuigen van mond-keelholte via de mond
o Procedure 10 Endotracheale intubatie
o Procedure 12 Orale intubatie
o Procedure 16 Endotracheaal uitzuigen
o Procedure 17 Extubatie
o Procedure 20 Het meten van Eindtidal CO2 bij geïntubeerde patiënten
o Procedure 27 Ambuballon en maskerbeademing
o Procedure 29 Mechanische beademing
Leerboek spoedeisende hulp
7.5 Airway management
7.5.1 Luchtwegobstructie: primaire onderzoek en behandeling
- Hoorbare ademhaling is gelijk een obstructieve ademhaling.
- Obstructie BLW herkend door inspiratoire stridor.
- Tekens van geen vrije ademweg:
> Paniek
> Agitatie
> Heesheid
> Hoesten
> Afonie en apneu
> Cyanose
- Rapid sequence induction: patient onder algehele anesthesie door cricoiddruk
en aspiratie te voorkomen.
- Needle jet ventilation: zo kan ambulanceverpleegkundige voor vrije ademweg
zorgen. Indicatie:
> Glottisoedeem
> Hersentrauma met kaakklem
> Niet te verwijderen van corpus alienum in hypofarynx
- Luchtweg verzekerd bij:
> Schedeltrauma met EMV< 8
> Aangezicht letsel met instabiliteit van maxilla of mandibula.
> Kans op aspiratie.
> Hematoom of oedeem bij halsletsel of inhalatie trauma.
> Onmogelijk spontane luchtpassage stand te houden (mayo, chin-lift...)
1
, > Apneu
> Hypoventilatie/ oxygenatie ondanks zuurstof geven.
7.5.2 Oorzaken van luchtwegobstructie
Corpus alienum
- Heimlich bij geen verdenking van nekletsel.
- Nood Cricothyrotomie als laatste redmiddel.
Bewustzijnsdaling
- Bedreigde ademweg bij lage bewust zijn door veranderde ruststand van
epiglottis en tong.
Inhalatietrauma
- Vooral in water oplosbare gassen kunnen door larynxoedeem obstructie
veroorzaken: chloorgas en ammoniak.
- Milde en kortdurende expositie geeft branden gevoel in keel en borst en
hoesten.
Aangezichtstrauma
- Trauma aan maxillofaciaal en mandibulafracturen kunnen zorgen voor
obstructie luchtweg.
Hals-en larynxtrauma
- Stomptrauma en penetrerende trauma kunnen weke delen beschadigen, en
bloeden waardoor obstructie veroorzaakt wordt.
- Larynxperforatie wordt gekenmerkt door heesheid en beginnend subcutaan
emfyseem, in combinatie met symptomen van luchtwegobstructie
Cervicaal werveltrauma en luchtwegen
- Bij trauma patiënten is handgreep waarbij hoofd in extensie wordt gebracht
gecontra-indiceert.
7.6 Breathing en ventilatie management
7.6.1 Insufficiënte ademhaling: primaire onderzoek en behandeling
Respiratoire insufficiëntie
- Respiratoire insufficiëntie: als de ademing ondanks compensatie niet
voldoende is voor metabole behoeftes.
7.6.2 Oorzaken
Centraal neurotrauma
- Bij hersentrauma krijg je vaak EMV <8, hierbij moet je altijd intuberen.
- Bij <8 is er een depressie van CZS waarbij er een onregelmatige afnemende
ademhaling is; cheyne-stokes ademhaling, gasping.
Cervicaal werveltrauma
- Werveltrauma kan resulteren in hypoventilatie door paralyse door
dwarslaesie.
- Trauma hoger cervicaal (C3-C5) kan de N phrenicus uitschakelen waardoor
het diafragma niet meer te besturen is.
- Een leasie op dit niveau zorgt voor volledige paralyse van
ademhalingsmechanisme.
Depressie centraal zenuwstelsel
- Shock: door verminderde perfusie eerst Tachypneu, daarna bradypneu.
2