Samenvatting Onderwijsleerproblemen:
Sousa, D. A. (2016). How the special needs brain learns (3rd Edition). London, United
Kingdom: Sage Publications.
Artikelen:
Dai, D. Y., & Chen, F. (2013). Three Paradigms of Gifted Education: In Search of Conceptual
Clarity in Research and Practice. Gifted Child Quarterly, 57(3), 151–
168. https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/0016986213490020
Sternberg, R. J. (2012). Intelligence. Dialogues in Clinical Neuroscience, 14(1), 19-
27. https://www.dialogues-cns.org/wp-content/uploads/issues/14/DialoguesClinNeurosci-
14-19.pdf
Hulme, C., & Snowling, M. J. (2011). Children's reading comprehension difficulties: Nature,
causes, and treatments. Current Directions in Psychological Science, 20(3), 139-142.
Kendeou, P., Van Den Broek, P., Helder, A., & Karlsson, J. (2014). A cognitive view of reading
comprehension: Implications for reading difficulties. Learning disabilities research &
practice, 29(1), 10-16. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/ldrp.12025
Willcutt, E. G., Doyle, A. E., Nigg, J. T., Faraone, S. V., & Pennington, B. F. (2005). Validity of
the executive function theory of attention-deficit/hyperactivity disorder: A meta-analytic
review. Biological Psychiatry, 57, 1336-1346.
Wery, J., & Thomson, M. M. (2013). Motivational strategies to enhance effective learning in
teaching struggling students. British Journal of Learning Support, 28(3), 103-108.
,College 1
Introduction
In 2012-2013 had 10% van de kinderen specifieke leerproblemen en spraak- of taalachterstanden.
Terwijl 10 jaar eerder dit getal 8.3% was. Hierdoor moeten leraren steeds meer en nieuwe manieren
leren om de klas les te geven. Leraren werken hierdoor meer samen om een goeie manier te vinden
om die kinderen les te geven.
Wie zijn special needs students?
- Gediagnosticeerd en geclassificeerd voor het hebben van een specifiek leerprobleem
- Kinderen die meedoen aan extra lessen voor basis skills
- Niet in speciaal onderwijs zitten, maar alsnog problemen hebben die invloed hebben op het
leren.
Er is veel brein onderzoek in kinderen met speciale behoeften, wat kan helpen bij hun dagelijkse
leven en op school. Leraren moeten hiervan op de hoogte zijn, zodat ze deze inzichten mee kunnen
nemen naar de klas.
Kinderen die opgroeien in ernstige armoede presteren minder goed op school. Onderzoek is
hiernaar gedaan door onderzoekers op University of Wisconsin-Madison, en hieruit is gebleken dat
kinderen die in extreme armoede leven kleinere hersendelen hadden in frontal (aandacht, emoties
controleren, plannen en complexe cognitieve processen) en temporal (taal en auditief processing)
lobes en de hippocampus (informatie omzetten naar het lange termijn geheugen). Ook krijgen deze
kinderen vaak weinig stimulans van hun ouders om dingen te leren of te lezen.
Artikel: intelligence van Robert J. Sternberg
Oude intelligentie tests zoals de Stanford-Binet Intelligence Scales. Daarna ook de Wechsler Scales of
Intelligence, die wordt nu het meeste gebruikt over de hele wereld.
Sommige onderzoekers denken dat intelligentie heel stabiel. Echter is IQ heel variabel. Flynn heeft
gevonden dat elk decennium het gemiddelde IQ score ongeveer met 3 punten stijgt.
CHC theory (Cattell, Horn, Carroll)
- Er zijn 3 lagen van intelligentie;
o Stratum 1 (laag 1): smalle vaardigheden
o Stratum 2: brede vaardigheden (wordt ook wel f of c genoemd, fluid of crystallized)
Fluid: Omgaan met nieuwe dingen en snel en flexibel denken.
Crystallized: algemene opslag van kennis die relevant is voor iemands leven,
zoals woordenschat en algemene informatie
o Stratum 3: algemene vaardigheden (wordt ook wel g genoemd, general)
Wordt gebruikt in heel veel cognitieve taken. Wordt gecorreleerd met de
prestatie van inkomen, werkprestaties, en gezondheid
Gardner’s theory of multiple intelligences
- Linguistic – boek lezen, schrijven, gesproken teksten begrijpen
- Mathematical – oplossen van rekenproblemen, logisch redeneren
- Spatial intelligence – om van A naar B te gaan, kaart lezen
- Musical intelligence – liedje zingen, componeren, instrument spelen, muziek luisteren
- Bodily-kinesthetic intelligence – dansen, sporten
- Naturalist intelligence – natuurpatronen begrijpen
- Interpersonal intelligence – met andere mensen vergelijken en begrijpen
- Intrapersonal intelligence – jezelf begrijpen, wie je bent, hoe we veranderen etc.
, Sternberg’s triarchic theory
In de originele versie van de theorie waren er 3 sets vaardigheden:
- Creative, analytical en practical
Nu is het wat uitgebreider:
- Formulate and achieve goals
- Capitalizing on their strengths and compensating for or correcting weakness
- Adapt to, shape and select environments,
- Door een combinatie van essentiële vaardigheden, die bovengenoemd zijn (de 3)
Die 3 vaardigheden kunnen gemeten worden, en dan kan er een idee gevormd worden over de
academische en non-academische prestatie.
Biologische basis van intelligentie
- Neurale efficiëntie: de snelheid waarmee neurale impulsen worden geleid, kan invloed
hebben op je IQ.
o Haier en collega’s hebben onderzoek gedaan naar de snelheid waarmee glucose
wordt omgezet in je brein, en of dat invloed heeft op IQ. Ze hebben gevonden dat
een lager level van glucose een hogere intelligentie zou veroorzaken. Mensen met
een hoger IQ, zouden een lager cerebraal glucosemetabolisme hebben. Maar ze
hebben ook gevonden dat in sommige delen van het brein er meer glucose zou zijn
bij mensen met een hoger IQ. DUS: mensen met een hoger IQ zouden hebben
geleerd hoe ze meer efficiënt hun brein kunnen gebruiken.
- Hersengrootte: de correlatie is bescheiden, maar significant. Hoe om gaat de relatie?
Veroorzaakt de grootte van je hersenen de intelligentie, of omdat je intelligent bent, krijg je
grotere hersenen.
o Gemiddeld gezien hebben mannen grotere hersenen dan vrouwen, maar vrouwen
hebben betere connecties.
Genetische en erfelijkheid studies van intelligentie
- Er zijn veel mensen die denken dat genen intelligentie maakt, maar er is nog niet een
specifiek gen gevonden die dit zou doen, en het lijkt erop dat er ook niet een specifiek gen
gevonden gaat worden voor intelligentie.
- Er is overlap gevonden in sommige delen van genen, en dat zou wel een deel van de
intelligentie kunnen verklaren, en tussen de verschillen in mensen.
- Erfelijkheid is de ratio van genetische variatie naar totale variatie in een eigenschap binnen
een populatie.
- Erfelijkheid van intelligentie wordt meestal .4-.8 geschat.
Verschillen in ras
- IQ van een geadopteerd kind lijkt meer op die van de biologische moeder dan die van de
adoptiemoeder, maar dit heeft niet met ras te maken.
Conclusie:
Onderzoekers zijn het ermee eens dat intelligentie het vermogen om te leren en aan te passen aan
de veranderende omgeving inhoudt. Veel intellectuele vaardigheden hebben vaak een positieve
correlatie met intelligentie, maar deze vaardigheden zijn breed. Verder lijkt het dat niet iedereen het
overal over eens is. Vroeger bestond intelligentie onderzoek vooral uit statistische analyses van
individuele verschillen. Nu wordt intelligentie gemeten, niet alleen door psychometrisch onderzoek,
maar ook met de hulp van cognitief psychologen, neurowetenschappers, cultuurpsychologen en vele
anderen.
Sousa, D. A. (2016). How the special needs brain learns (3rd Edition). London, United
Kingdom: Sage Publications.
Artikelen:
Dai, D. Y., & Chen, F. (2013). Three Paradigms of Gifted Education: In Search of Conceptual
Clarity in Research and Practice. Gifted Child Quarterly, 57(3), 151–
168. https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/0016986213490020
Sternberg, R. J. (2012). Intelligence. Dialogues in Clinical Neuroscience, 14(1), 19-
27. https://www.dialogues-cns.org/wp-content/uploads/issues/14/DialoguesClinNeurosci-
14-19.pdf
Hulme, C., & Snowling, M. J. (2011). Children's reading comprehension difficulties: Nature,
causes, and treatments. Current Directions in Psychological Science, 20(3), 139-142.
Kendeou, P., Van Den Broek, P., Helder, A., & Karlsson, J. (2014). A cognitive view of reading
comprehension: Implications for reading difficulties. Learning disabilities research &
practice, 29(1), 10-16. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/ldrp.12025
Willcutt, E. G., Doyle, A. E., Nigg, J. T., Faraone, S. V., & Pennington, B. F. (2005). Validity of
the executive function theory of attention-deficit/hyperactivity disorder: A meta-analytic
review. Biological Psychiatry, 57, 1336-1346.
Wery, J., & Thomson, M. M. (2013). Motivational strategies to enhance effective learning in
teaching struggling students. British Journal of Learning Support, 28(3), 103-108.
,College 1
Introduction
In 2012-2013 had 10% van de kinderen specifieke leerproblemen en spraak- of taalachterstanden.
Terwijl 10 jaar eerder dit getal 8.3% was. Hierdoor moeten leraren steeds meer en nieuwe manieren
leren om de klas les te geven. Leraren werken hierdoor meer samen om een goeie manier te vinden
om die kinderen les te geven.
Wie zijn special needs students?
- Gediagnosticeerd en geclassificeerd voor het hebben van een specifiek leerprobleem
- Kinderen die meedoen aan extra lessen voor basis skills
- Niet in speciaal onderwijs zitten, maar alsnog problemen hebben die invloed hebben op het
leren.
Er is veel brein onderzoek in kinderen met speciale behoeften, wat kan helpen bij hun dagelijkse
leven en op school. Leraren moeten hiervan op de hoogte zijn, zodat ze deze inzichten mee kunnen
nemen naar de klas.
Kinderen die opgroeien in ernstige armoede presteren minder goed op school. Onderzoek is
hiernaar gedaan door onderzoekers op University of Wisconsin-Madison, en hieruit is gebleken dat
kinderen die in extreme armoede leven kleinere hersendelen hadden in frontal (aandacht, emoties
controleren, plannen en complexe cognitieve processen) en temporal (taal en auditief processing)
lobes en de hippocampus (informatie omzetten naar het lange termijn geheugen). Ook krijgen deze
kinderen vaak weinig stimulans van hun ouders om dingen te leren of te lezen.
Artikel: intelligence van Robert J. Sternberg
Oude intelligentie tests zoals de Stanford-Binet Intelligence Scales. Daarna ook de Wechsler Scales of
Intelligence, die wordt nu het meeste gebruikt over de hele wereld.
Sommige onderzoekers denken dat intelligentie heel stabiel. Echter is IQ heel variabel. Flynn heeft
gevonden dat elk decennium het gemiddelde IQ score ongeveer met 3 punten stijgt.
CHC theory (Cattell, Horn, Carroll)
- Er zijn 3 lagen van intelligentie;
o Stratum 1 (laag 1): smalle vaardigheden
o Stratum 2: brede vaardigheden (wordt ook wel f of c genoemd, fluid of crystallized)
Fluid: Omgaan met nieuwe dingen en snel en flexibel denken.
Crystallized: algemene opslag van kennis die relevant is voor iemands leven,
zoals woordenschat en algemene informatie
o Stratum 3: algemene vaardigheden (wordt ook wel g genoemd, general)
Wordt gebruikt in heel veel cognitieve taken. Wordt gecorreleerd met de
prestatie van inkomen, werkprestaties, en gezondheid
Gardner’s theory of multiple intelligences
- Linguistic – boek lezen, schrijven, gesproken teksten begrijpen
- Mathematical – oplossen van rekenproblemen, logisch redeneren
- Spatial intelligence – om van A naar B te gaan, kaart lezen
- Musical intelligence – liedje zingen, componeren, instrument spelen, muziek luisteren
- Bodily-kinesthetic intelligence – dansen, sporten
- Naturalist intelligence – natuurpatronen begrijpen
- Interpersonal intelligence – met andere mensen vergelijken en begrijpen
- Intrapersonal intelligence – jezelf begrijpen, wie je bent, hoe we veranderen etc.
, Sternberg’s triarchic theory
In de originele versie van de theorie waren er 3 sets vaardigheden:
- Creative, analytical en practical
Nu is het wat uitgebreider:
- Formulate and achieve goals
- Capitalizing on their strengths and compensating for or correcting weakness
- Adapt to, shape and select environments,
- Door een combinatie van essentiële vaardigheden, die bovengenoemd zijn (de 3)
Die 3 vaardigheden kunnen gemeten worden, en dan kan er een idee gevormd worden over de
academische en non-academische prestatie.
Biologische basis van intelligentie
- Neurale efficiëntie: de snelheid waarmee neurale impulsen worden geleid, kan invloed
hebben op je IQ.
o Haier en collega’s hebben onderzoek gedaan naar de snelheid waarmee glucose
wordt omgezet in je brein, en of dat invloed heeft op IQ. Ze hebben gevonden dat
een lager level van glucose een hogere intelligentie zou veroorzaken. Mensen met
een hoger IQ, zouden een lager cerebraal glucosemetabolisme hebben. Maar ze
hebben ook gevonden dat in sommige delen van het brein er meer glucose zou zijn
bij mensen met een hoger IQ. DUS: mensen met een hoger IQ zouden hebben
geleerd hoe ze meer efficiënt hun brein kunnen gebruiken.
- Hersengrootte: de correlatie is bescheiden, maar significant. Hoe om gaat de relatie?
Veroorzaakt de grootte van je hersenen de intelligentie, of omdat je intelligent bent, krijg je
grotere hersenen.
o Gemiddeld gezien hebben mannen grotere hersenen dan vrouwen, maar vrouwen
hebben betere connecties.
Genetische en erfelijkheid studies van intelligentie
- Er zijn veel mensen die denken dat genen intelligentie maakt, maar er is nog niet een
specifiek gen gevonden die dit zou doen, en het lijkt erop dat er ook niet een specifiek gen
gevonden gaat worden voor intelligentie.
- Er is overlap gevonden in sommige delen van genen, en dat zou wel een deel van de
intelligentie kunnen verklaren, en tussen de verschillen in mensen.
- Erfelijkheid is de ratio van genetische variatie naar totale variatie in een eigenschap binnen
een populatie.
- Erfelijkheid van intelligentie wordt meestal .4-.8 geschat.
Verschillen in ras
- IQ van een geadopteerd kind lijkt meer op die van de biologische moeder dan die van de
adoptiemoeder, maar dit heeft niet met ras te maken.
Conclusie:
Onderzoekers zijn het ermee eens dat intelligentie het vermogen om te leren en aan te passen aan
de veranderende omgeving inhoudt. Veel intellectuele vaardigheden hebben vaak een positieve
correlatie met intelligentie, maar deze vaardigheden zijn breed. Verder lijkt het dat niet iedereen het
overal over eens is. Vroeger bestond intelligentie onderzoek vooral uit statistische analyses van
individuele verschillen. Nu wordt intelligentie gemeten, niet alleen door psychometrisch onderzoek,
maar ook met de hulp van cognitief psychologen, neurowetenschappers, cultuurpsychologen en vele
anderen.
