Week 1: Inleiding
Verbintenissenrecht
- Verbintenis: vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen,
op grond waarvan de een een recht op prestatie heeft, waartoe de ander verplicht is
deze te verrichten
- art. 6:1 BW: verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit
→ HR Quint / te Poel: verbintenissen kunnen ook ontstaan uit stelsel vd wet
Rechtshandeling en feitelijke handeling
- Rechtshandeling: handeling met beoogd rechtsgevolg
a) eenzijdig: handeling van een persoon
b) meerzijdig: gezamenlijke handeling van meerdere personen
- Feitelijke handeling: handeling zonder beoogd rechtsgevolg
- Rechtsgevolg: verandering in het recht
- Wil & verklaring → art. 3:33 BW: rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg
gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard
Wilsvertrouwensleer
- art. 3:34 lid 1 BW: geestvermogens blijvend of tijdelijk gestoord → verklaring
overeenstemmende wil geacht te ontbreken
- art. 3:35 BW: gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht te verwachten
(toekennen)
- art. 3:11 BW: te goeder trouw
Overeenkomst
- art. 6:213 BW → overeenkomst: meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer
partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan
- art. 6:217 lid 1 BW → totstandkoming overeenkomst: aanbod + aanvaarding
- art. 6:248 BW → redelijkheid & billijkheid
a) art. 6:248 lid 1 BW → overeenkomst niet alleen de door partijen
overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die voortvloeien uit: aard vd
overeenkomst, wet, gewoonte, eisen van redelijkheid en billijkheid
b) art. 6:248 lid 2 BW → een tussen partijen als gevolg vd overeenkomst
geldende regel is niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven
omstandigheden naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn
Eisen aanbod moet bevatten
1. Essentiële elementen vd overeenkomst;
a) hoeveelheid en soort → bepaalbaarheidsvereiste
2. Eenvoudig “ja” vd wederpartij moet genoeg zijn;
3. Aanbod erg breed opvatten;
a) persoonlijk aanbieden of een reclamebord
4. Wilsvertrouwensleer
a) mochten partijen in redelijkheid afleiden uit elkaars verklaringen en
gedragingen
,Herroepen aanbod
- Aanbod herroepen → art. 6:219 lid 1 en 2 BW → niet mogelijk herroepen:
1. Als het aanbod binnen een termijn moet worden aanvaard
2. Uit aanbod blijkt onherroepelijkheid
3. Het aanbod is aanvaard
4. Mededeling inhoudende de aanvaarding is al verzonden
Aanvaarding (aanbod)
- Aanvaarding is vormvrij → art. 3:37 lid 1 BW
- art. 3:37 lid 3 BW → ontvangsttheorie: aanvaarding moet de persoon bereikt
hebben, maar ook werking als het niet bereikte is door eigen handeling / handeling
onder zijn aansprakelijkheid / andere omstandigheid
- art. 6:221 BW → mondeling aanbod - aanvaarding
- art. 6:223 BW → aanbieder kan te late aanbod aanvaarden
- art. 6:224 BW → verwijst naar art. 3:37 lid 3 BW: overeenkomst tot stand geacht op
tijdstip wanneer stoorzender er niet was
- art. 6:225 BW → afwijking aanvaarding is nieuw aanbod
Intrekking en herroeping
- Intrekking → art. 3:37 lid 5 BW
a) geldt voor elke verklaring → art. 6:219 lid 1 en 3 BW
b) hoe? → nieuwe verklaring
c) wanneer effect? → ontvangst gelijk of eerder dan eerste verklaring
d) gevolg? → verklaring komt niet tot stand + nooit aanbod geweest
- Herroeping → art. 6:219 BW
a) geldt alleen voor aanbod
b) hoe? → nieuwe verklaring
c) wanneer effect? → ontvangst voor aanbod aanvaard + aanvaarding nog niet
gevonden (lid 2) en aanbod niet onherroepelijk (lid 1), tenzij vrijblijvend
d) gevolg? → (geldig totstandgekomen) aanbod vervalt
Verschil intrekking en herroeping; een aanbod/aanvaardig kan geldig ingetrokken worden als
het wordt ingetrokken voordat het aanbod/aanvaarding werking heeft gekregen (voordat het
de geadresseerde bereikt); herroeping is als men de aanbieder de werking ontneemt van het
aanbod.
Haviltex-norm
- HR Haviltex → “Of overeenkomst tot stand is gekomen, hangt af vd vraag of de ene
partij de andere partij redelijkerwijs mocht begrijpen zoals zij dit deed”
- Partijbedoelingen (Haviltex-norm) ←→ taalkundige uitleg (CAO-norm)
- HR Lundiform / Mexx → partijbedoeling prefereert boven letterlijke tekst
Stappen totstandkoming overeenkomst
1. Leerstuk: totstandkoming overeenkomst → art. 6:213 BW
2. Vereist: aanbod en aanvaarding → art. 6:217 BW
3. Om te voldoen: wilsverklaringsleer→ art. 3:33 BW + 3:34 BW + 3:35 BW + 3:11 BW
, - Rechtshandeling komt tot stand bij gerechtvaardigd vertrouwen, ook in geval van
wilsontbreken → vereist:
1. Opgevat door wederpartij als tot haar gerichte verklaring met die strekking;
2. Wederpartij mocht dat redelijkerwijs zo opvatten;
3. Te goeder trouw;
4. Vereisten art. 3:34 BW