100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Ademhaling En Circulatie (B1Ba1t)

Beoordeling
-
Verkocht
2
Pagina's
68
Geüpload op
16-04-2021
Geschreven in
2020/2021

Samenvatting van alle hoorcolleges, zelfstudie-opdrachten en werkgroepen voor het vak Ademhaling en Circulatie (B1Ba1t) .












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
16 april 2021
Aantal pagina's
68
Geschreven in
2020/2021
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Ademhaling en circulatie
Aantekeningen hoorcolleges

2.2 Chemische bindingen
Vander §2.1-2.4
Lidocaïne → lokaal anesthicum, inhibeert openen van Na+-kanalen





→ geïoniseerde lidocaïne kan het celmembraan niet passeren
→ pH van ontstoken weefsel is lager

Chemische bindingen – atomen
Lichaam bestaat grotendeels uit H (63%), O (26%), C (9%) en N (1%)

→ nog 0,7% van het lichaam bestaat uit minerale elementen als Ca, P, K, S, Na, Cl en Mg

Coordinatieve binding (chelaat) → lijkt op een covalente binding en waterstofbrug
→ komt voor in hemoglobine met ijzer (Fe), dit zorgt ervoor dat Fe nog O2 kan binden

Orbitalen → delen in een energieschil van een atoom waar de elektronen zich in bevinden
→ atomen zijn het meest stabiel wanneer alle orbitalen van de buitenste schil gevuld zijn met 2
elektronen

Ionbinding
→ zijn het belangrijkst voor mineralen (zouten)
→ ionen zijn positief (kation) of negatief (anion) geladen
→ beide ionen streven ook naar 8 elektronen in de buitenste schil
→ zwakker dan een covalente binding




Covalente binding
→ uitwisselen van elektronen door de edelgasconfiguratie te bereiken (8 e- in de buitenste schil)
→ de neiging van atomen om elektronen te delen is groter wanneer er meer elektronen nodig zijn
om 8 elektronen in de buitenste schil te krijgen (N)
→ de neiging van atomen om een ion te worden is groter wanneer er minder elektronen nodig zijn
om de 8 elektronen in de buitenste schil te krijgen (Na)

,Enkele binding
→ twee elektronen worden gedeeld
→ er is rotatie mogelijk (grote flexibiliteit)

Dubbele binding
→ vier elektronen worden gedeeld
→ er is geen rotatie mogelijk

Driedubbele binding
→ zes elektronen worden gedeeld
→ er is geen rotatie mogelijk

Waterstofbruggen
→ binding waarbij waterstofatomen losse bindingen aangaan (stabiliseert water)
→ NH- of OH-bindingen
→ door de hoek van 109 is water vloeibaar en niet een gas (kleiner dan 100)
→ ontstaan en verdwijnen voortdurend

Polair molecuul (dipool)

→ polaire moleculen zijn van binnen een klein beetje geladen
→ verschil in lading in de kern (O heeft meer protonen)

→ door de edelgasconfiguratie kan O elektronen naar zich toetrekken en H
elektronen af te staan
→ O is een klein beetje negatief geladen
→ H is een klein beetje positief geladen

→ water vormt grote aantallen waterstofbruggen en verbreekt zo de ionbindingen tussen Na+ en Cl-

Hydrofobe interacties
→ als je meerdere koolwaterstofbindingen bij elkaar hebt die niet in water opgelost kunnen worden,
dan klonteren de koolwaterstofbindingen samen

Hydrofoob
→ moleculen met weinig of geen polair covalente bindingen lossen
slecht of niet op in water


Hydrofiel
→ moleculen met meerdere polair covalente bindingen en/of
geladen groepen lossen goed op in water
→ ladingsverschil binnen het molecuul (polair)

→ eiwitten bestaan uit aminozuren en door de vouwing van het eiwit
zitten de hydrofobe delen van het eiwit in het midden
→ zo wordt het waterstofbrugnetwerk niet verstoord

→ zeep heeft een polair en een apolair deel (midden)
→ vetten zijn oplosbaar in het apolaire (hydrofobe) deel van zeep

,Ionisatie
In onze lichaamsvloeistoffen zitten veel moleculen die afhankelijk van de pH een H+ loslaten of juist
binden
→ pH van de extracellulaire vloeistof is 7.35-7.45
→ pH van de intracellulaire vloeistof is 7.0-7.2

Voorbeelden:




Sterk zuur/sterke base → zal volledig ioniseren (aflopende reactie)
Zwak zuur/zwakke base → zal maar gedeeltelijk ioniseren (evenwichtsreactie)

Oxidanten
Vrije radicaal → oxidant met een ongepaard elektron in de buitenste schil
→ erg reactieve moleculen (door ongepaarde elektron)
→ zijn voortdurend op zoek naar een molecuul (eiwit, DNA, vetzuur) om een molecuul af te pakken
→ dit leidt tot oxidatieve schade

Oxideren → elektron afstaan
Reduceren → elektron opnemen

In de mitochondriën kunnen energierijke elektronen ontsnappen uit de elektronentransportketen en
reageren met zuurstof onder de vorming van superoxide

Andere naam voor oxidanten → reactive oxygen species (ROS)
→ ook reactive nitrogen species (RNS) behoren tot de oxidanten

Waterstofperoxide
→ waterstofperoxide is minder stabiel dan O2 en is dus ook steeds op zoek naar een elektron
→ kan gebruikt worden als bleekmiddel
→ kleuren op tanden zijn grote organische moleculen die bepaalde fotonen absorberen
→ door de moleculen met oxidatie te verbreken verdwijnt de kleur op de tanden

Gekleurde moleculen zitten bijvoorbeeld in rode wijn (verkleuring tanden)

De ruimtelijke vorm van moleculen wordt bepaald door de aanwezigheid in het molecuul van:
- Dubbele bindingen
- Geladen groepen (ionbindingen en waterstofbruggen)
- Polaire groepen (waterstofbruggen)
- Apolaire groepen (hydrofoob)

, 2.4 Macromoleculen, eiwitinteracties en enzymen
Macromoleculen → moleculen opgebouwd uit grote aantallen subunits (monomeren)

Koolhydraten
→ 1% van het lichaamsgewicht
→ opgebouwd uit monosacchariden, disacchariden en polysacchariden (C, H en O)
→ spelen rol bij energieopslag, energieproductie en biosynthese

Belangrijkste monosaccharide in het lichaam is -D-glucose (C6H12O6)
→ bouwsteen voor zetmeel en glycogeen
→ -D-glucose is een bouwsteen voor cellulose (kan ons lichaam niet afbreken)




 -D-glucose  -D-glucose

Disacchariden (sucrose, maltose, lactose (in melk))
→ worden door planten enzymatisch gevormd onder afsplitsing van water (condensatie)
→ worden door ons lichaam enzymatisch gesplitst onder toevoeging van water (hydrolyse)

Glycosidische binding
→ kost energie (ATP)




ATP wordt niet spontaan gesplitst in de cellen ondanks dat het zo veel energie bevat
→ dit is omdat de fosfaatgroepen zo dicht bij elkaar zitten, dat water hier erg slecht kan binden en
dus lastig een splitsing kan veroorzaken
→ een enzym pakt het ATP-molecuul en verbuigt het molecuul een klein beetje
→ zo is het toegankelijker voor water

Polymeren
Glycogeen → dierlijke opslagvorm van energie (sterk vertakt molecuul)
→ menselijke cellen
→ gepolymeriseerde glucosemoleculen, die weer afgebroken kunnen worden als energie nodig is

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
sarahnijhof Radboud Universiteit Nijmegen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
40
Lid sinds
4 jaar
Aantal volgers
19
Documenten
25
Laatst verkocht
1 jaar geleden

5,0

3 beoordelingen

5
3
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen