Leerdoelen Klinische geriatrie les 1
t/m 6
Leerdoelen les 1: inleiding geriatrie en gerontologie
De student kan:
1. de begrippen geriatrie en gerontologie uitleggen;
Definitie geriatrie: het medisch specialisme voor de kwetsbare oudere patiënt in
het ziekenhuis.
Definitie gerontologie: wetenschap van het ouder worden in lichamelijk,
maatschappelijk en geestelijk opzicht.
2. de ‘geriatrische patiënt’ beschrijven;
Iemand met een complex ziektebeeld, als gevolg van stoornissen op lichamelijk,
geestelijk en/of sociaal gebied zelfstandig functioneren en kwaliteit van leven
gaat achteruit.
Nadruk ligt op herstel en behouden zelfredzaamheid van de patiënt.
3. de toename van het aantal ouderen verklaren;
De toename van de ouderen komt door:
- Daling geboorten;
- Stijging levensverwachting;
4. het begrip kwetsbaarheid bij ouderen uitleggen en de gevolgen
hiervan beschrijven;
Frailty een multidimensionaal syndroom betrekking hebbend op het verlies van
reserves dat de kwetsbaarheid verhoogt.
Kwetsbaarheid legt druk op de oudere, op de capaciteit en de kosten van de
gezondheidszorg.
Gevolgen: cascade breakdown neerwaartse cyclus, waarbij het ene symptoom
het andere opwekt. Hoe meer symptomen, hoe groter de kwetsbaarheid wordt,
hoe meer risico dat de oudere moet worden opgenomen.
5. de rol van de verpleegkundige bij de diagnostiek en behandeling van
de geriatrische
patiënt beschrijven;
Diagnostiek: Beoordelen fysieke, mentale en sociale gezondheid patiënt
(geriatrische assessment).
Behandeling: Overleggen met de patiënt zijn wensen en behoeften en 24/7 zorg.
,6. de organisatie van de zorg rondom de geriatrische patiënt
beschrijven;
Advanced care planning een methode waarmee de oudere met zijn naasten
bewust kan zoeken naar de wensen en mogelijkheden, om zelf invulling te
kunnen blijven geven aan de autonomie.
7. de vormen van preventie bij de geriatrische patiënt beschrijven;
Primaire preventie: activiteiten die leiden tot het voorkomen van ziekte of letsel.
Secundaire preventie: het vroegtijdig signaleren van symptomen van ziekte of
letsel, met bedoeling de dreigen van de ziekte of letsel te keren.
Tertiaire preventie: activiteiten die gedaan of ingezet worden om complicaties,
herhaling of verergering van de ziekte of letsel te voorkomen.
8. de kenmerken van de geriatrische patiënt beschrijven;
- Verwevenheid van medische-biologische, psychische en sociale factoren;
- Multipele pathologie (vertonen verschillende ziektes op hetzelfde
ogenblik);
- Polyfarmacie (meerdere medicatie tegelijkertijd);
- Atypische presentatie;
- Verminderde reservefunctie;
- Interindividuele variatie
9. de fysieke veranderingen in de volgende orgaanstelsels beschrijven:
Twee soorten verouderingen: endogeen en exogeen.
Atrofie
Verandering Afname van weefsel of orgaanmassa.
en
Oorzaak Cellulaire processen nemen af, lagere activiteit, lagere
hormonale stimulatie.
Gevolgen Verminderde anatomische en functionele reserve.
Lichaamssamenstelling
Verandering Meer vetweefsel, minder spierweefsel
en
Gevolgen Daling energiebehoefte en stofwisseling. Verandering verdeling
patroon medicijnen.
- cardiovasculair systeem
Hart en bloedvaten (veroudering)
Verandering Afname kracht myocard. Afname slagvolume. Wanden hart en
en bloedvaten stugger en minder elastisch.
Gevolgen Hypertensie. Linkerventrikelhypertrofie. Afname max.
inspanningsvermogen. Geleidingsstoornissen.
, - luchtwegen
Longen en ademhaling (veroudering)
Verandering Verkalking ribben meer weerstand. Verzwakking respiratoire
en spieren minder vitale capaciteit. Alveolaire wanden
verdwijnen minder oppervlakte. Vermindering aantal
longcapillairen verminderde ventilatie. Minder trilharen +
minder slijmvorming. Veranderde houding
Gevolgen Minder zware lichamelijke inspanning + meer kans op
longziekten.
- bewegingsapparaat
Bewegingsapparaat (veroudering)
Verandering Afname botdichtheid osteoporose. Spieratrofie dunne
en ledematen. Degeneratie kraakbeen artrose
(gewrichtsslijtage).
Gevolgen Trager. Minder soepel. Krachtverlies. Verstoring balans
vallen.
- huid
Huid (veroudering)
Veranderingen/ Ouderdomsvlekken/levervlekken bij 90% van alle
gevolgen blanke mensen boven de 60 jaar.
- zintuigen
Zintuigen (veroudering)
Veranderingen/ Ouderdomsdoofheid presbyacusis. Oogaandoening
gevolgen (cataract) staar. Ouderdomsverziendheid
presbyopie. Smaakverandering. Reuk verminderd.
- gastro-intestinaal
Spijsverteringskanaal (veroudering)
Verandering Verminderde motiliteit van maagdarmkanaal tragere
en maaglediging, tragere darmpassage. Atrofie maagslijmvlies
(minder dik). Vermindering aantal darmvlokken. Verminderde
bloedtoevoer lever en darmen.
Gevolgen Verminderde aanmaak intrinsiek factor. Verminderde opname
in de darm. Veranderde reactie op medicatie. Obstipatie.
- urinewegen
Nieren en blaas (veroudering)
Verandering Nier atrofie. Verminderde bloedtoevoer nieren.
en Prostaathypertrofie (vergroot). Gestoorde blaasmotoriek.
Kleinere blaasinhoud.
Gevolgen Verminderde filtratie. Veranderde reactie op medicijnen.
Urineretentie. UWI. Incontinentie.
t/m 6
Leerdoelen les 1: inleiding geriatrie en gerontologie
De student kan:
1. de begrippen geriatrie en gerontologie uitleggen;
Definitie geriatrie: het medisch specialisme voor de kwetsbare oudere patiënt in
het ziekenhuis.
Definitie gerontologie: wetenschap van het ouder worden in lichamelijk,
maatschappelijk en geestelijk opzicht.
2. de ‘geriatrische patiënt’ beschrijven;
Iemand met een complex ziektebeeld, als gevolg van stoornissen op lichamelijk,
geestelijk en/of sociaal gebied zelfstandig functioneren en kwaliteit van leven
gaat achteruit.
Nadruk ligt op herstel en behouden zelfredzaamheid van de patiënt.
3. de toename van het aantal ouderen verklaren;
De toename van de ouderen komt door:
- Daling geboorten;
- Stijging levensverwachting;
4. het begrip kwetsbaarheid bij ouderen uitleggen en de gevolgen
hiervan beschrijven;
Frailty een multidimensionaal syndroom betrekking hebbend op het verlies van
reserves dat de kwetsbaarheid verhoogt.
Kwetsbaarheid legt druk op de oudere, op de capaciteit en de kosten van de
gezondheidszorg.
Gevolgen: cascade breakdown neerwaartse cyclus, waarbij het ene symptoom
het andere opwekt. Hoe meer symptomen, hoe groter de kwetsbaarheid wordt,
hoe meer risico dat de oudere moet worden opgenomen.
5. de rol van de verpleegkundige bij de diagnostiek en behandeling van
de geriatrische
patiënt beschrijven;
Diagnostiek: Beoordelen fysieke, mentale en sociale gezondheid patiënt
(geriatrische assessment).
Behandeling: Overleggen met de patiënt zijn wensen en behoeften en 24/7 zorg.
,6. de organisatie van de zorg rondom de geriatrische patiënt
beschrijven;
Advanced care planning een methode waarmee de oudere met zijn naasten
bewust kan zoeken naar de wensen en mogelijkheden, om zelf invulling te
kunnen blijven geven aan de autonomie.
7. de vormen van preventie bij de geriatrische patiënt beschrijven;
Primaire preventie: activiteiten die leiden tot het voorkomen van ziekte of letsel.
Secundaire preventie: het vroegtijdig signaleren van symptomen van ziekte of
letsel, met bedoeling de dreigen van de ziekte of letsel te keren.
Tertiaire preventie: activiteiten die gedaan of ingezet worden om complicaties,
herhaling of verergering van de ziekte of letsel te voorkomen.
8. de kenmerken van de geriatrische patiënt beschrijven;
- Verwevenheid van medische-biologische, psychische en sociale factoren;
- Multipele pathologie (vertonen verschillende ziektes op hetzelfde
ogenblik);
- Polyfarmacie (meerdere medicatie tegelijkertijd);
- Atypische presentatie;
- Verminderde reservefunctie;
- Interindividuele variatie
9. de fysieke veranderingen in de volgende orgaanstelsels beschrijven:
Twee soorten verouderingen: endogeen en exogeen.
Atrofie
Verandering Afname van weefsel of orgaanmassa.
en
Oorzaak Cellulaire processen nemen af, lagere activiteit, lagere
hormonale stimulatie.
Gevolgen Verminderde anatomische en functionele reserve.
Lichaamssamenstelling
Verandering Meer vetweefsel, minder spierweefsel
en
Gevolgen Daling energiebehoefte en stofwisseling. Verandering verdeling
patroon medicijnen.
- cardiovasculair systeem
Hart en bloedvaten (veroudering)
Verandering Afname kracht myocard. Afname slagvolume. Wanden hart en
en bloedvaten stugger en minder elastisch.
Gevolgen Hypertensie. Linkerventrikelhypertrofie. Afname max.
inspanningsvermogen. Geleidingsstoornissen.
, - luchtwegen
Longen en ademhaling (veroudering)
Verandering Verkalking ribben meer weerstand. Verzwakking respiratoire
en spieren minder vitale capaciteit. Alveolaire wanden
verdwijnen minder oppervlakte. Vermindering aantal
longcapillairen verminderde ventilatie. Minder trilharen +
minder slijmvorming. Veranderde houding
Gevolgen Minder zware lichamelijke inspanning + meer kans op
longziekten.
- bewegingsapparaat
Bewegingsapparaat (veroudering)
Verandering Afname botdichtheid osteoporose. Spieratrofie dunne
en ledematen. Degeneratie kraakbeen artrose
(gewrichtsslijtage).
Gevolgen Trager. Minder soepel. Krachtverlies. Verstoring balans
vallen.
- huid
Huid (veroudering)
Veranderingen/ Ouderdomsvlekken/levervlekken bij 90% van alle
gevolgen blanke mensen boven de 60 jaar.
- zintuigen
Zintuigen (veroudering)
Veranderingen/ Ouderdomsdoofheid presbyacusis. Oogaandoening
gevolgen (cataract) staar. Ouderdomsverziendheid
presbyopie. Smaakverandering. Reuk verminderd.
- gastro-intestinaal
Spijsverteringskanaal (veroudering)
Verandering Verminderde motiliteit van maagdarmkanaal tragere
en maaglediging, tragere darmpassage. Atrofie maagslijmvlies
(minder dik). Vermindering aantal darmvlokken. Verminderde
bloedtoevoer lever en darmen.
Gevolgen Verminderde aanmaak intrinsiek factor. Verminderde opname
in de darm. Veranderde reactie op medicatie. Obstipatie.
- urinewegen
Nieren en blaas (veroudering)
Verandering Nier atrofie. Verminderde bloedtoevoer nieren.
en Prostaathypertrofie (vergroot). Gestoorde blaasmotoriek.
Kleinere blaasinhoud.
Gevolgen Verminderde filtratie. Veranderde reactie op medicijnen.
Urineretentie. UWI. Incontinentie.