Gemaakt door: Devin Stroink
, 2
H1: RECHT IN HET ALGEMEEN
Rechtsregels:
Doel: Menselijke gedragingen te ordenen/uniformeren = iedereen gelijkelijk. Door: vaststellen
van voorschriften (bevoegdheden/verplichtingen). Vb: verkeersvoorschriften (rechts voorrang) +
regels uit strafrecht, die gedragingen verbieden → Geordend verkeer. Oftewel: voorschrijven van
gedrag om één zekere gerechtigheid te bevorderen. Doelmatigheid speelt ook vaak een rol.
Inhoud: vloeit voort uit algemeen aanvaarde opvattingen over goed en kwaad en uit behoefte
aan één doelmatige ordening van maatschappij.
Functies recht:
❖ Gedrag van mensen in hun onderlinge verkeer te ordenen en te uniformeren, waarbij vanuit een
perspectief van een rechtvaardige samenleving ieders belangen zo veel mogelijk worden
gerespecteerd en veiliggesteld;
❖ De regels moeten worden gehandhaafd (toezicht niet-naleving → conflicten rechter) door
geschilbeslechting (= einde conflicten).
Twee soorten recht:
✓ Positief/objectief recht: alle op dit moment geldende regels = de regel zoals deze voor iedereen
geldt. Vb: grondrecht vrijheid op betoging. Dus niet: moraal/godsdienstige voorschriften,
fatsoenregels, rechtsregels die nog niet zijn ingevoerd of zijn afgeschaft.
✓ Subjectief recht: het recht (aanspraak, bevoegdheid) dat iemand heeft in één concrete situatie
o.g.v. het positieve/objectieve recht. Vb: recht actiegroep Viruswaanzin om protestmars te
houden in centrum Enschede.
Betekenissen recht:
▪ Een aan het objectief recht ontleende, individuele bevoegdheid – right (subjectief recht);
▪ Algemene regels – law (objectief recht).
➔ Relatie: iedere individuele bevoegdheid die iemand jegens een ander of jegens alle anderen kan
doen gelden, moet altijd berusten op een algemene regel.
Rechtsbronnen: bronnen waaruit het geldende recht voortvloeit → Niet: inhoudelijk, wel: vorm;
1. De wet: elke algemeen geldende geschreven rechtsregel, die afkomstig is van een tot
wetgeving bevoegd overheidsorgaan → Omvat deel positief recht; bijv. BW;
2. Verdragen: en wetgevende besluiten van volkenrechtelijke organisaties (NL) zijn steeds meer
van belang → Positieve recht, omdat zij in ons recht dezelfde werking hebben als gewone
wetten; bijv. Europees verdrag voor de Rechten van de Mens;
3. Rechtspraak / jurisprudentie: rechter legt de onduidelijke regelt uit door het maken van een
nadere regel of formuleert hij zelfstandig een nieuwe regel / deze regel wordt door andere
rechters in latere geschillen toegepast → Zelfde rechtskracht als wettelijke recht.
4. Gewoonte: als de rechter tot de slotsom komt, dat een bepaalde regel van gewoonterecht
bestaat, kan hij die in zijn vonnis onder woorden brengen → toepassen in geschil.
Opbouw van Burgerlijk Wetboek (BW):
9 boeken → BW 9 ontbreekt; BW 1 t/m 8 + 10. Vb: boek 1: personen- en familierecht;
↓
Titels → Vb: titel 5: het huwelijk;
↓
Afdelingen → Afdeling 1: vereisten tot het aangaan van huwelijk;
↓
Artikelen: art. afkorting wet. Vb: Faillisementswet → Art. 19 lid 1 sub a Fw;
Gemaakt door: Devin Stroink