Tentamen (uitwerkingen) Operations Management

Vraag 1: Iedere Operations Manager heeft steeds te maken met
a) impact- en expat-relaties
b) input - transformation - output
c) through – push - volatility
d) lean – pull - kanban


Vraag 2: De bedrijfsvoering (operations) van een strandtent in Scheveningen met 500
zitplaatsen en met een lunch- en dinerkaart, is qua producten en dienstverlening op twee van
de vier V’s als volgt in te schatten:
a) laag volume en geringe schommelingen in de vraag (variation in demand)
b) hoog volume en geringe schommelingen in de vraag (variation in demand)
c) laag volume en hoge schommelingen in de vraag (variation in demand)
d) hoog volume en hoge schommelingen in de vraag (variation in demand)


Vraag 3: Slack et al. legt uit dat de dagelijkse werkervaringen op de werkvloer (operational
level) de strategie van een bedrijf kunnen beïnvloeden en vormen. Deze manier van
strategievorming noemt men ‘emergent strategies’. Deze zijn voorbeelden van
a) up-to-strategies
b) top-down strategies
c) on-off-strategies
d) bottom-up-strategies


Vraag 4: De verschillende layouts worden ingedeeld op basis van de twee karakteristieken:
volume en variëteit. Als de layout-types op volgorde worden gezet van hoog volume naar laag
volume dan is de juiste volgorde:
a) cell layout, line layout, fixed-position layout, functional layout
b) line layout, cell layout, functional layout, fixed-position layout
c) functional layout, fixed-position layout, line layout, cell layout
d) fixed-position layout, line layout, cell-layout, functional layout


Vraag 5: Voor project processen is de meest geschikte layout
a) functional layout
b) fixed-position layout
c) line layout
d) cell layout




2B-OpMngt.t Page 1

, Vraag 6: Een voorbeeld voor ‘Cutting out the middlemen’ is het direct benaderen van de
eindklant via webshops. Zo kan men bijvoorbeeld de groothandel en retail uitschakelen en het
supply network verkleinen. ‘Cutting out the middlemen’ staat ook bekend als
a) throughput
b) disintermediation
c) business proces outsourcing
d) co-opetition


Vraag 7: Service/productflexibiliteit staat voor de potentie, dus het vermogen van een bedrijf,
om
a) nieuwe of gemodificeerde diensten en/of producten te introduceren
b) een brede range aan of mix van diensten en/of producten te produceren
c) het niveau (level) van output of activiteit te veranderen om zo verschillende
hoeveelheden van diensten en/of producten te produceren
d) het moment van de aflevering van diensten en/of producten te veranderen


Vraag 8: Cyclus tijd is de
a) gemiddelde tijd die inputs nodig hebben om het proces te doorlopen en outputs te
worden
b) minimale tijd die inputs nodig hebben om door het proces te door lopen en outputs te
worden
c) gemiddelde tijd tussen het gereedkomen van twee opeenvolgende eenheden
d) maximale tijd tussen het gereedkomen van twee opeenvolgende eenheden


Vraag 9: Slack et al. onderscheidt een aantal types dienstverlening (services) op basis van
volume en variëteit. Van lage naar hoge variëteit is de juiste volgorde:
a) service shops, mass services, professional services
b) professional services, mass services, service shops
c) mass services, service shops, professional services
d) professional services, service shops, mass services


Vraag 10: Het productieproces van een autofabriek is volgens Slack et al. een voorbeeld van
a) continuous proces
b) project proces
c) jobbing proces
d) mass proces




2B-OpMngt.t Page 2