POLITIESTUDIES
Professor Sofie De Kimpe
HOC 1: de maatschappelijke opdracht van de politie als terugkerend vraagstuk
Disband, disempower, and disarm the police → vooral in Amerika en BLM
= politie losmaken van hun wapens, macht → hebben geweldmonopolie, gaat niet meer om
beschermen maar mensen hebben schrik, ze staan voor ‘mogelijke dood’
× politie schiet sneller door stress van andermans wapen (zwakke opleiding)
× Bij ons verschillend wapengebruik → hier eerder zwak bij identiteitscontrole (bv zaak
Chovanec): grote frustratie bij grote groep mensen die meer geviseerd wordt
Maatschappelijke opdracht van de politie
• Politiemandaat vanuit OH (als verlengstuk van de UM) – minder mandaat geven, enkel als
bescherming indien nodig als ‘peacekeepers’, woorden ipv wapens !!
• Krijgen een symbolische functie → gwn al het uniform of woord ‘politie’ op een wagen zorgt
voor verbetering van gedrag = staan voor (formele) sociale orde
• Verwachtingen van de burger zorgen ervoor dat ze onder druk staan (24/7 bereikbaar,
beschermer tegen bedreiging, ..) → verwachtingen vaak niet vervuld: bedreiger ipv
bescherming van mensenrechten, militairy policing ó Policing by consent (vb. COVID,
identiteitscontrole → burger mee instemmen en politie ook kunnen uitleggen waarom)
ð Ms opdracht van politie gekenmerkt door tegengestelde eisen
Identiteit van de politie
• Normatieve functie van de politie
• Handhaven openbare orde en bestrijden van de criminaliteit !! ZONDER GEWELD
• Afdwingen van wetgeving en zelf toepassen van wetgeving
• Gezag, staat, recht ... eenheid van natie
Staat onder druk door
• Maatschappelijke ontwikkelingen (individualisering, globalisering, ...)
• Pluralisering van de poliite: steeds meer taken van politie uitgeoefend door anderen
• Privatisering van de politie: private organisaties, camera’s, securail, leger, ..
• Legitimiteit van de politie is fragiel/staat onder druk
Police = instituut, (functie & rol van DE POLITIE in de samenleving)
Policing = de activiteit, uitoefening van de functie
Elke keer wanneer de politie onder druk staat gaat de OH hun identiteit aanpassen om de
legitimiteit te verhogen
Ø Vb afzetten tegen ‘militaire’ politie (SR) na jaren 80 → community oriented policing
Ø Naar verstrengen: zero tolerance policing en crime fighting
Ø New Public Management – e_icienter, beter werk door prioriteiten te stellen via kerntaken →
zo goed mogelijk beleid met zo weinig mogelijk middelen door te doen wat hen gevraagd
word
,De politie verandert in de tijd met 4 dimensies in hun maatschappelijke opdracht
MONOPOLIE VAN GEWELD
•Politie krijgt mandaat van de overheid om geweld uit te oefenen (artikel 1 van de Wet
op het Politieambt, 1992)
•hebben het geweldsmonopolie: belang van accountability want hebben een unieke
competentie (zijn bv enige dat kunnen arresteren)
•vroeger: 'burger moet ons maar vertrouwen': het maakte burgers niet uit
•nu verandert: wet wordt afgedwongen en burgers gaan in protest → politie moeten
'peacekeepers' zijn, goed politiewerk = vermijden van geweld
POLITIE ALS MORELE INSTANTIE
•staat vertegenwoordigd morele waarden van een samenleving (doorheen de politie
→ als ze ergens aanwezig zijn/optreden toont men 'dat men dit niet doet en niet voor
staan) → normen en waarden scherp stellen
•Moreel individualisme (als antwoord op toenemende individualisering) – staat
moral agency
•normativiteit creeren door (on)bewust groepen te viseren als 'mensen die geen n/w
hebben (bv jongeren) → Symbolisch kapitaal van de politie (Durkheim)
PROBLEEMGERICHTHEID
•'problem oriented policing' (Goldstein)
•politie is niet alleen afdwingen van regels maar ook OPLOSSEN → heel efficient
denken
NOOD AAN LEGITIMITEIT
•verwerven en behouden van legitimiteit zorgt voor een groter vertrouwen
•legitimiteit stroomt uit perceptie over politie (niet altijd op feiten)
•sociale legitimiteit: burgers begrijpen van politieoptreden en dat rechtvaardig
vinden (politie zijn gezagsdragers en er is een basis van vertrouwen)
•normatieve legitimiteit: los van perceptie burgers, politie treed op volgens de
wet/rechtsregels → rechtmatigheid, rechtvaardigheid, verantwoording = politie zelf
moet naar de wet luisteren
•beide moeten voldaan zijn
Ø Zijn onderling samenhangend
Ø Indien niet: gevaar voor verzelfstandiging van 1 element
o Dwang vereist legitimiteit
o Nadruk op moreel-symbolische betekenis van politiewerk kan leiden tot zelf formuleren
van waarden en normen
o probleemgerichtheid – ver doorgedreven vormen van evidence-based policing
o Enkel legitimiteit kan gevaar zijn voor imago politie
,HOC 2: Geschiedenis van de politie
Politie vroeger van weinig belang, onderdrukt & onderbetaald = miserie
è Optimaliseren door ze in te schakelen (door een leider, om wanhoop en miserie tegen te
gaan en te beheersen → evolueert naar een politie die zelf miserie is die niet funcioneert
Politie wordt in opdracht van iemand ingeschakeld (→ niet zelf) = INSTRUMENT VAN MACHT (die
men niet wil afgeven vb burgemeester → geopolitieke ontwikkelingen sinds 1830)
Ø Verschillende BREUKLIJNEN (discussies) over die handhaving van de sociale orde en de
rol van de politie daarin
• Waar ligt die macht?
× Centraliseren (alles beslist aan de top & de basis voert het uit) (driehoek)
× Decentraliseren (organisaties die autonoom beslissingen uitvoeren (states)
× Deconcentratie (aan top aantal beslissingen die meteen uitgevoerd gaan
worden – wél hierarchie maar sommige autonome beslissingen) (provincies)
• Arbeid & kapitaal: waar ligt de macht en wat is de rol van de politie daarin – arbeiders
‘controleren’ in functie van hun te disciplineren
• Een verlengstuk van de staat of van de burger? → naar wie moet de politie luisteren →
vandaag tussen de 2 !! nu vooral optreden tegen migratie ipv arbeiders
De Franse en Nederlandse tijd (voor 1830)
POLITIESTAAT = staat waar alles geregeld door politie
× formele sociale controle: policing (door de politie maar ook leger, staatsveiligheid, …)
× (informele controle gedaan door vb pro_en, ouders die zeggen dat iets niet mag)
× weinig verschil tussen gerechtelijke/bestuurlijke politie en politie/justitie vaak één
NAPOLEON (grote rol in huidig politiesysteem)
o centraal en geconcentreerd georganiseerd: macht en bestuur centraal in parijs, met weinig
ruimte voor lokale autonomie
o duaal systeem: zowel militaire als civiele macht (leger + politie beide hun rol)
Onder Napoleon waren er 3 grote politiediensten, elk met hun eigen taken/verantwoordelijkheden
a) Corps de la gendarmerie nationale (voordien Maréchaussée): militaire politiemacht
b) Police municipale – Police nationale: lokale en nationale burgerlijke ordehandhaving
c) Garde Nationale (burgerwachten): burgers, gemobiliseerd wanneer nodig
!! ook een politieke politie = Haute Police
Weinig aandacht voor gerechtelijk werk ó ziet veel bedreiging en gaat zich richten op
staatsveiligheid die allerlei politieke informatie moeten verzamelen
• Elite (geheime!!) politie en politieke inlichtingendienst
• Burgers controleren maar ook OH functionarissen en magistraten
• Vrijanden opsporen en uitschakelen
De police de sûreté générale was een meer formele politie-instelling (centraal en boven alle andere
politiediensten) onder een ministère de police générale
• Voor openbare orde en veiligheid, maar op hoog niveau ook politieke inlichtingen
• Onderdeel van sûreté was de police secrète, de geheime politie: actief in bespioneren
van burgers en overheidsapparaat
ó vandaag: staatsveiligheid verzameld subversieve info (toetst het voor rapportering aan regering),
geen actieve politiedienst meer (niet arresteren, ondervragen, .. ) maar een inlichtingendienst.
, Voor Napoleon stond politie boven de justitie en rechtbanken. Het waren zijn ogen en oren, ook bij
de magistratuur
Ø Strafrechtwetboek: TWEEDELING !! + enkele bevoegdheden erbuiten (zoals voetbalwet)
Administratieve politie Gerechtelijke politie
Openbare Orde handhaven en voorkomen van Opsporen in geval van overtreding van
misdrijven (navolging van politiereglementen) wetten/reglementen uitgevaardigd door
Rechtstreeks onder leiding van UM (Minister van administratieve politie
Politie) Dienaars van de gerechtelijke politie
Politieke politie (commissarissen van politie, veld- en
Ministerie van politie boswachters, vrederechters en luitenanten en
kapiteins van de gendarmerie)
Ontstaan functie oCicier van gerechtelijke politie
(opsporen van misdrijven)
Ministerie van Justitie
FOUCHÉ: streeft naar de politie één politie maken en die beter aan te sturen = 1 groot korps
è Napoleon wil dit niet want zo krijgen ze teveel macht en kunnen ze keren tegen hem
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Fouché wordt vervangen door Van Maanen: zelfde concerns ‘er zijn 3 politiemachten (gemeentelijke
politie, gemeentelijke garde en de maréchaussée) die mekaar bekampen, en geen enkele is goed’
Onafhankelijkheid van Belgie in 1830
Ø Belgie is een zeer gecentraliseerde staat
Ø Breuklijn arbeid en kapitaal: sociale controle sterk gericht op bescherming van eigendom
Ø Zeer liberale/libertaire grondwet (katholieken en liberalen)
Ø Gemeentelijke autonomie versus de macht van de koning
DE BELGISCHE POLITIEDIENSTEN BIJ DE ONAFHANKELIJKHEID VAN BELGIE IN 1830
gemeentepolitie en landelijke politie (veldwachters)
•gemeente = (onproffesionele) landelijke politie/veldwachters
•steden (zoals Bx) = gemeentelijke politie
•mensen die het doen naast hun main jb, oud-militairen, ... geen wettelijke basis, voornamelijk slecht
•BX gaat proberen beteren door centrale formaliteiten (uniform, politieschool, ..) andere steden volgen
•wie gaat hun benoemen? Koning wilt (om zijn macht te houden, want NL koning kon dat ook) →
Parlement wilt dit niet, want zo blijft het te centraal
•wet van 1836: gemeenteraad (gekozen door burgemeester) kan politie vorderen (uit zijn leden) en
politiereglementen uitvaardigen - burgemeester verantwoordelijk voor openbare orde in de gemeente
(als afgevaardigde van de koning - vertegenwoordiger van administratieve macht)
•1842 terugval: koning kan ook leden benoemen buiten de gemeenteraad
•1848 herstel door kritiek: benoeming door de raad kan enkel per uitzondering
Examenvraag gemeentelijke autonomie !!! heeft een grotere rol gehad in de geschiedenis
Professor Sofie De Kimpe
HOC 1: de maatschappelijke opdracht van de politie als terugkerend vraagstuk
Disband, disempower, and disarm the police → vooral in Amerika en BLM
= politie losmaken van hun wapens, macht → hebben geweldmonopolie, gaat niet meer om
beschermen maar mensen hebben schrik, ze staan voor ‘mogelijke dood’
× politie schiet sneller door stress van andermans wapen (zwakke opleiding)
× Bij ons verschillend wapengebruik → hier eerder zwak bij identiteitscontrole (bv zaak
Chovanec): grote frustratie bij grote groep mensen die meer geviseerd wordt
Maatschappelijke opdracht van de politie
• Politiemandaat vanuit OH (als verlengstuk van de UM) – minder mandaat geven, enkel als
bescherming indien nodig als ‘peacekeepers’, woorden ipv wapens !!
• Krijgen een symbolische functie → gwn al het uniform of woord ‘politie’ op een wagen zorgt
voor verbetering van gedrag = staan voor (formele) sociale orde
• Verwachtingen van de burger zorgen ervoor dat ze onder druk staan (24/7 bereikbaar,
beschermer tegen bedreiging, ..) → verwachtingen vaak niet vervuld: bedreiger ipv
bescherming van mensenrechten, militairy policing ó Policing by consent (vb. COVID,
identiteitscontrole → burger mee instemmen en politie ook kunnen uitleggen waarom)
ð Ms opdracht van politie gekenmerkt door tegengestelde eisen
Identiteit van de politie
• Normatieve functie van de politie
• Handhaven openbare orde en bestrijden van de criminaliteit !! ZONDER GEWELD
• Afdwingen van wetgeving en zelf toepassen van wetgeving
• Gezag, staat, recht ... eenheid van natie
Staat onder druk door
• Maatschappelijke ontwikkelingen (individualisering, globalisering, ...)
• Pluralisering van de poliite: steeds meer taken van politie uitgeoefend door anderen
• Privatisering van de politie: private organisaties, camera’s, securail, leger, ..
• Legitimiteit van de politie is fragiel/staat onder druk
Police = instituut, (functie & rol van DE POLITIE in de samenleving)
Policing = de activiteit, uitoefening van de functie
Elke keer wanneer de politie onder druk staat gaat de OH hun identiteit aanpassen om de
legitimiteit te verhogen
Ø Vb afzetten tegen ‘militaire’ politie (SR) na jaren 80 → community oriented policing
Ø Naar verstrengen: zero tolerance policing en crime fighting
Ø New Public Management – e_icienter, beter werk door prioriteiten te stellen via kerntaken →
zo goed mogelijk beleid met zo weinig mogelijk middelen door te doen wat hen gevraagd
word
,De politie verandert in de tijd met 4 dimensies in hun maatschappelijke opdracht
MONOPOLIE VAN GEWELD
•Politie krijgt mandaat van de overheid om geweld uit te oefenen (artikel 1 van de Wet
op het Politieambt, 1992)
•hebben het geweldsmonopolie: belang van accountability want hebben een unieke
competentie (zijn bv enige dat kunnen arresteren)
•vroeger: 'burger moet ons maar vertrouwen': het maakte burgers niet uit
•nu verandert: wet wordt afgedwongen en burgers gaan in protest → politie moeten
'peacekeepers' zijn, goed politiewerk = vermijden van geweld
POLITIE ALS MORELE INSTANTIE
•staat vertegenwoordigd morele waarden van een samenleving (doorheen de politie
→ als ze ergens aanwezig zijn/optreden toont men 'dat men dit niet doet en niet voor
staan) → normen en waarden scherp stellen
•Moreel individualisme (als antwoord op toenemende individualisering) – staat
moral agency
•normativiteit creeren door (on)bewust groepen te viseren als 'mensen die geen n/w
hebben (bv jongeren) → Symbolisch kapitaal van de politie (Durkheim)
PROBLEEMGERICHTHEID
•'problem oriented policing' (Goldstein)
•politie is niet alleen afdwingen van regels maar ook OPLOSSEN → heel efficient
denken
NOOD AAN LEGITIMITEIT
•verwerven en behouden van legitimiteit zorgt voor een groter vertrouwen
•legitimiteit stroomt uit perceptie over politie (niet altijd op feiten)
•sociale legitimiteit: burgers begrijpen van politieoptreden en dat rechtvaardig
vinden (politie zijn gezagsdragers en er is een basis van vertrouwen)
•normatieve legitimiteit: los van perceptie burgers, politie treed op volgens de
wet/rechtsregels → rechtmatigheid, rechtvaardigheid, verantwoording = politie zelf
moet naar de wet luisteren
•beide moeten voldaan zijn
Ø Zijn onderling samenhangend
Ø Indien niet: gevaar voor verzelfstandiging van 1 element
o Dwang vereist legitimiteit
o Nadruk op moreel-symbolische betekenis van politiewerk kan leiden tot zelf formuleren
van waarden en normen
o probleemgerichtheid – ver doorgedreven vormen van evidence-based policing
o Enkel legitimiteit kan gevaar zijn voor imago politie
,HOC 2: Geschiedenis van de politie
Politie vroeger van weinig belang, onderdrukt & onderbetaald = miserie
è Optimaliseren door ze in te schakelen (door een leider, om wanhoop en miserie tegen te
gaan en te beheersen → evolueert naar een politie die zelf miserie is die niet funcioneert
Politie wordt in opdracht van iemand ingeschakeld (→ niet zelf) = INSTRUMENT VAN MACHT (die
men niet wil afgeven vb burgemeester → geopolitieke ontwikkelingen sinds 1830)
Ø Verschillende BREUKLIJNEN (discussies) over die handhaving van de sociale orde en de
rol van de politie daarin
• Waar ligt die macht?
× Centraliseren (alles beslist aan de top & de basis voert het uit) (driehoek)
× Decentraliseren (organisaties die autonoom beslissingen uitvoeren (states)
× Deconcentratie (aan top aantal beslissingen die meteen uitgevoerd gaan
worden – wél hierarchie maar sommige autonome beslissingen) (provincies)
• Arbeid & kapitaal: waar ligt de macht en wat is de rol van de politie daarin – arbeiders
‘controleren’ in functie van hun te disciplineren
• Een verlengstuk van de staat of van de burger? → naar wie moet de politie luisteren →
vandaag tussen de 2 !! nu vooral optreden tegen migratie ipv arbeiders
De Franse en Nederlandse tijd (voor 1830)
POLITIESTAAT = staat waar alles geregeld door politie
× formele sociale controle: policing (door de politie maar ook leger, staatsveiligheid, …)
× (informele controle gedaan door vb pro_en, ouders die zeggen dat iets niet mag)
× weinig verschil tussen gerechtelijke/bestuurlijke politie en politie/justitie vaak één
NAPOLEON (grote rol in huidig politiesysteem)
o centraal en geconcentreerd georganiseerd: macht en bestuur centraal in parijs, met weinig
ruimte voor lokale autonomie
o duaal systeem: zowel militaire als civiele macht (leger + politie beide hun rol)
Onder Napoleon waren er 3 grote politiediensten, elk met hun eigen taken/verantwoordelijkheden
a) Corps de la gendarmerie nationale (voordien Maréchaussée): militaire politiemacht
b) Police municipale – Police nationale: lokale en nationale burgerlijke ordehandhaving
c) Garde Nationale (burgerwachten): burgers, gemobiliseerd wanneer nodig
!! ook een politieke politie = Haute Police
Weinig aandacht voor gerechtelijk werk ó ziet veel bedreiging en gaat zich richten op
staatsveiligheid die allerlei politieke informatie moeten verzamelen
• Elite (geheime!!) politie en politieke inlichtingendienst
• Burgers controleren maar ook OH functionarissen en magistraten
• Vrijanden opsporen en uitschakelen
De police de sûreté générale was een meer formele politie-instelling (centraal en boven alle andere
politiediensten) onder een ministère de police générale
• Voor openbare orde en veiligheid, maar op hoog niveau ook politieke inlichtingen
• Onderdeel van sûreté was de police secrète, de geheime politie: actief in bespioneren
van burgers en overheidsapparaat
ó vandaag: staatsveiligheid verzameld subversieve info (toetst het voor rapportering aan regering),
geen actieve politiedienst meer (niet arresteren, ondervragen, .. ) maar een inlichtingendienst.
, Voor Napoleon stond politie boven de justitie en rechtbanken. Het waren zijn ogen en oren, ook bij
de magistratuur
Ø Strafrechtwetboek: TWEEDELING !! + enkele bevoegdheden erbuiten (zoals voetbalwet)
Administratieve politie Gerechtelijke politie
Openbare Orde handhaven en voorkomen van Opsporen in geval van overtreding van
misdrijven (navolging van politiereglementen) wetten/reglementen uitgevaardigd door
Rechtstreeks onder leiding van UM (Minister van administratieve politie
Politie) Dienaars van de gerechtelijke politie
Politieke politie (commissarissen van politie, veld- en
Ministerie van politie boswachters, vrederechters en luitenanten en
kapiteins van de gendarmerie)
Ontstaan functie oCicier van gerechtelijke politie
(opsporen van misdrijven)
Ministerie van Justitie
FOUCHÉ: streeft naar de politie één politie maken en die beter aan te sturen = 1 groot korps
è Napoleon wil dit niet want zo krijgen ze teveel macht en kunnen ze keren tegen hem
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Fouché wordt vervangen door Van Maanen: zelfde concerns ‘er zijn 3 politiemachten (gemeentelijke
politie, gemeentelijke garde en de maréchaussée) die mekaar bekampen, en geen enkele is goed’
Onafhankelijkheid van Belgie in 1830
Ø Belgie is een zeer gecentraliseerde staat
Ø Breuklijn arbeid en kapitaal: sociale controle sterk gericht op bescherming van eigendom
Ø Zeer liberale/libertaire grondwet (katholieken en liberalen)
Ø Gemeentelijke autonomie versus de macht van de koning
DE BELGISCHE POLITIEDIENSTEN BIJ DE ONAFHANKELIJKHEID VAN BELGIE IN 1830
gemeentepolitie en landelijke politie (veldwachters)
•gemeente = (onproffesionele) landelijke politie/veldwachters
•steden (zoals Bx) = gemeentelijke politie
•mensen die het doen naast hun main jb, oud-militairen, ... geen wettelijke basis, voornamelijk slecht
•BX gaat proberen beteren door centrale formaliteiten (uniform, politieschool, ..) andere steden volgen
•wie gaat hun benoemen? Koning wilt (om zijn macht te houden, want NL koning kon dat ook) →
Parlement wilt dit niet, want zo blijft het te centraal
•wet van 1836: gemeenteraad (gekozen door burgemeester) kan politie vorderen (uit zijn leden) en
politiereglementen uitvaardigen - burgemeester verantwoordelijk voor openbare orde in de gemeente
(als afgevaardigde van de koning - vertegenwoordiger van administratieve macht)
•1842 terugval: koning kan ook leden benoemen buiten de gemeenteraad
•1848 herstel door kritiek: benoeming door de raad kan enkel per uitzondering
Examenvraag gemeentelijke autonomie !!! heeft een grotere rol gehad in de geschiedenis