Methodevalidatie
Deel 1: Kwantitatieve data
Wat is methodevalidatie?
- Zorgen dat methoden juist werken en meten → via labowerk en statistisch controleren
‘Het laboratorium moet niet-standaard methoden valideren om te bevestigen dat die methoden
geschikt zijn voor beoogd gebruik. Het betreft hier methoden die in het laboratorium werden
ontworpen en ontwikkeld, of genormaliseerde methoden die buiten hun toepassingsgebied worden
gebruikt en uitbreidingen of aanpassingen van genormaliseerde methoden.’ - ISO 17025
ISO 17025 = kwaliteit van BMLT
Voor de onderzoeker/analist
‐ Waarnemingsresultaat = info over onderzochte
staal
‐ Onzekerheid blijft = mogelijke fouten
▪ Staalafname
▪ Staal zelf
▪ Analysemethode op zich
▪ Uitvoering analyse
‐ Statistiek heeft hulpmiddelen om te gaan met onzekerheden
Steekproeven
Steekproef = deel populatie, doelpopulatie
Actuele populatie = deel (doel)populatie waar je aan kan
Staal patiënt
Representatieve steekproef = goede steekproef
‐ Extrapoleren naar populatie = conclusie trekken over
volledige populatie
‐ ! nooit 100% extrapolatie
Variabelen
= meetbare of waarneembare eigenschap
Onafhankelijke variabele Afhankelijke variabele
➔ Zelf in de hand ➔ Afhankelijk van onafhankelijke
-> instellingen toestel -> meetbereik analyse
-> concentratie stock -> nauwkeurige titratie
➔ Te bepalen eigenschap ➔ Proxy voor onafhankelijke (dit meten
zodat ONF. Bepalen)
-> eiwitgehalte -> absorbantie
-> zoutgehalte -> massadichtheid
1
, Spreiding van data
= vorm van onzekerheid
- Biologische variatie: leeftijd, lengte
- Technische variatie: meting kan altijd afwijken
- Menselijke variatie: fouten
‘echte’ waarde vs. Benadering
Centrummaten
Gemiddelde
Mediaan Zelfde eenheid als resultaat → makkelijk voor interpretatie
Modus
Gemiddelde (mean)
- Meestal rekenkundig
- Som van waarden gedeeld door aantal waarden
- Gevoelig voor outliers
Mediaan (median)
- Rangschikking alle waarden klein → groot
- waarden?
o Oneven → middelste waarde even → gemiddelde middelste waarden
- ‘robuuster’ dan gemiddelde → minder beïnvloed door outliers
Modus (mode)
- Getal/klasse met grootste frequentie
o Meest voorkomende waarde
- ! twee modi = niet meer relevant
- Ongevoelig voor outliers, handig voor histogrammen/klassen
- Gevoelig voor ‘staarten’
2
Deel 1: Kwantitatieve data
Wat is methodevalidatie?
- Zorgen dat methoden juist werken en meten → via labowerk en statistisch controleren
‘Het laboratorium moet niet-standaard methoden valideren om te bevestigen dat die methoden
geschikt zijn voor beoogd gebruik. Het betreft hier methoden die in het laboratorium werden
ontworpen en ontwikkeld, of genormaliseerde methoden die buiten hun toepassingsgebied worden
gebruikt en uitbreidingen of aanpassingen van genormaliseerde methoden.’ - ISO 17025
ISO 17025 = kwaliteit van BMLT
Voor de onderzoeker/analist
‐ Waarnemingsresultaat = info over onderzochte
staal
‐ Onzekerheid blijft = mogelijke fouten
▪ Staalafname
▪ Staal zelf
▪ Analysemethode op zich
▪ Uitvoering analyse
‐ Statistiek heeft hulpmiddelen om te gaan met onzekerheden
Steekproeven
Steekproef = deel populatie, doelpopulatie
Actuele populatie = deel (doel)populatie waar je aan kan
Staal patiënt
Representatieve steekproef = goede steekproef
‐ Extrapoleren naar populatie = conclusie trekken over
volledige populatie
‐ ! nooit 100% extrapolatie
Variabelen
= meetbare of waarneembare eigenschap
Onafhankelijke variabele Afhankelijke variabele
➔ Zelf in de hand ➔ Afhankelijk van onafhankelijke
-> instellingen toestel -> meetbereik analyse
-> concentratie stock -> nauwkeurige titratie
➔ Te bepalen eigenschap ➔ Proxy voor onafhankelijke (dit meten
zodat ONF. Bepalen)
-> eiwitgehalte -> absorbantie
-> zoutgehalte -> massadichtheid
1
, Spreiding van data
= vorm van onzekerheid
- Biologische variatie: leeftijd, lengte
- Technische variatie: meting kan altijd afwijken
- Menselijke variatie: fouten
‘echte’ waarde vs. Benadering
Centrummaten
Gemiddelde
Mediaan Zelfde eenheid als resultaat → makkelijk voor interpretatie
Modus
Gemiddelde (mean)
- Meestal rekenkundig
- Som van waarden gedeeld door aantal waarden
- Gevoelig voor outliers
Mediaan (median)
- Rangschikking alle waarden klein → groot
- waarden?
o Oneven → middelste waarde even → gemiddelde middelste waarden
- ‘robuuster’ dan gemiddelde → minder beïnvloed door outliers
Modus (mode)
- Getal/klasse met grootste frequentie
o Meest voorkomende waarde
- ! twee modi = niet meer relevant
- Ongevoelig voor outliers, handig voor histogrammen/klassen
- Gevoelig voor ‘staarten’
2