(RGBUSBR003)
Week 1................................................................................................................................... 2
1 Landkaartje type vragen..................................................................................................2
2 Mak, ‘Weerbaarheid en juridisch onderwijs’....................................................................2
3 Mak, ‘De Ton-shaped jurist’............................................................................................2
Week 2................................................................................................................................... 3
1 Rechtspositivisme (Hart & Westerman)..........................................................................3
2 Rechtsrealisme (Holmes/Llewellyn)................................................................................4
3 Kwak & Venema, ‘De integere rechter’ (utilitarisme)+(HC legalisme)..............................4
Week 3................................................................................................................................... 4
1 Rechterlijke rechtsvorming: Dworkin...............................................................................4
2 Rozemond, ‘Mag euthanasie bij dementerenden die niet ondraaglijk lijden?’.................6
3 Kwak & Venema, ‘De integere rechter’ (kantianisme).....................................................6
Week 4................................................................................................................................... 7
1 Rechterlijke rechtsvorming: Scholten..............................................................................7
2 Vleugel: over Scholten....................................................................................................8
3 Van Domselaar ‘Tragische zaken in het recht’................................................................9
4 Kwak & Venema, ‘De integere rechter’ (deugdenleer & existentiefilosofie).....................9
Week 6................................................................................................................................. 10
1 Simon Thomas: Empirical legal studies........................................................................10
2 Nonet & Selznick: Responsief recht..............................................................................11
2.1 Sociale werking en genese....................................................................................12
3 Empatisch bestuursrecht...............................................................................................12
3.1 Koenraad (wk6) - over empatisch recht.................................................................12
3.2 Mak (wk1) - over empatisch recht..........................................................................13
3.3 Van Domselaar (wk4) - over empatisch recht........................................................13
Week 7................................................................................................................................. 14
1 Rechtspraak die ertoe doet? (onderzoeksrapport)........................................................14
2 Hartendorp: Maatschappelijk effectieve rechtspraak (MER/MEER)..............................15
3 Geschilbeslechtingsdelta..............................................................................................16
Week 8................................................................................................................................. 17
1 Het domein van de rechter............................................................................................17
1.1 Koenraad: ‘Het oplossen van problemen van rechtzoekenden en samenleving
behoort niet tot het domein van de rechter’.................................................................17
1.2 Verberk: ‘Rechtspraak en het oplossen van maatschappelijke problemen’...........18
1.3 Loth: ‘De rechtspraak op zoek naar verbinding’.....................................................18
1.4 Vranken & Snel: ‘De civiele rechter in Nederland op de schopstoel’......................19
1.5 Hartendorp............................................................................................................ 20
2 Innovatieve rechtspraak (onderzoeksrapport)...............................................................21
,Week 1
1 Landkaartje type vragen
Rechtsvragen vs. vragen over recht:
Descriptief = hoe zit iets feitelijk in elkaar=neutraal(geen waardeoordeel) (rechtsvraag)
● Empirisch = proberen het recht op systematische wijze te beschrijven, hoe ziet
feitelijk gezien de werkelijkheid eruit.
● Conceptueel = Nadere definities maken van een begrip. Beschrijvend van aard.
Normatief = hoe zou iets moeten zijn= waardeoordeel (vraag over het recht)
● Interpretatief = Betekenis en toepassing van juridische begrippen in concrete
gevallen, dus interpretatie in context.
● Normatief = Waardeoordeel geven over bijvoorbeeld legitimiteit van uitspraken.
2 Mak, ‘Weerbaarheid en juridisch onderwijs’
Weerbaarheid van de rechtsstaat ziet op:
1. Het in stand houden van de rechtsstaat als een basis voor vrede en veiligheid,
vrijheid en welzijn van burgers=voorkomen van- en weerstand bieden tegen
oorlogen en staatsgrepen;
2. Het bieden van tegenwicht aan pogingen om de bescherming van
rechtsstatelijke uitgangspunten af te breken=verdediging van fundamentele
rechten en van rechtsstatelijke instituties.
Doelen van juridisch weerbaarheidsonderwijs
1. Kwalificatie: Ontwikkelen van T-shaped juristen met brede en diepe kennis.
2. Socialisatie: Integratie in de juridische professie en kritisch nadenken over
rechtsstatelijkheid binnen overheidspraktijken.
3. Persoonsvorming: Professionele ethiek en autonomie, met aandacht voor
persoonlijke waarden en normen.
Conclusie:
- Sterk juridisch onderwijs bevordert rechtsstatelijke weerbaarheid.
- Juristen worden veelzijdig, begrijpen de juridische wereld, en handelen ethisch in
complexe situaties.
3 Mak, ‘De Ton-shaped jurist’
Twee tekortkomingen van de rechterlijke macht op dit moment in het realiseren van
Maatschappelijk Effectieve Rechtspraak (MER):
● Een oplossing van het juridische geschil, lost niet altijd het conflict op.
● Rechtspraak slaagt er onvoldoende in om maatschappelijke problematiek aan te
pakken.
Twee manieren uitleggen:
, ● Jurist is niet alleen expert in zijn eigen expertise, maar ook bekend met de andere
dingen.
● Tweede manier: de jurist is niet alleen met het juridische bezig, maar ook
maatschappelijke betrokken en geïnteresseerd. Deze jurist heeft kennis van
wetenschap en maatschappij. (Elene Max)
○ Staander is dan alle juridische kennis
○ ligger is dan maatschappelijke kennis en overige kennis
Als men dit verbindt aan Maatschappelijk Effectieve Rechtspraak, dan ziet men dat de
afstand tussen rechterlijke macht en rechtszoekenden wordt vervangen door het vroeg
meedenken aan praktische oplossingen.
Analyse van stuk van Portner
- Stuk pleit voor een pragmatische benadering van de rechterlijke oordeelsvorming.
- De kwaliteit van de rechtspraak hangt dan af van enerzijds de juridische
argumentatie en anderzijds de werking van het recht in de samenleving.
Mak en Hol stelden dat de rechter emotie en intuïtie nuttig zou kunnen inzetten. Dit past bij
de T-shaped professionaliteit.
Week 2
1 Rechtspositivisme (Hart & Westerman)
Rechtspositivisme= 'Regels zijn regels'
- Scheiding recht en moraal
- Als A dan B. A is het geval, dus de conclusie is B.
- In uitzonderlijke gevallen heeft de rechter discretie: de rechter moet een knoop
doorhakken. (maar Hart zegt niet hoe de rechter dit moet invullen)
- Lacunes in het recht volgens Hart & Westerman:
- Open textuur: elke regel is bevat in taal, maar dit is niet altijd volledig
duidelijk.
- Onwetendheid t.a.v. feiten: er gaan altijd gevallen zijn die niet van tevoren zijn
bedacht in de regel
- Onbepaaldheid van doelen: het is niet helder voor welke doelen de regels
worden opgesteld
Westerman:
- Volgens Hart is de rechter bij onduidelijke gevallen wel gebonden aan het recht.
Hart is het niet eens met Lewellyn dat het recht enkel is wat de rechters zeggen
dat het is.
- Het verschil tussen Hart en Lewellyn is dat Hart stelt dat de regels er al zijn
(vanuit de regel ontstaat een duidelijk geval)
- Lewellyn stelt dat de regels slechts het resultaat zijn van wat rechters bepalen. De
volgorde verschilt dus. Volgens Lewellyn zijn er pas regels wanneer rechters
beslissingen nemen.
- Hart erkent dus wel dat er een keuze gemaakt moet worden als gevallen onduidelijk
zijn, maar concludeert niet op wat voor manier dit dan gedaan moet worden.