Kwaliteitszorg
Inhoudstafel
Methodevalidatie .................................................................................................................................... 2
Validatie van analyses ............................................................................................................................. 3
Meetonzekerheid kwantitatief................................................................................................................ 4
Validatie van analyses ............................................................................................................................. 5
Meetonzekerheid kwalitatief .................................................................................................................. 8
Kwaliteitscontrole of QC.......................................................................................................................... 9
Begrippen en geschiedenis.................................................................................................................... 14
Normen.................................................................................................................................................. 18
Klachten en fouten ................................................................................................................................ 22
Standard Operating Procedure of SOP .................................................................................................. 26
1
, Kwaliteitszorg
Methodevalidatie
- Statistiek biedt hulpmiddelen voor om te gaan met de onzekerheid
- Goede steekproef is representatief
- Extrapolatie = uitbreiden van een reeks getallen met punten die buiten die reeks
liggen -> extrapolatie kan nooit voor 100%
- Variabelen kunnen invloed hebben op resultaat
o Onafhankelijke variabelen
▪ Analist zelf in de hand (instelling op toestel, …)
o Afhankelijke variabelen
▪ Afhankelijk van onafhankelijke variabelen
▪ Variabele die men wil bepalen
- Afhankelijke variabelen indelen
o Nominale schaal
▪ Kwalitatieve variabelen, geen rangorde
o Ordinale schaal
▪ Eigenschappen ook met woorden beschrijven, maar wel rangorde
o Intervalschaal
▪ Kwantitatieve variabelen, rangorde van intervallen
o Ratioschaal
▪ Kwantitatieve variabelen, verschillende waarden waarmee kan
gerekend worden
- Hoe nauwkeuriger het onderzoek, hoe beter de verwachtingswaarde = “ware
waarde”
- Modus = het getal (klasse) met de grootste absolute frequentie (modale klasse)
2
, Kwaliteitszorg
Validatie van analyses
- Validatie = kwantificatie van de mate waarin de uitkomsten die een analysemethode
levert, afwijken van de “ware waarden”
- Hoe groter de toevallige fouten, hoe kleiner de precisie van de methode
- Systematische fouten
o Instrumentele fouten
▪ Steeds een afwijkende waarde gemeten -> slechte benadering van de
“ware waarde”
o Methodefouten
▪ Telkens een afwijkende waarde gemeten
o Persoonlijke fouten
▪ Telkens afwijkende waarde verkregen
o Constante systematische fouten
▪ Systematisch te veel meten (grote positieve bias) of systematisch te
weinig meten (grote negatieve bias)
o Proportionele systematische fouten
▪ Een klein verschil bij kleine concentraties meten en een groter verschil
bij grotere concentraties of net omgekeerd
- Difference plot = geeft verschil in resultaat van beide methoden
weer t.o.v. het resultaat van de referentiemethode
o Ideale geval: resultaten liggen verspreid rond nullijn (helft van
resultaten boven en andere helft resultaten onder de nullijn)
- Comparison plot = resultaten van de te testen methode in functie van
de referentiemethode
o Outliers zijn goed zichtbaar
- Correlatiecoëfficiënt r zegt niets over de betrouwbaarheid van de
methode die getest wordt
o r > 0,99 : vergelijking van rechte is betrouwbaar
o r < 0,99: vergelijking van rechte is niet betrouwbaar
3
Inhoudstafel
Methodevalidatie .................................................................................................................................... 2
Validatie van analyses ............................................................................................................................. 3
Meetonzekerheid kwantitatief................................................................................................................ 4
Validatie van analyses ............................................................................................................................. 5
Meetonzekerheid kwalitatief .................................................................................................................. 8
Kwaliteitscontrole of QC.......................................................................................................................... 9
Begrippen en geschiedenis.................................................................................................................... 14
Normen.................................................................................................................................................. 18
Klachten en fouten ................................................................................................................................ 22
Standard Operating Procedure of SOP .................................................................................................. 26
1
, Kwaliteitszorg
Methodevalidatie
- Statistiek biedt hulpmiddelen voor om te gaan met de onzekerheid
- Goede steekproef is representatief
- Extrapolatie = uitbreiden van een reeks getallen met punten die buiten die reeks
liggen -> extrapolatie kan nooit voor 100%
- Variabelen kunnen invloed hebben op resultaat
o Onafhankelijke variabelen
▪ Analist zelf in de hand (instelling op toestel, …)
o Afhankelijke variabelen
▪ Afhankelijk van onafhankelijke variabelen
▪ Variabele die men wil bepalen
- Afhankelijke variabelen indelen
o Nominale schaal
▪ Kwalitatieve variabelen, geen rangorde
o Ordinale schaal
▪ Eigenschappen ook met woorden beschrijven, maar wel rangorde
o Intervalschaal
▪ Kwantitatieve variabelen, rangorde van intervallen
o Ratioschaal
▪ Kwantitatieve variabelen, verschillende waarden waarmee kan
gerekend worden
- Hoe nauwkeuriger het onderzoek, hoe beter de verwachtingswaarde = “ware
waarde”
- Modus = het getal (klasse) met de grootste absolute frequentie (modale klasse)
2
, Kwaliteitszorg
Validatie van analyses
- Validatie = kwantificatie van de mate waarin de uitkomsten die een analysemethode
levert, afwijken van de “ware waarden”
- Hoe groter de toevallige fouten, hoe kleiner de precisie van de methode
- Systematische fouten
o Instrumentele fouten
▪ Steeds een afwijkende waarde gemeten -> slechte benadering van de
“ware waarde”
o Methodefouten
▪ Telkens een afwijkende waarde gemeten
o Persoonlijke fouten
▪ Telkens afwijkende waarde verkregen
o Constante systematische fouten
▪ Systematisch te veel meten (grote positieve bias) of systematisch te
weinig meten (grote negatieve bias)
o Proportionele systematische fouten
▪ Een klein verschil bij kleine concentraties meten en een groter verschil
bij grotere concentraties of net omgekeerd
- Difference plot = geeft verschil in resultaat van beide methoden
weer t.o.v. het resultaat van de referentiemethode
o Ideale geval: resultaten liggen verspreid rond nullijn (helft van
resultaten boven en andere helft resultaten onder de nullijn)
- Comparison plot = resultaten van de te testen methode in functie van
de referentiemethode
o Outliers zijn goed zichtbaar
- Correlatiecoëfficiënt r zegt niets over de betrouwbaarheid van de
methode die getest wordt
o r > 0,99 : vergelijking van rechte is betrouwbaar
o r < 0,99: vergelijking van rechte is niet betrouwbaar
3