Algemene economie
(macro-economie)
Hft1: conjunctuur
DESTEP analyse:
D demografisch (bevolkingsdichtheid, geografische verschillen,
infrastructuur,…)
E economisch (markteigenschappen, financiële data, onderlinge
prestaties,…)
S sociaal-cultureel (normen en waarden, gedrag, communicatie, lifestyle,
…)
T technologisch (wetenschap, innovatie, kans of succes, trends,
technische prob,…)
E ecologisch (natuurlijke bronnen, energie, emissie, afval, veiligheid,…)
P politiek & juridisch (vergunningen, legalisering, subsidiemogelijkheden,
…)
1. beschrijving
Conjunctuurbeweging:
Economische groei in België heeft veel ups en downs. De schommeling op
korte termijn (<20j) noemt de conjunctuur.
Periodes van sterke groei = hoogconjunctuur periodes van laag groei=
laagconjunctuur
Negatieve groei = crisis
Overheid amplitudo’s1 af te zwakken door aangepaste politiek
Economische groei wordt gedefinieerd als een toename van het BBP van
het ene op het volgende jaar.
Conjunctuur regelmatige afwisseling van periodes van toenemende en
afnemende economische activiteit. Ook definiëren als fluctuaties van
macro-economische variabelen rondom de lange termijn trendmatige groei
(of trend)
a-b: hoogconjunctuur, fase waarin de groeivoeten
boven de trend liggen, begint met expansiefase
b-c: neergaande fase, zet in met toenemende
werkloosheid en faillissementen
c-e: groeivoeten lager, laagconjunctuur of slump,
voorraden na tijd slinken, productie heropstarten
d-e: opgaande fase, hausse of herstel, productie en
werkgelegenheid toenemen, bestedingen toenemen
zonder veel inflatie productiecapaciteit niet helemaal
Recessie: fase
1
Het verschil tussen het maximum en het benut,
groeivoeten aanhoudend dalen, maar minimumnieuwe
van deinitiatieven
beweging en veel kredieten
boven trend liggen (b-c) toegestaan
Depressie: twee opeenvolgende groeivoeten negatief e-…: productiecapaciteit gebruik, loonkosten en rente
zijn, onder de trend dalen, gekenmerkt door apathie,
negatieve verwachtingen, inzakken investeringen
, Het BBP
Accurate en tijdige informatie over conjunctuur essentieel voor economisch
beleid.
Conjunctuurindicatoren: snel en accuraat huidige en toekomstige activiteit
registeren
Meest voor de hand liggende indicator = reële BBP
Andere zijn: bv. Werkloosheidspercentage, inflatie, in-uitvoer, fluctuaties in
investering,…
Men maakt ook onderscheid tussen deze indicatoren:
Vooroplopende (leading): proberen toekomstige activiteit te voorspellen
(bv. Activiteiten bouwsector)
Gelijklopende (coïncidente): meten economische activiteit tijdens
referentieperiode zoals het BBP,…
Vertraagde (lagging): lopen achter op de economische activiteit
(bv. investeringen)
Volledig beeld te geven wordt den synthetische conjunctuurindicatoren
gebruikt. = kwalitatieve, vooroplopende waarbij peilt naar vertrouwen in
economie.
Vertrouwensindicatoren = verschil tussen percentage positieve en
negatieve antwoorden
België hanteert 2:
Vertrouwens- of klimaatindicator van NBB: barometer maandelijks
opgesteld aan hand van conjunctuur enquête bij 5.000 bedrijfsleiders en
producentenvertrouwen weerspiegelt (bv. Geplande investeringen,
orderboekje,…)
Index van het Europese consumentenvertrouwen: maandelijkse index
waarbij NBB 1.500 gezinnen polst naar economische vooruitzichten (bv.
Economische situatie en werkloosheid, financiële situatie,…)
2. verklaring voor ontstaan conjunctuurbeweging
Conjunctuurbewegingen factoren
Exogene factoren: oorzaken buiten de economische sfeer (bv. Oorlogen,
revoluties, natuurrampen,…)
Endogene factoren: multiplicator2-acceleratorverklating (bv. Bedrijven meer
werknemers aannemen, productie vergroten, werknemers meer inkomen
2
Getal aangeeft welke mate nationaal inkomen verandert als autonome bestedingen
veranderd. Vooral investeringen van overheid ‘meer evenredig’ effect op nationaal
inkomen;
, om uit te geven, gaan nieuwe dingen kopen, vraag andere producten stijgt,
extra winst = multipliereffect vergroten, werknemers inkomen sparen, deel
naar belastingen, investeringen overheid stijgt= multipliereffect of
sneeuwbaleffect)
Sneeuwbaleffect= gevolg van bv. Kapitaalinjectie (inbrengen van geld in
geldkringloop door overheid). Zal in elke ronde kleiner worden want er
wordt telkens een van bijkomende inkomsten gespaard voor extra
belastingen of buitenland vloeit voor ingeboerde goederen.
Nationaal inkomen stijgt niet oneindig. Hoge import en hoge voorraden zal
multiplicatorfactor kleiner zijn.
Ander model perioden conjunctuur weer geven: Kondratieffcyclus
3 belangrijke drijfkrachten:
Innovatie in producten en productiemethodes
Nieuwe ideeën over economische beleid
Uitbreiden van afzetmarkten
Blijkt dat ontwikkeling van
wereldeconomie uiterst
complex proces
3. Economische groei
Groeit de wereldbevolking. Groei inherent verbonden aan wereld waarin we
leven. Het is een dynamisch concept: toename economische activiteit, vaak
uitgedrukt per hoofd van bevolking op lange termijn.
Vaak gezien als nuttige waardemeter voor toenemende welvaart van het
land en bevolking, welvaart relatief.
Twee fundamentele kritieken: activiteiten vergroten degelijk inkomen, maar
niet statistieken opgenomen. Anderzijds activiteiten statistieken
opgenomen die wezen verkleining van welvaart betekenen
Economische groei kan omschreven worden als uitbreiding van
productiecapaciteit. Mogelijk om capaciteit te meten, hanteert reële BBP als
maatstaf voor economische groei.
Determinanten van economische groei:
Beschikbare grondstoffen, klimaat,…
Bevolkingsgroei: bepaalt arbeidskrachten, ook vraag naar goederen,…
Onderwijs: bepaalt kwaliteit arbeid
Kapitaalvorming: uitbreidingsinvestering verhogen bestaande
productiecapaciteit
Technische en technologische ontwikkeling
Voordelen economische groei:
Toename beschikbare producten
, Innovatie
Hogere levensstandaard (stijging inkomen, gevolg meer vraag goederen,
productie grotere schaal, efficiënter)
Hogere tewerkstellingsgraad
Verhoogd vertrouwen van bedrijven en consumenten
Nadelen economische groei:
Toename milieubezoedeling
Uitputting natuurlijke hulpbronnen
Groei stimuleert creatie van artificiële behoeften
Onevenredige verdeling van inkomen en welvaart
4. Ontwikkeling: inkomen als ontwikkelingsmaatstaf
Ontwikkeling te meten is starten met BNI (bruto nationaal inkomen) per
hoofd van bevolking (per capita)
Bevolking kan toenemen dus BBP is betere maatstaf voor welvaart. =
productie van land gedeeld door aantal inwooners.
Economische groei meestal uitgedrukt vorm van reële groei van BBP/ capita
en uitgedrukt in koopkrachtpariteit
Aanduiden van graad van armoede in elk land = Wereldbank internationale
armoedelijn 1,96 euro per dag
Meten van inkomensongelijkheid= gebruik van decielenmethode3 en
opstellen Lorenz4 curve en Ginicoëficiënt5
Bekend alternatieve maatstaf om maatschappelijk welzijn te meten is HDI6
samengesteld uit 3 dimensies:
Levensduur: gemiddelde levensverwachting bij geboorte
Opleidingsniveau: gemiddelde scholingsjaren kind kan verwachten
Levensstandaard: gemeten van bruto nationaal inkomen per capita
3
Rangschikt inkomens naar grootte, starten met laagste inkomens. Vervolgens in 10
gelijke groepen delen
4
Grafiek laat zien hoe totale inkomen van land verdeeld is over bevolking , zien groot
verschil tussen arm en rijk
5
Maatstaf van ongelijkheid in inkomensverdeling, verhouding van oppervlakte tussen
Lorenz curve en diagonaal
6
Human development index
(macro-economie)
Hft1: conjunctuur
DESTEP analyse:
D demografisch (bevolkingsdichtheid, geografische verschillen,
infrastructuur,…)
E economisch (markteigenschappen, financiële data, onderlinge
prestaties,…)
S sociaal-cultureel (normen en waarden, gedrag, communicatie, lifestyle,
…)
T technologisch (wetenschap, innovatie, kans of succes, trends,
technische prob,…)
E ecologisch (natuurlijke bronnen, energie, emissie, afval, veiligheid,…)
P politiek & juridisch (vergunningen, legalisering, subsidiemogelijkheden,
…)
1. beschrijving
Conjunctuurbeweging:
Economische groei in België heeft veel ups en downs. De schommeling op
korte termijn (<20j) noemt de conjunctuur.
Periodes van sterke groei = hoogconjunctuur periodes van laag groei=
laagconjunctuur
Negatieve groei = crisis
Overheid amplitudo’s1 af te zwakken door aangepaste politiek
Economische groei wordt gedefinieerd als een toename van het BBP van
het ene op het volgende jaar.
Conjunctuur regelmatige afwisseling van periodes van toenemende en
afnemende economische activiteit. Ook definiëren als fluctuaties van
macro-economische variabelen rondom de lange termijn trendmatige groei
(of trend)
a-b: hoogconjunctuur, fase waarin de groeivoeten
boven de trend liggen, begint met expansiefase
b-c: neergaande fase, zet in met toenemende
werkloosheid en faillissementen
c-e: groeivoeten lager, laagconjunctuur of slump,
voorraden na tijd slinken, productie heropstarten
d-e: opgaande fase, hausse of herstel, productie en
werkgelegenheid toenemen, bestedingen toenemen
zonder veel inflatie productiecapaciteit niet helemaal
Recessie: fase
1
Het verschil tussen het maximum en het benut,
groeivoeten aanhoudend dalen, maar minimumnieuwe
van deinitiatieven
beweging en veel kredieten
boven trend liggen (b-c) toegestaan
Depressie: twee opeenvolgende groeivoeten negatief e-…: productiecapaciteit gebruik, loonkosten en rente
zijn, onder de trend dalen, gekenmerkt door apathie,
negatieve verwachtingen, inzakken investeringen
, Het BBP
Accurate en tijdige informatie over conjunctuur essentieel voor economisch
beleid.
Conjunctuurindicatoren: snel en accuraat huidige en toekomstige activiteit
registeren
Meest voor de hand liggende indicator = reële BBP
Andere zijn: bv. Werkloosheidspercentage, inflatie, in-uitvoer, fluctuaties in
investering,…
Men maakt ook onderscheid tussen deze indicatoren:
Vooroplopende (leading): proberen toekomstige activiteit te voorspellen
(bv. Activiteiten bouwsector)
Gelijklopende (coïncidente): meten economische activiteit tijdens
referentieperiode zoals het BBP,…
Vertraagde (lagging): lopen achter op de economische activiteit
(bv. investeringen)
Volledig beeld te geven wordt den synthetische conjunctuurindicatoren
gebruikt. = kwalitatieve, vooroplopende waarbij peilt naar vertrouwen in
economie.
Vertrouwensindicatoren = verschil tussen percentage positieve en
negatieve antwoorden
België hanteert 2:
Vertrouwens- of klimaatindicator van NBB: barometer maandelijks
opgesteld aan hand van conjunctuur enquête bij 5.000 bedrijfsleiders en
producentenvertrouwen weerspiegelt (bv. Geplande investeringen,
orderboekje,…)
Index van het Europese consumentenvertrouwen: maandelijkse index
waarbij NBB 1.500 gezinnen polst naar economische vooruitzichten (bv.
Economische situatie en werkloosheid, financiële situatie,…)
2. verklaring voor ontstaan conjunctuurbeweging
Conjunctuurbewegingen factoren
Exogene factoren: oorzaken buiten de economische sfeer (bv. Oorlogen,
revoluties, natuurrampen,…)
Endogene factoren: multiplicator2-acceleratorverklating (bv. Bedrijven meer
werknemers aannemen, productie vergroten, werknemers meer inkomen
2
Getal aangeeft welke mate nationaal inkomen verandert als autonome bestedingen
veranderd. Vooral investeringen van overheid ‘meer evenredig’ effect op nationaal
inkomen;
, om uit te geven, gaan nieuwe dingen kopen, vraag andere producten stijgt,
extra winst = multipliereffect vergroten, werknemers inkomen sparen, deel
naar belastingen, investeringen overheid stijgt= multipliereffect of
sneeuwbaleffect)
Sneeuwbaleffect= gevolg van bv. Kapitaalinjectie (inbrengen van geld in
geldkringloop door overheid). Zal in elke ronde kleiner worden want er
wordt telkens een van bijkomende inkomsten gespaard voor extra
belastingen of buitenland vloeit voor ingeboerde goederen.
Nationaal inkomen stijgt niet oneindig. Hoge import en hoge voorraden zal
multiplicatorfactor kleiner zijn.
Ander model perioden conjunctuur weer geven: Kondratieffcyclus
3 belangrijke drijfkrachten:
Innovatie in producten en productiemethodes
Nieuwe ideeën over economische beleid
Uitbreiden van afzetmarkten
Blijkt dat ontwikkeling van
wereldeconomie uiterst
complex proces
3. Economische groei
Groeit de wereldbevolking. Groei inherent verbonden aan wereld waarin we
leven. Het is een dynamisch concept: toename economische activiteit, vaak
uitgedrukt per hoofd van bevolking op lange termijn.
Vaak gezien als nuttige waardemeter voor toenemende welvaart van het
land en bevolking, welvaart relatief.
Twee fundamentele kritieken: activiteiten vergroten degelijk inkomen, maar
niet statistieken opgenomen. Anderzijds activiteiten statistieken
opgenomen die wezen verkleining van welvaart betekenen
Economische groei kan omschreven worden als uitbreiding van
productiecapaciteit. Mogelijk om capaciteit te meten, hanteert reële BBP als
maatstaf voor economische groei.
Determinanten van economische groei:
Beschikbare grondstoffen, klimaat,…
Bevolkingsgroei: bepaalt arbeidskrachten, ook vraag naar goederen,…
Onderwijs: bepaalt kwaliteit arbeid
Kapitaalvorming: uitbreidingsinvestering verhogen bestaande
productiecapaciteit
Technische en technologische ontwikkeling
Voordelen economische groei:
Toename beschikbare producten
, Innovatie
Hogere levensstandaard (stijging inkomen, gevolg meer vraag goederen,
productie grotere schaal, efficiënter)
Hogere tewerkstellingsgraad
Verhoogd vertrouwen van bedrijven en consumenten
Nadelen economische groei:
Toename milieubezoedeling
Uitputting natuurlijke hulpbronnen
Groei stimuleert creatie van artificiële behoeften
Onevenredige verdeling van inkomen en welvaart
4. Ontwikkeling: inkomen als ontwikkelingsmaatstaf
Ontwikkeling te meten is starten met BNI (bruto nationaal inkomen) per
hoofd van bevolking (per capita)
Bevolking kan toenemen dus BBP is betere maatstaf voor welvaart. =
productie van land gedeeld door aantal inwooners.
Economische groei meestal uitgedrukt vorm van reële groei van BBP/ capita
en uitgedrukt in koopkrachtpariteit
Aanduiden van graad van armoede in elk land = Wereldbank internationale
armoedelijn 1,96 euro per dag
Meten van inkomensongelijkheid= gebruik van decielenmethode3 en
opstellen Lorenz4 curve en Ginicoëficiënt5
Bekend alternatieve maatstaf om maatschappelijk welzijn te meten is HDI6
samengesteld uit 3 dimensies:
Levensduur: gemiddelde levensverwachting bij geboorte
Opleidingsniveau: gemiddelde scholingsjaren kind kan verwachten
Levensstandaard: gemeten van bruto nationaal inkomen per capita
3
Rangschikt inkomens naar grootte, starten met laagste inkomens. Vervolgens in 10
gelijke groepen delen
4
Grafiek laat zien hoe totale inkomen van land verdeeld is over bevolking , zien groot
verschil tussen arm en rijk
5
Maatstaf van ongelijkheid in inkomensverdeling, verhouding van oppervlakte tussen
Lorenz curve en diagonaal
6
Human development index