Samenvatting
ONTWIKKELINGS
PSYCHOLOGIE
Ilayda Ipek
2024-2025
,Inhoudsopgave
LES 1: THEORETISCHE KADERS EN PRENATAAL........................................................2
LES 2: GEBOORTE EN FYSIEKE ONTWIKKELING (PEUTER)..........................................8
LES 3: COGNITIEVE & SOCIALE ONTWIKKELING (PEUTER).......................................12
LES 4: FYSIEKE & COGNITIEVE ONTWIKKELING (KLEUTER)......................................17
LES 5: PERSOONLIJKE & SOCIALE ONTWIKKELING (KLEUTER)..................................21
LES 6: FYSIEKE & COGNITIEVE ONTWIKKELING (KINDERTIJD)..................................27
LES 7: SOCIALE & PERSOONLIJKE ONTWIKKELING (KINDERTIJD)..............................34
LES 8: COGNITIEVE & PERSOONLIJKHEIDSONTWIKKELING (ADOLESCENTIE).............39
LES 9: SOCIALE ONTWIKKELING (ADOLESCENTIE)..................................................46
LES 10: VROEGE, MIDDEN, LATE VOLWASSENHEID EN DOOD...................................55
, LES 1: THEORETISCHE KADERS EN PRENATAAL
1. Introductie
Definitie
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie van de veranderingsprocessen
en stabiliteit bij (een) individu(en) vanaf de conceptie tot aan de dood op verschillende
domeinen in wisselwerking met de omgeving
Wetenschappelijke studie
Wetenschappelijk denkproces gebruiken
- Stellen van vragen (een duidelijk afbakende, duidelijke vraag)
- Verklaring formuleren vanuit een theorie
- De juiste methode
- Data verzamelen
- De vraag kunnen terugkoppelen
- Onderzoek voeren dat ofwel de verklaring steunt ofwel verwerpt
Twee populaire types van onderzoek:
- Correlationeel: kijken of er een verband is tussen 2 variabelen, een samenhang,
niet altijd oorzaak- gevolg!
o Correlatie tussen het kijken van gewelddadige
programma’s en agressie, als variabele X laag is
dan is Y hoog
o Een 3de variabelen: een andere factor die beide
dingen (variabelen) gaat veroorzaken
- Experimenteel: vanuit de onderzoekers; ingrijpen in de
situatie om te zien hoe die verandert
o Nature versus nurture: meerlingen bij
verschillende adoptiegezinnen plaatsen; je ziet
direct dat de genetica/persoon gelijk bleef
o Context/ sociale invloeden: hoe gaan ze dan
ontwikkelen? Three identical strangers
(documentaire)
o Stilstaan bij ethiek: bv een controle groep geen zorg verlenen
Van conceptie tot dood
- Verschillende levensfases hangt af van cultuur
tot cultuur
- Niet strikt gedefinieerd, de leeftijdsgrenzen
vervagen. “Emerging adulthood” is er nieuw aan
toegevoegd. Het levenspad ligt veel minder vast
dan vroeger. De economische en sociale factoren
spelen hier een grote rol.
- Culturele invloeden: overgangsrite naar
volwassenheid, formele educatie
- Sociologische invloeden: meer instroom hoger
onderwijs, economische situatie
- Op verschillende domeinen fysiek, cognitief en
socio- emotioneel
- In wisselwerking met de omgeving je wordt beïnvloed door je omgeving, zie
verder: bio-ecologisch model
, Basisthema’s
- Continu of discontinu
o Zien we de ontwikkeling van het kind meer
als hetzelfde of word je 1 jaar en kan je
plots lopen? Zijn dat plotse veranderingen
of is het zo dat je elke dag een beetje meer
of extra leert?
o Continu: graduele toename van eenzelfde
soort vaardigheid – kwantitatieve
verandering
o Discontinu: verschillende stadia met
verschillende specifieke kenmerken –
kwalitatieve verandering
- Universeel of individueel
o Gaat elk individu door dezelfde stappen van de ontwikkeling?
o Universeel: kritieke/gevoelige perioden moment van de ontwikkeling die
geschikt is om iets te leren
Iedereen neemt dezelfde stappen op ongeveer dezelfde moment
(tussen 0 en 6/7 jaar): taal is een gevoelige periode
o Kritieke periode: leren lopen als je op je 1 jaar nog niet hebt leren lopen is
de kans groot dat je er later ook moeite mee zal hebben
o Individueel: verschillende contexten duidt de visie er op dat elk individu een
individueel ontwikkelingstraject waar weinig over te zeggen valt? Want
iedereen is uniek
o Unieke combinaties van genen en omgeving individuele paden van
ontwikkeling met gemeenschappelijke trends
- Nature-Nurture debat
o Door wat wordt de mens bepaald?
o Genetische en/of omgevingsinvloeden
o Nature (genetica): je wordt geboren met een bepaalde genetica en vanaf dat
Belangrijk debat er zijn stemmen die opgaan in het nature deel van de ontwikkeling.
Iemand die volgens zijn genetica later agressief wordt, zal een doelwit worden. Men gaat
die persoon “in het oog houden” omdat ze dankzij die gen weten dat die persoon vroeg of
laat een misdaad gaat plegen.
moment kan men zeggen of je later agressief wordt
Aangeboren, biologische predispositie, gebaseerd op genetische
overdracht
o Nurture: ligt aan de context, de (op)voeding, het maakt niet uit welke
biologische bouwstenen er zijn, alles kan gemaakt worden a.d.h.v. de
omgeving
Fysische en sociale wereld, beïnvloedt biologische en psychologische
ontwikkeling
o Nature EN nurture bepalen levensloop nurture, het succes van de
mens is maakbaar
2. Theoretische kaders
Psychoanalytische theorie (FREUD)
Goed voorbeeld van hoe theorieën in
hun tijdsgeest zijn ontstaan. Hoe die
mensen daar naar keken, maar we
weten tegenwoordig dat het niet klopt.
Sigmund FREUD (1856-1939)
ONTWIKKELINGS
PSYCHOLOGIE
Ilayda Ipek
2024-2025
,Inhoudsopgave
LES 1: THEORETISCHE KADERS EN PRENATAAL........................................................2
LES 2: GEBOORTE EN FYSIEKE ONTWIKKELING (PEUTER)..........................................8
LES 3: COGNITIEVE & SOCIALE ONTWIKKELING (PEUTER).......................................12
LES 4: FYSIEKE & COGNITIEVE ONTWIKKELING (KLEUTER)......................................17
LES 5: PERSOONLIJKE & SOCIALE ONTWIKKELING (KLEUTER)..................................21
LES 6: FYSIEKE & COGNITIEVE ONTWIKKELING (KINDERTIJD)..................................27
LES 7: SOCIALE & PERSOONLIJKE ONTWIKKELING (KINDERTIJD)..............................34
LES 8: COGNITIEVE & PERSOONLIJKHEIDSONTWIKKELING (ADOLESCENTIE).............39
LES 9: SOCIALE ONTWIKKELING (ADOLESCENTIE)..................................................46
LES 10: VROEGE, MIDDEN, LATE VOLWASSENHEID EN DOOD...................................55
, LES 1: THEORETISCHE KADERS EN PRENATAAL
1. Introductie
Definitie
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie van de veranderingsprocessen
en stabiliteit bij (een) individu(en) vanaf de conceptie tot aan de dood op verschillende
domeinen in wisselwerking met de omgeving
Wetenschappelijke studie
Wetenschappelijk denkproces gebruiken
- Stellen van vragen (een duidelijk afbakende, duidelijke vraag)
- Verklaring formuleren vanuit een theorie
- De juiste methode
- Data verzamelen
- De vraag kunnen terugkoppelen
- Onderzoek voeren dat ofwel de verklaring steunt ofwel verwerpt
Twee populaire types van onderzoek:
- Correlationeel: kijken of er een verband is tussen 2 variabelen, een samenhang,
niet altijd oorzaak- gevolg!
o Correlatie tussen het kijken van gewelddadige
programma’s en agressie, als variabele X laag is
dan is Y hoog
o Een 3de variabelen: een andere factor die beide
dingen (variabelen) gaat veroorzaken
- Experimenteel: vanuit de onderzoekers; ingrijpen in de
situatie om te zien hoe die verandert
o Nature versus nurture: meerlingen bij
verschillende adoptiegezinnen plaatsen; je ziet
direct dat de genetica/persoon gelijk bleef
o Context/ sociale invloeden: hoe gaan ze dan
ontwikkelen? Three identical strangers
(documentaire)
o Stilstaan bij ethiek: bv een controle groep geen zorg verlenen
Van conceptie tot dood
- Verschillende levensfases hangt af van cultuur
tot cultuur
- Niet strikt gedefinieerd, de leeftijdsgrenzen
vervagen. “Emerging adulthood” is er nieuw aan
toegevoegd. Het levenspad ligt veel minder vast
dan vroeger. De economische en sociale factoren
spelen hier een grote rol.
- Culturele invloeden: overgangsrite naar
volwassenheid, formele educatie
- Sociologische invloeden: meer instroom hoger
onderwijs, economische situatie
- Op verschillende domeinen fysiek, cognitief en
socio- emotioneel
- In wisselwerking met de omgeving je wordt beïnvloed door je omgeving, zie
verder: bio-ecologisch model
, Basisthema’s
- Continu of discontinu
o Zien we de ontwikkeling van het kind meer
als hetzelfde of word je 1 jaar en kan je
plots lopen? Zijn dat plotse veranderingen
of is het zo dat je elke dag een beetje meer
of extra leert?
o Continu: graduele toename van eenzelfde
soort vaardigheid – kwantitatieve
verandering
o Discontinu: verschillende stadia met
verschillende specifieke kenmerken –
kwalitatieve verandering
- Universeel of individueel
o Gaat elk individu door dezelfde stappen van de ontwikkeling?
o Universeel: kritieke/gevoelige perioden moment van de ontwikkeling die
geschikt is om iets te leren
Iedereen neemt dezelfde stappen op ongeveer dezelfde moment
(tussen 0 en 6/7 jaar): taal is een gevoelige periode
o Kritieke periode: leren lopen als je op je 1 jaar nog niet hebt leren lopen is
de kans groot dat je er later ook moeite mee zal hebben
o Individueel: verschillende contexten duidt de visie er op dat elk individu een
individueel ontwikkelingstraject waar weinig over te zeggen valt? Want
iedereen is uniek
o Unieke combinaties van genen en omgeving individuele paden van
ontwikkeling met gemeenschappelijke trends
- Nature-Nurture debat
o Door wat wordt de mens bepaald?
o Genetische en/of omgevingsinvloeden
o Nature (genetica): je wordt geboren met een bepaalde genetica en vanaf dat
Belangrijk debat er zijn stemmen die opgaan in het nature deel van de ontwikkeling.
Iemand die volgens zijn genetica later agressief wordt, zal een doelwit worden. Men gaat
die persoon “in het oog houden” omdat ze dankzij die gen weten dat die persoon vroeg of
laat een misdaad gaat plegen.
moment kan men zeggen of je later agressief wordt
Aangeboren, biologische predispositie, gebaseerd op genetische
overdracht
o Nurture: ligt aan de context, de (op)voeding, het maakt niet uit welke
biologische bouwstenen er zijn, alles kan gemaakt worden a.d.h.v. de
omgeving
Fysische en sociale wereld, beïnvloedt biologische en psychologische
ontwikkeling
o Nature EN nurture bepalen levensloop nurture, het succes van de
mens is maakbaar
2. Theoretische kaders
Psychoanalytische theorie (FREUD)
Goed voorbeeld van hoe theorieën in
hun tijdsgeest zijn ontstaan. Hoe die
mensen daar naar keken, maar we
weten tegenwoordig dat het niet klopt.
Sigmund FREUD (1856-1939)