Samenvatting AFP OP2 + begrippenlijst

Samenvatting AFP OP2

Hoofdstuk 8 hart en vaten
Paragraaf 1 (hoeft niet voor toets)

Er zijn 2 bloedomlopen te onderscheiden:
1. Longcirculatie (kleine bloedsomloop/ pulmonale circulatie)
2. Systematische circulatie (grote bloedsomloop)

Bloedcirculatie
De linkerventrikel (linkerkamer) heeft een dikke spierwand die elke
hartslag bloed in de slagaders pompt.
De rechterventrikel (rechterkamer) heeft een dunnere spierwand, want
deze heft het bloed alleen maar door de longen te pompen.
- De pulmonalisklep= klep tussen RK en longslagader

De Systole (bovendruk)
Systole= fase waarin ventrikels samentrekken.
 De pulmonalisklep en de aortaklep gaan open zodra de druk in de
kamers hoger is dan arterieel.
 Linkerkamer: pompt bloed naar aorta en de rechterkamer naar aorta
pulmonalis.
 Atrioventriculaire kleppen = kleppen tussen boezems en kamers.
 De bovenstaande kleppen blijven dicht zodat het bloed niet terug gaat
naar de boezems, atria.

Stijging van de systolische bloeddruk door:
- De ateriele bloeddruk piekt tijdens de systole, omdat er een golf bloed
in de slagaders bijkomt
- Hoe groter het slagvolume/ vaten hoe sterker de stijging.
- Als de arteriën stijver worden wordt het ook hoger.

De Diastole (onderdruk)
 Ventrikels = ontspannen en vullen zich met bloed
 Aortaklep en pulmonalisklep zijn gesloten om terugstroom te
voorkomen
 De laagste druk wordt gemeten aan het eind van de diastole deze is
afhankelijk van: hartminuutvolume en perifere weerstand
(vaatweerstand).

Ateriele druk zakt, omdat het hart niets in de slagaders pompt, maar bloed
wel doorstroomt naar de haarvaten.




Prikkelgeleiding
In rusttoestand zijn de cellen in het hart negatief geladen.

,Belangrijk: Na+ maakt de cellen licht positief en K+ maakt ze negatief.
Wat Werking Ligging
Sinus knoop Verspreiding van de prikkels over Ligt boven in de RB.
het hart
AV knoop Vertraagt de elektrische prikkel Ligt in het midden
waardoor de kamers later van het hart onder
samentrekken dan de boezems. Zo de sinusknoop.
gaat het bloed in 2 stappen door het
hart.
Bundel van Zorgt ervoor dat de wand rondom In het midden van
His de kamers zich samentrekt. het hart onder de
AV knoop.

Hartritmestoornis= werking van het prikkelgeleidingssysteem werkt niet
goed.

Bloeddrukregulatie
Bloeddruk is de druk die het bloed uitdrukt tegen de vaatwand.
- Systolische druk= tijdens de samentrekking van het hart= hoogste
waarde (120 )
- Diastolische druk= het laagste punt (80
Bloeddruk bestaat uit:
1. Perifere weerstand= diameter bloedvaten, hoeveelheid druk op
bloedvaten.
2. Cardiac output= hartminuutvolume
a. Berekenen door= slagen per minuut : slagvolume.

Baro reflex= zodra baroreceptoren een bloeddrukdaling meten geven ze
die door aan de hersenstam  activering orthosympatische zenuwstelsel
 afgifte adrenaline  versnelling van de hartslag.
- Is van belang bij acuut bloedverlies.

Bij plotselinge verhoging van de bloeddruk wordt dit systeem juist geremd
en word de hartslag trager.

RAAS systeem
Geregeld door de nieren en bijnieren.
 Zodra de bloeddruk daalt komt er minder bloed in de nieren 
afgifte renine.
 Renine zet angiotensinogeen om in angiotensine.
 Angiotensine 1 wordt omgezet in angiotensine 2 door ACEnzym.
 Angiotensine 2 heeft een bloeddruk verhogende effecten
o Het werkt direct vaatvernauwend
o Stimuleert afgifte van Aldosteron, dit zorgt voor natrium
retentie en doordat je Na niet uitplast neemt het circulerend
volume toe.
 RAAS is van belang bij dehydratie.

Alleen als de myocard (hartspier) van de LK ontspannen is kan er bloed
naartoe stromen.

, De wand van capillairen (haarvaten) is permeabel voor: water en zout, niet
voor bloedeiwitten.
- Albumine is het meest voorkomend.

Oedeem
Oedeem= wanneer er meer vocht wordt gefiltreerd dan afgevoerd.
- Teveel oedeem in longweefsel veroorzaakt dyspneu. (kortademigheid)
Oedeem kan komen door:
 Hoge filtratiedruk  bijv door hartfalen.
 Lagere concentratie albumine  ondervoeding
 Toegenomen eiwitpermeabiliteit  ontstekings oedeem
 Lymfestuwing  lymfoedeem

Hartvenen
Als gezonde mensen rechtop zitten zijn de halsvenen vlak, omdat veel
vloed in de benen achterblijft.
Vlakke halsvenen bij mensen die plat liggen  onder vulling. (dehydratie/
bloeding)
Gestuwde halsvenen bij mensen die rechtop zitten  teveel aanbod voor
het hart.

Een ECG = geeft veel informatie over prikkelvorming en prikkelgeleiding
in het hart.
De toppen  ontstaan door depolarisatie (ontlading van het hart) en




repolarisatie.


Letter Betekenis
P Depolarisatie (ontlading) van de
boezems
P-Q De atrioventriculaire knoop geeft
de prikkel met een vertraging door.
QRS De prikkel wordt via de bundel van
Depolarisatie His en Purkinje snel naar de
kamers geleid.
De depolarisatie van de ventrikels
(kamers) vind in verschillende
richtingen plaats.
ST
T Repolarisatie van de ventrikels
Repolarisatie veroorzaakt de T top.
ST depressie Angina pectoris
ST elevatie Recent hartinfarct