Inhoud:
Leerboek spoedeisende hulp
o 7.2 Organisatie en definitie
o 7.3 Traumamechanismen
o 7.4 Onderzoek en behandeling
o 7.5 Airway management (HC7)
o 7.6 Breathing en ventilatie management (HC7)
o 7.7 Circulatiemanagement
PHTLS:
o Letsel energie-uitwisseling
,Leerboek spoedeisende hulp
7.2 organisaties en definitie
7.2.1 Meldkamer Ambulance (MKA) en ambulancehulpverlening
- Ambulance draagt over aan ziekenhuis volgens de SBARR waar in de MIST
wordt aangegeven.
- MIST:
M: Mechanism injury
I: injuries found and suspected
S: signs: vitale teken
T: treatment given:
- Type vervoer van MKA
A1: spoed met geluid en lichtsignaal
A2: urgent zonder signalen
7.2.2 triage en beoordeling ongevalssituatie
- Ambulancehulpverlening start bij de melding door de MKA.
- Telefonist moet achterhalen wat de hulpvraag is en of er medisch hulp nodig is.
- Telefonist kan een ambulance of MMT (mobiele medische team) sturen.
- Bij aankomst schat de hulpverlener de situatie in door 3 stappen:
1. Veiligheidsgarantie voor hulpverleners.
2. Opschaling doordat er meerdere slachtoffers zijn.
3. Adequaat plan van aanpak en uitvoering.
- Categorie patienten:
Categorie 1: ABC instabiel, directe hulp en naar ziekenhuis vervoerd.
Categorie 2: naar ziekenhuis vervoerd.
Categorie 3: vervoer niet noodzakelijk.
Categorie 4: herplaatsen overleden of vitale functies niet meer te stabiliseren.
7.2.3 Mobiel medisch team
- MMT bestaat uit: anesthesioloog, intensivist/ chirurg traumatoloog, een
verpleegkundige en piloot.
- Verpleegkundige behoort tot bemanning dus moet ook navigatie taken
uitvoeren.
7.2.4. Polytraumapatienten
- Polytraumapatienten: patienten met minstens 2 letsels die beide klinische
behandelingen vereisen.
- RTS: revised trauma score:
Bij niet maximale traumascore (<12)
Stabiele score (12)
- PTS: pediatrische trauma score:
Bij niet maximale traumascore (<9)
Stabiele score (>8
- Actuele toestand van traumaslachtoffer wordt, na het ongeval, bepaald door:
Leeftijd
Conditie van lichaam
Pre-existente aandoening
Intoxicaties
Medicijn gebruik
, 7.2.5 Traumacentra
- Traumacentra zijn verantwoordelijk voor het opzetten van een regionale
netwerk.
- Classificatie ziekenhuizen binnen bepaalde regio”
Level 1: traumacentrum
Level 2: groot regionaal ziekenhuis
Level 3: dichtstbijzijnde ziekenhuis
7.3 Traumamechanismen
7.3.1 Energieoverdracht
- Mechanische energieoverdracht veroorzaakt verbreking van weefselstructuren:
Perforatie holle organen.
Laceratie van huid en onderliggende structuren.
Fracturen en dislocatie van botten en gewrichten.
- Warmte kan ook overgedragen worden. Zo kan een schaafwond een ernstige
brandwond zijn.
- Mensen die gevallen zijn uit een hoogte of met hoge snelheid zijn gebotst worden
in eerste instantie gezien als polytraumapatienten. Mogelijke aanvullende
onderzoek kan zijn:
X-thorax
Röntgenfoto van wervelkolom en bekken
Echografie van buik
Laboratoriumonderzoek
7.3.2 Stomptrauma
- Grote kracht op een groot oppervlakte.
- Bij stomptrauma op de buik, kan door de sterk verhoogde intra-abdominale
druk een:
1. Diafragmaruptuur optreden.
2. Perforatie van lucht houdende organen ontstaan. Dit komt doordat de
intraluminale druk in een korte periode over de maximale spanning word
uitgerekt.
- Orgaanstructuren kunnen ook verplaatst worden, waarbij laceratie ter hoogte
van fixatiepunten ontstaat. Hierdoor kunnen zenuw- en plexulaesies en
vaatletsels ontstaan.
- Coup-conté-coup bloeding: bloeding in tegenoverliggende hersenhelft waar
geen directe druk in de schedel is ingewerkt.
7.3.3 Penetrerende trauma
- Bij scherpe trauma ook veel energie overdracht.
- Gevolge trauma onder invloed van:
Vorm voorwerp
Snelheid