Lichaamsbehandeling bio&atp
10 januari examen
herkansing 17 januari
Bio:
Boek 2:
Hoofdstuk 2 botten lichaam
hoofdstuk 3 spieren lichaam
boek 3:
hoofdstuk 7 elektriciteit
hoofdstuk 10 elektroapparatuur
hoofdstuk 11 straling
stencil bloedvaten
Atp:
Hoofdstuk 2 het skelet
Functie beenweefsel:
- Bescherming
- Steun
- Vormgeving
- Bloedcelvormend platte beenderen bevatten rood beenmerg die maken bloedcellen
- Aanhechtingsplaats van spieren
- Passief bewegen met behulp van spieren kan je bewegen
- Opslag calciumzouten, kalk
Bouw beenweefsel:
- Cellen met vaste harde tussenstof 2/3 kalk
- Collageenvezels, eiwitten, klakzouten 1/3 lijmstof
- Actief weefsel/levendmateriaal
- Zeer veel bloedvaten
Beenweefsel:
- Compact been: buitenzijde, hard en wit
- Spongieus been: binnenzijde
3 soorten beenderen:
1. Platte beenderen
2. Pijpbeenderen rond en hol
o Korte pijpbeenderen vinger en teenkootjes, middenhand en -voetbeenbeentjes
o Lange pijpbeenderen opperarm, spaakbeen, ellepijp, dijbeen, scheenbeen,
kuitbeen, sleutelbeen
3. Onregelmatige beenderen
Botverbindingen door kapsels en banden:
, - Spieren en pezen
- Zuigkracht synoviaal vocht
- Gewrichtskapsel en ligamenten
- Luchtledigheid van gewrichtsholte
Gewricht
- Gewichtsholte
- Gewichtsuiteinden
- Gewrichtskraakbeen glasachtig kraakbeen/ hyalien
- Gewrichtskapsel maakt synoviaal vocht
- Gewrichtsbanden/ ligamenten
Soorten gewrichten
- Straf gewricht beweegt bijna niet
o Heiligbeen-heupbeen
o Scheenbeen-kuitbeen
o Handwortelbeenderen-onderling
o Voetwortelbeenderen-onderling
- Beweeglijk gewricht
o Zadelgewricht duim
o Rol draai gewricht spaakbeen draait rond de ellepijp& atlas en de draaier
o Scharniergewricht knie, elleboog, vingers, tenen, achterhoofd en de atlas
o Eigewricht pols, enkel
o Kogelgewricht schouder, heup (meest beweeglijk)
Topografie van het lichaam
- Centraal: midden op zenuwstelsel
- Perifeer: vanuit midden naar het lichaam (buiten het midden, armen& benen)
- Distaal: van de romp af (verweg van de romp, handen& voeten)
- Proximaal: naar de romp toe (dichtbij de romp, schouders& heupen)
- Lateraal: van de middellijn af (buitenkant van de benen, armen)
- Mediaal: naar de middellijn toe (binnenkant van de benen, armen)
- Dorsaal: rugzijde
- Ventraal: buikzijde, voorkant
- Palmair: handpalmzijde
- Plantair: voetzoolzijde
Schoudergordel
- Schouderblad
o Schoudertop (dorsaal, lateraal)
o Buitenrand
o Binnenrand
o Ravenbekuitsteeksel (ventraal, lateraal)
o Schouderbladkam (dorsaal)
o Gewrichtskom
- Sleutelbeen, zit tussen schoudertop en handvat van borstbeen
10 januari examen
herkansing 17 januari
Bio:
Boek 2:
Hoofdstuk 2 botten lichaam
hoofdstuk 3 spieren lichaam
boek 3:
hoofdstuk 7 elektriciteit
hoofdstuk 10 elektroapparatuur
hoofdstuk 11 straling
stencil bloedvaten
Atp:
Hoofdstuk 2 het skelet
Functie beenweefsel:
- Bescherming
- Steun
- Vormgeving
- Bloedcelvormend platte beenderen bevatten rood beenmerg die maken bloedcellen
- Aanhechtingsplaats van spieren
- Passief bewegen met behulp van spieren kan je bewegen
- Opslag calciumzouten, kalk
Bouw beenweefsel:
- Cellen met vaste harde tussenstof 2/3 kalk
- Collageenvezels, eiwitten, klakzouten 1/3 lijmstof
- Actief weefsel/levendmateriaal
- Zeer veel bloedvaten
Beenweefsel:
- Compact been: buitenzijde, hard en wit
- Spongieus been: binnenzijde
3 soorten beenderen:
1. Platte beenderen
2. Pijpbeenderen rond en hol
o Korte pijpbeenderen vinger en teenkootjes, middenhand en -voetbeenbeentjes
o Lange pijpbeenderen opperarm, spaakbeen, ellepijp, dijbeen, scheenbeen,
kuitbeen, sleutelbeen
3. Onregelmatige beenderen
Botverbindingen door kapsels en banden:
, - Spieren en pezen
- Zuigkracht synoviaal vocht
- Gewrichtskapsel en ligamenten
- Luchtledigheid van gewrichtsholte
Gewricht
- Gewichtsholte
- Gewichtsuiteinden
- Gewrichtskraakbeen glasachtig kraakbeen/ hyalien
- Gewrichtskapsel maakt synoviaal vocht
- Gewrichtsbanden/ ligamenten
Soorten gewrichten
- Straf gewricht beweegt bijna niet
o Heiligbeen-heupbeen
o Scheenbeen-kuitbeen
o Handwortelbeenderen-onderling
o Voetwortelbeenderen-onderling
- Beweeglijk gewricht
o Zadelgewricht duim
o Rol draai gewricht spaakbeen draait rond de ellepijp& atlas en de draaier
o Scharniergewricht knie, elleboog, vingers, tenen, achterhoofd en de atlas
o Eigewricht pols, enkel
o Kogelgewricht schouder, heup (meest beweeglijk)
Topografie van het lichaam
- Centraal: midden op zenuwstelsel
- Perifeer: vanuit midden naar het lichaam (buiten het midden, armen& benen)
- Distaal: van de romp af (verweg van de romp, handen& voeten)
- Proximaal: naar de romp toe (dichtbij de romp, schouders& heupen)
- Lateraal: van de middellijn af (buitenkant van de benen, armen)
- Mediaal: naar de middellijn toe (binnenkant van de benen, armen)
- Dorsaal: rugzijde
- Ventraal: buikzijde, voorkant
- Palmair: handpalmzijde
- Plantair: voetzoolzijde
Schoudergordel
- Schouderblad
o Schoudertop (dorsaal, lateraal)
o Buitenrand
o Binnenrand
o Ravenbekuitsteeksel (ventraal, lateraal)
o Schouderbladkam (dorsaal)
o Gewrichtskom
- Sleutelbeen, zit tussen schoudertop en handvat van borstbeen