Leerdoelen Strafrecht
Week 1
Uitleggen wanneer iemand kan worden aangemerkt als verdachte:
Art. 27 lid 1 materieel criterium
- Redelijk vermoeden van een strafbaar feit
- Op grond van objectiveerbare feiten en omstandigheden (onschuldpresumptie).
Art. 27 lid 2 formeel criterium
- Degene tegen wie de vervolging gericht is
De rechten van de verdachte uitleggen:
- Zwijgrecht, art. 29 lid 1 Sv vragen niet beantwoorden. Dit recht vloeit voort uit het
‘Nemo tenetur’ beginsel wat inhoudt dat: verdachte mag niet gedwongen worden
mee te werken aan zijn eigen veroordeling. De verdachte moet ook te weten krijgen
dat hij zwijgrecht heeft, art. 29 lid 2 Sv. Dit wordt ook wel cautie genoemd.
- Het recht op rechtsbijstand, art. 28 Sv de verdachte heeft het recht om zelf een
advocaat te kiezen die als zijn raadsman zal optreden. Soms is de vrijheid van de
verdachte ingenomen en is hij niet in staat om een raadsman te kiezen. Dan wordt er
van overheidswege een advocaat aangewezen, ook wel piketadvocaat genoemd.
Wordt de verdachte vervolgd voor een strafbaar feit waarop twaalf jaar of meer
gevangenisstraf is gesteld, dan wordt zonder de mening van de verdachte een
raadsman toegewezen. Ook hebben ze het recht om ongestoord contact te hebben,
ook als de verdachte ernaar vraagt.
- Het recht op kennisneming van processtukken, art. 30 Sv de verdachte heeft het
recht kennis te nemen van de processtukken die op zijn zaak betrekking hebben. Dit
zorgt ervoor dat beide partijen gelijk aan het proces beginnen, en dat de verdachte
met zijn raadsman kan voorbereiden voor zijn verdediging. Echter kan in het belang
van het onderzoek dit recht beperkt worden. Bijv. dat de getuigenverklaring de
verklaring van de verdachte beïnvloedt. De kennisneming kan maar voor beperkte
tijd worden onthouden.
- Het recht om te worden geïnformeerd over de beschuldigingen tegen hem, art. 27c
Sv.
- Het recht om getuigen te ondervragen.
Het legaliteitsbeginsel toepassen
Het legaliteitsbeginsel betekent dat iets pas strafbaar is als het in de wet strafbaar is gesteld.
Het vierlagenmodel toepassen
Wanneer ben je strafbaar? Hier geeft het vierlagen model antwoord:
1. Menselijk gedrag of nalaten MG
2. Handeling valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving. De
delictsomschrijving bestaat uit een definitie van de verboden handeling (of het
verboden verzuim). DO (bestanddeel)
3. Gedraging die wederrechtelijk is. Dit betekent dat het in strijd met de wet is. Op
uitzonderingen na bijv. om je zelf te kunnen verdedigen. W (elementen)
4. En aan een schuld te wijten is. Oftewel kan je van diegene verwachten dat hij
zich anders gedroeg. V (elementen)
1
Week 1
Uitleggen wanneer iemand kan worden aangemerkt als verdachte:
Art. 27 lid 1 materieel criterium
- Redelijk vermoeden van een strafbaar feit
- Op grond van objectiveerbare feiten en omstandigheden (onschuldpresumptie).
Art. 27 lid 2 formeel criterium
- Degene tegen wie de vervolging gericht is
De rechten van de verdachte uitleggen:
- Zwijgrecht, art. 29 lid 1 Sv vragen niet beantwoorden. Dit recht vloeit voort uit het
‘Nemo tenetur’ beginsel wat inhoudt dat: verdachte mag niet gedwongen worden
mee te werken aan zijn eigen veroordeling. De verdachte moet ook te weten krijgen
dat hij zwijgrecht heeft, art. 29 lid 2 Sv. Dit wordt ook wel cautie genoemd.
- Het recht op rechtsbijstand, art. 28 Sv de verdachte heeft het recht om zelf een
advocaat te kiezen die als zijn raadsman zal optreden. Soms is de vrijheid van de
verdachte ingenomen en is hij niet in staat om een raadsman te kiezen. Dan wordt er
van overheidswege een advocaat aangewezen, ook wel piketadvocaat genoemd.
Wordt de verdachte vervolgd voor een strafbaar feit waarop twaalf jaar of meer
gevangenisstraf is gesteld, dan wordt zonder de mening van de verdachte een
raadsman toegewezen. Ook hebben ze het recht om ongestoord contact te hebben,
ook als de verdachte ernaar vraagt.
- Het recht op kennisneming van processtukken, art. 30 Sv de verdachte heeft het
recht kennis te nemen van de processtukken die op zijn zaak betrekking hebben. Dit
zorgt ervoor dat beide partijen gelijk aan het proces beginnen, en dat de verdachte
met zijn raadsman kan voorbereiden voor zijn verdediging. Echter kan in het belang
van het onderzoek dit recht beperkt worden. Bijv. dat de getuigenverklaring de
verklaring van de verdachte beïnvloedt. De kennisneming kan maar voor beperkte
tijd worden onthouden.
- Het recht om te worden geïnformeerd over de beschuldigingen tegen hem, art. 27c
Sv.
- Het recht om getuigen te ondervragen.
Het legaliteitsbeginsel toepassen
Het legaliteitsbeginsel betekent dat iets pas strafbaar is als het in de wet strafbaar is gesteld.
Het vierlagenmodel toepassen
Wanneer ben je strafbaar? Hier geeft het vierlagen model antwoord:
1. Menselijk gedrag of nalaten MG
2. Handeling valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving. De
delictsomschrijving bestaat uit een definitie van de verboden handeling (of het
verboden verzuim). DO (bestanddeel)
3. Gedraging die wederrechtelijk is. Dit betekent dat het in strijd met de wet is. Op
uitzonderingen na bijv. om je zelf te kunnen verdedigen. W (elementen)
4. En aan een schuld te wijten is. Oftewel kan je van diegene verwachten dat hij
zich anders gedroeg. V (elementen)
1