BESCHRIJVEN VAN GEGEVENS
data view = gegevens
variable view = naam, type, labels, soort van variabelen
=> type: string = tekst // numeric = nummers
=> value labels: normaal = genummerde codes // ordinaal = ‘eens – eerder eens – eerder oneens - …’
o Frequencies
= voor nominale & ordinale variabelen
analyze > descriptive statistics > frequencies => # voorkomen van een waarde
o Descriptives
= voor schaalvariabelen
analyze > descriptive statistics > descriptives => min, max, gemiddelde en standaardafwijking
DATA MANIPULATIE IN SPSS
o Hercoderen van variabelen
Transform > recode into same variables => van onmogelijke code SYSMIS maken (system missing value)
Transform > recode into different variables => categorieën samennemen of dummy maken
o Berekenen van variabelen
Transform > compute variable
o Selectie van respondenten
Data > select cases
if = voorwaarde opleggen, bepaalde groep selecteren
random sample of cases = random steekproef
output: filter out unselected cases = tijdelijk verwijderen
output: delete unselected cases = permanent verwijderen
=> achteraf selectie ongedaan maken: data > select cases > all cases
1
, BIVARIATE ANALYSE
MEETNIVEAU VAN DE VARIABELEN
o Nominaal = categorieën hebben geen specifieke volgorde
bv: vervoersmiddelen: bus, fiets, trein, auto
o Ordinaal = categorieën hebben een specifieke volgorde
bv: mening: helemaal oneens, eerder oneens, neutraal, eerder eens, helemaal eens
o schaal (interval/ratio) = vaste meeteenheid en volgorde
bv: leeftijd
SIGNIFICANTIETOETSING
= is het eventuele verband in de steekproef ook betekenisvol voor de populatie
nulhypothese = er is geen betekenisvol verband in de populatie
alternatieve nulhypothese = er is wel een betekenisvol verband aantoonbaar in de populatie
p-waarde < significantieniveau (0,05) H0 verwerpen
p-waarde > significantieniveau (0,05) H0 aanvaarden
a) chi-kwadraat toets: 2 nominale variabelen of nominale + ordinale variabele
b) correlatie
Pearson correlatie: 2 schaal variabelen
Spearman rangcorrelatie: 2 ordinale variabelen of ordinale + schaal variabele
=> nooit met een nominale variabele
c) toetsen en verschiltoetsen: nominaal + schaalvariabele
ASSOCIATIEMATEN = hoe sterk is het verband
o Correlatiecoëfficiënt: bij correlatie
= vertelt iets over de sterkte én richting van het verband
tussen -1 en 1
o Cramer’s V: bij chi-kwadraat analyse
= vertelt enkel iets over sterkte van verband
tussen 0 en 1
CHI-KWADRAAT TOETS
Analyze > descriptive statistics > crosstabs
> statistics > chi-square > Phi and Cramer’s V
> cells > observed > column
indien opmerking: ‘expected count less than’ > transform > recode into different variables.
Om categorieën samen te nemen
kijken naar significance, indien p-waarde < 0,05 => H0 verwerpen => er is significant verband
kijken naar Cramer’s V value voor de sterkte van het verband
CORRELATIE
Analyze > correlate > bivariate
> spearman or pearson > two-tailed > flag significant correlations
kjken naar sig. , indien p-waarde > 0,05 => significante correlatie
kijken naar correlatiecoëfficiënt voor sterkte en richting van het verband
2