Gastcollege: administratief goederenrecht
T1. Administratief goederenrecht: dat is het goederenrecht toegepast op de overheid
• Waarom heeft de overheid nu een apart goederenrecht nodig? Dat is omdat de overheid een
uitzonderingspositie bekleed. Wij kunnen ons eigen belang behartigen en de overheid wordt geacht
het algemeen belang te behartigen. Dat uit zich in dta een aantal goederen van de overheid dta die
onderworpen zijn aan een afwijkend goederenrechtelijk regime: het domeingoederenrecht
• De overheid kan onze goederen ook aan bijzondere regels onderwerpen: openbare
erfdienstbaarheden
I. Domeingoederen (publieke goederen in art. 3.45, lid 1 BW)
• Domeingoed is in het nieuwe BW omschreven als een publiek goed. Lang was het een leerstuk dat
ontwikkeld werd in de RL en RS. Sinds de in werking trekking van het nieuwe BW is het ook niet
veel want er is maar één bepaling.
◦Een publiek goed is een goed van de overheid. Dat mag je zo ruim mogelijk interpreteren, dus
een onroerend, roerend, lichamelijk, onlichamelijk. De overheid is het om het even welke
publiekrechtelijke rechtspersoon.
◦Ze vallen uiteen in twee grote categorieën
‣ Het privaat domein: is de rest categorie. Dat is van toepassing wanneer het openbaar
goed niet van toepassing is.
‣ Een openbaar domein goed: dit is niet in het BW gedefinieerd, men was van oordeel dat
het daar niet thuis hoorde en sommige wel. In de RS staat het wel door het HvC. De
definitie valt uiteen in twee grote criteria
• 1. Een formeel: de vraag hoe een goed in het openbaar domein terecht komt
◦ Goederen (incl. accessoria) die
‣ Uit hun aard (‘natuurlijk openbaar domein’), zoals bijvoorbeeld stranden
want die kunnen door iedereen worden gebruikt of
‣ Door uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing (affectatie*) bevoegde
overheid (‘kunstmatig openbaar domein’) (formeel criterium)
• * Wettelijk openbaar domein: dat zijn de geoderen die krachtens een
uitdrukkelijke wettekst deel uitmaken van een openbaar domein. Dus
bijvoorbeeld de terreinen rond het slachtveld van Waterloo.
◦Ze doen dat door een affectatie, dat is een beslissing van een
bestuurlijke rechtcollege dat een goed deel moet uitmaken van het
openbaar domein. In de regel neemt die beslissing de vorm aan
van een uitdrukkelijk bestuurlijke RH. Soms kan dit ook
stilzwijgend gebeuren als dat omstandig gebeurd.
◦Het omgekeerde van een affectatie is een desaffectatie: dat is de
beslissing van de bevoegde overheid om een bepaald goed uit het
openbaar domein te halen. Ze gaan dan opnieuw een formele
beslissing nemen en het in het privaat domein steken. Hierover
kan worden aangenomen dat deze stilzwijgend kan en alleen als
het gaat over een omstandig stilzwijgen.
• De verhouding van openbaar en privaat domein: privaat domein is de
restcategorie maar dat wil zeggen dat als de overheid een goed
aankoopt of verwerft dan behoort dat bij het privaat domein. De
overheid moet uitdrukkelijk beslissen om het te affecteren tot het
openbaar domein, dit staat in art. 3.45, eerste lid BW. De overheid
heeft tot de meeste van haar goederen bestemt dat het openbaar is.
• 2. Een materieel: bestemd zijn (materieel criterium; géén realisatiecriterium: Cass.
17/10/2014): dat houdt verband met de bijzondere bestemming van de openbare
domeingoederen. Een openbaar domeingoed is bestemt tot het gebruik van allen.
, • Als je dit dan toepast samengelezen met het formele criteria, in het arrest van HvC
2014 heeft men gezegd dat het voldoende is dat de overheid de beslissing heeft
genomen ook al is het gebruik in de feiten nog niet voor iedereen toegankelijk.
◦Tot het gebruik van allen OF
‣ Bijvoorbeeld dat je een strook grond hebt tussen uw perceel en dat van je
buurman en de overheid wil die strook eigenlijk bestemmen voor een
wandelpad. Dan maakt die strook deel uit van het openbaar domein louter
door de beslissing van de overheid. Dat neemt niet weg dat de overheid die
beslissing pas kan nemen om dat goed voo rhet gebruik van iedereen te
bestemmen.
◦‘NIEUW’: voor een openbare dienst (Cass. 15/3/2018)
‣ Wat doe je dan met een gevangenis? Die maakt deel uit van het openbaar
domein maar is die bestemt om voor iedereen gebruikt te worden? Nee dan
moet er een ander criterium gebruikt worden en dat is het woord van de
openbare dienst. Uiteindelijk in 2018 heeft de klassieke definitie bijgesteld.
Het gaat om twee alternatieve criteria: ofwel het gebruik door allen of een
openbare dienst. Het is niet zo dat ze beide van toepassing moeten zijn.
• Théorie de l’accessoire/théorie de la domainialité publique globale: die theorie die zegt dat van
het openbaar domein niet enkel de goederen deel uit maken die rechtstreeks bestemd zijn voor het
gebruik door allen, maar ook de aanhorigheden
◦Bijvoorbeeld de Starbucks in een Centraal Station want dit station maakt deel uit van
openbaar domein. De overheid gaat niet uitdrukkelijk zeggen dat die Starbucks ook voor het
gebruik voor allen is maar dat hoort bij een station.
II. Voorbeelden
1. De weg: dit maakt deel uit van het openbaar domein. Op die afbeelding zie je mensen die uit een
auto hangen en als daar een huwelijk plaatsvindt dan zijn er bruidsstoeten en doen ze dit. Het is
illegaal en daarom dat hij die afbeelding neemt. Een openbaar domein goed mag door iedereen
gebruikt worden maar dat wordt natuurlijk ook gereglementeerd.
2. De bib waar veel mensen zitten: dit is een openbaar domein goed. Het is wel zo dat in zijn tijd
van de prof je wel een studentenpas voorleggen om te bewijzen dat je in de UA studeert. Het is
hetzelfde principe als de openbare weg. Het is niet omdat iedereen het mag gebruiken dat er geen
regels mogen worden gemaakt.
3. Treinsporen: dat is een théorie de l’accessoire en dat hoort bij het station. De spoorwegen maken
deel uit van het openbaar domein door deze theorie.
4. Het stadhuis van Antwerpen: het is privaat en openbaar want in de RS en RL lees je echt wel
beide. Moest je een casus krijgen op het examen moet je het aftoetsen.
5. Een kerkhof: dat behoort tot het openbaar domein. Die vrouw houdt van verstoppertje spelen in
kerkhof en dan heeft ze er eentje geopend en gezegd dat ze zich daar misschien ook kan
verstoppen. Het is tot de REA gekomen en opnieuw dezelfde illustratie want het is niet omdat het
openbaar domein is dat je daar mag doen wat je wil.
6. De REA van Antwerpen: het is openbaar domein. Dat is voor hem de definitie van openbaar
domein, namelijk de justiethuizen die zijn allemaal openbaar.
7. Een stadhuis: de meeste zijn openbaar maar in de praktijk blijkt dat niet altijd zo te zijn als het in
T1. Administratief goederenrecht: dat is het goederenrecht toegepast op de overheid
• Waarom heeft de overheid nu een apart goederenrecht nodig? Dat is omdat de overheid een
uitzonderingspositie bekleed. Wij kunnen ons eigen belang behartigen en de overheid wordt geacht
het algemeen belang te behartigen. Dat uit zich in dta een aantal goederen van de overheid dta die
onderworpen zijn aan een afwijkend goederenrechtelijk regime: het domeingoederenrecht
• De overheid kan onze goederen ook aan bijzondere regels onderwerpen: openbare
erfdienstbaarheden
I. Domeingoederen (publieke goederen in art. 3.45, lid 1 BW)
• Domeingoed is in het nieuwe BW omschreven als een publiek goed. Lang was het een leerstuk dat
ontwikkeld werd in de RL en RS. Sinds de in werking trekking van het nieuwe BW is het ook niet
veel want er is maar één bepaling.
◦Een publiek goed is een goed van de overheid. Dat mag je zo ruim mogelijk interpreteren, dus
een onroerend, roerend, lichamelijk, onlichamelijk. De overheid is het om het even welke
publiekrechtelijke rechtspersoon.
◦Ze vallen uiteen in twee grote categorieën
‣ Het privaat domein: is de rest categorie. Dat is van toepassing wanneer het openbaar
goed niet van toepassing is.
‣ Een openbaar domein goed: dit is niet in het BW gedefinieerd, men was van oordeel dat
het daar niet thuis hoorde en sommige wel. In de RS staat het wel door het HvC. De
definitie valt uiteen in twee grote criteria
• 1. Een formeel: de vraag hoe een goed in het openbaar domein terecht komt
◦ Goederen (incl. accessoria) die
‣ Uit hun aard (‘natuurlijk openbaar domein’), zoals bijvoorbeeld stranden
want die kunnen door iedereen worden gebruikt of
‣ Door uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing (affectatie*) bevoegde
overheid (‘kunstmatig openbaar domein’) (formeel criterium)
• * Wettelijk openbaar domein: dat zijn de geoderen die krachtens een
uitdrukkelijke wettekst deel uitmaken van een openbaar domein. Dus
bijvoorbeeld de terreinen rond het slachtveld van Waterloo.
◦Ze doen dat door een affectatie, dat is een beslissing van een
bestuurlijke rechtcollege dat een goed deel moet uitmaken van het
openbaar domein. In de regel neemt die beslissing de vorm aan
van een uitdrukkelijk bestuurlijke RH. Soms kan dit ook
stilzwijgend gebeuren als dat omstandig gebeurd.
◦Het omgekeerde van een affectatie is een desaffectatie: dat is de
beslissing van de bevoegde overheid om een bepaald goed uit het
openbaar domein te halen. Ze gaan dan opnieuw een formele
beslissing nemen en het in het privaat domein steken. Hierover
kan worden aangenomen dat deze stilzwijgend kan en alleen als
het gaat over een omstandig stilzwijgen.
• De verhouding van openbaar en privaat domein: privaat domein is de
restcategorie maar dat wil zeggen dat als de overheid een goed
aankoopt of verwerft dan behoort dat bij het privaat domein. De
overheid moet uitdrukkelijk beslissen om het te affecteren tot het
openbaar domein, dit staat in art. 3.45, eerste lid BW. De overheid
heeft tot de meeste van haar goederen bestemt dat het openbaar is.
• 2. Een materieel: bestemd zijn (materieel criterium; géén realisatiecriterium: Cass.
17/10/2014): dat houdt verband met de bijzondere bestemming van de openbare
domeingoederen. Een openbaar domeingoed is bestemt tot het gebruik van allen.
, • Als je dit dan toepast samengelezen met het formele criteria, in het arrest van HvC
2014 heeft men gezegd dat het voldoende is dat de overheid de beslissing heeft
genomen ook al is het gebruik in de feiten nog niet voor iedereen toegankelijk.
◦Tot het gebruik van allen OF
‣ Bijvoorbeeld dat je een strook grond hebt tussen uw perceel en dat van je
buurman en de overheid wil die strook eigenlijk bestemmen voor een
wandelpad. Dan maakt die strook deel uit van het openbaar domein louter
door de beslissing van de overheid. Dat neemt niet weg dat de overheid die
beslissing pas kan nemen om dat goed voo rhet gebruik van iedereen te
bestemmen.
◦‘NIEUW’: voor een openbare dienst (Cass. 15/3/2018)
‣ Wat doe je dan met een gevangenis? Die maakt deel uit van het openbaar
domein maar is die bestemt om voor iedereen gebruikt te worden? Nee dan
moet er een ander criterium gebruikt worden en dat is het woord van de
openbare dienst. Uiteindelijk in 2018 heeft de klassieke definitie bijgesteld.
Het gaat om twee alternatieve criteria: ofwel het gebruik door allen of een
openbare dienst. Het is niet zo dat ze beide van toepassing moeten zijn.
• Théorie de l’accessoire/théorie de la domainialité publique globale: die theorie die zegt dat van
het openbaar domein niet enkel de goederen deel uit maken die rechtstreeks bestemd zijn voor het
gebruik door allen, maar ook de aanhorigheden
◦Bijvoorbeeld de Starbucks in een Centraal Station want dit station maakt deel uit van
openbaar domein. De overheid gaat niet uitdrukkelijk zeggen dat die Starbucks ook voor het
gebruik voor allen is maar dat hoort bij een station.
II. Voorbeelden
1. De weg: dit maakt deel uit van het openbaar domein. Op die afbeelding zie je mensen die uit een
auto hangen en als daar een huwelijk plaatsvindt dan zijn er bruidsstoeten en doen ze dit. Het is
illegaal en daarom dat hij die afbeelding neemt. Een openbaar domein goed mag door iedereen
gebruikt worden maar dat wordt natuurlijk ook gereglementeerd.
2. De bib waar veel mensen zitten: dit is een openbaar domein goed. Het is wel zo dat in zijn tijd
van de prof je wel een studentenpas voorleggen om te bewijzen dat je in de UA studeert. Het is
hetzelfde principe als de openbare weg. Het is niet omdat iedereen het mag gebruiken dat er geen
regels mogen worden gemaakt.
3. Treinsporen: dat is een théorie de l’accessoire en dat hoort bij het station. De spoorwegen maken
deel uit van het openbaar domein door deze theorie.
4. Het stadhuis van Antwerpen: het is privaat en openbaar want in de RS en RL lees je echt wel
beide. Moest je een casus krijgen op het examen moet je het aftoetsen.
5. Een kerkhof: dat behoort tot het openbaar domein. Die vrouw houdt van verstoppertje spelen in
kerkhof en dan heeft ze er eentje geopend en gezegd dat ze zich daar misschien ook kan
verstoppen. Het is tot de REA gekomen en opnieuw dezelfde illustratie want het is niet omdat het
openbaar domein is dat je daar mag doen wat je wil.
6. De REA van Antwerpen: het is openbaar domein. Dat is voor hem de definitie van openbaar
domein, namelijk de justiethuizen die zijn allemaal openbaar.
7. Een stadhuis: de meeste zijn openbaar maar in de praktijk blijkt dat niet altijd zo te zijn als het in