Termen klassieke periode
Monoliet Groot steenblok dat één steen bestaat
Monolitische zuil Een zuil dat uit één zuil bestaat
Zuiltrommel Een cilindervormige grote steen die op elkaar
worden gestapeld om een zuil gestapeld
Zuilenorde, bouworde → Orde Aanduiding voor de verschillende stijlen
Dorisch Een zuilenorde; de oudste van de drie Griekse
zuilen bouwordes
→ 7de eeuw v.Chr.; de hoogte van de zuil is
bepaald door de de diameter (5 à 6 keer de
diameter)
→ Het geeft geen voetstuk, vervolgens een
schacht en bekroond door een sobere kapiteel
van vierkante dekplaat (abacus) en een rond
"kussen" (echinus)
→ mogelijk cannelures
Ionisch Afkomstig van de Ionische eilanden
→ vroege 6de eeuw v.Chr.; slanke zuilen (8 à 9
keer de diameter van de zuil)
→ Het staat op een voetstuk (uit een holle en
bolle versiering) en heeft een versierd kapiteel
met twee voluten met een dunne dekplaat
→ cannelures op de schacht
Korinthisch Jongste van de drie Griekse zuilenordes
→ Afkomstig uit Klein-Azië; grootte
verspreiding tijdens het Romeinse Rijk
→ Het staat op een voetstuk (uit een holle en
bolle versiering) en heeft een versierd kapiteel
met acanthusbladeren
Tetrastyle Een tempel waar de ingang 4 zuilen heeft
Hexastyle Een tempel waar de ingang 6 zuilen heeft
Octastyle Een tempel waar de ingang 8 zuilen heeft
Zuil Een zuil is een kolom met een ronde
doorsnede, meestal in natuursteen uitgevoerd
Halfzuil Een halfzuil is een pilaster die niet plat, maar
halfrond is
Pilaster Een pilaster is een vierkante, platte zuil of
halfzuil, die op de gevel is gemetseld. Pilasters
hebben een louter decoratieve functie
, Cannelures Cannelures zijn verticale groeven in een zuil.
Zuilschacht De verticale rechtopstaande gedeelte van de
zuil
Fronton Het fronton is in de bouwkunde de bekroning
van een gevel in driehoeksvorm. In de Klassieke
Bouwkunst (Grieken en Romeinen) werd het
fronton vaak in de voorgevel gebruikt om de
ingangspartij te benadrukken.
Entablement, hoofdgestel het horizontale bouwdeel boven de zuilenrijen
van de klassieke architectuur. Het bestaat uit
architraaf, fries en kroonlijst.
Kroonlijst deklijst is een horizontale band aan een
bouwwerk, meestal uitspringend en
geprofileerd of van versieringen voorzien.
Fries term voor iedere uitgebreide, verhalende
voorstelling van mensen, mythologische figuren
en/of dieren binnen een duidelijk kader.
→ Dorische stijl: triglief en metope
→ Ionische/ Korinthische stijl: doorlopend
Triglief is de architectonische term voor een met twee
hele en twee halve verticale sleuven versierde
stenen plaat als onderdeel van een Dorisch fries
Metope technische term uit de Griekse bouwkunst;
sierelement bevestigd tussen de trigliefen van
een Dorisch fries.
Architraaf onderste dragende balk in het hoofdgestel
Kapiteel kapiteel of kopstuk is de bekroning van een
zuil, pijler of pilaster
last of kracht op een smaller draagvlak over te
brengen, veelal voorzien van beeldhouwwerk
Voluut krul- of spiraalvormige versiering die
kenmerkend is voor het kapiteel van een
Ionische zuil.
Kariatide zijn vrouwenbeelden die gebruikt worden als
pilaren of pilasters.
Atlant een zuil in de vorm van een mannenfiguur die
het hoofdgestel van een gebouw draagt.
Portiek/ porticus overkapte zuilengalerij vóór de ingang van een
Monoliet Groot steenblok dat één steen bestaat
Monolitische zuil Een zuil dat uit één zuil bestaat
Zuiltrommel Een cilindervormige grote steen die op elkaar
worden gestapeld om een zuil gestapeld
Zuilenorde, bouworde → Orde Aanduiding voor de verschillende stijlen
Dorisch Een zuilenorde; de oudste van de drie Griekse
zuilen bouwordes
→ 7de eeuw v.Chr.; de hoogte van de zuil is
bepaald door de de diameter (5 à 6 keer de
diameter)
→ Het geeft geen voetstuk, vervolgens een
schacht en bekroond door een sobere kapiteel
van vierkante dekplaat (abacus) en een rond
"kussen" (echinus)
→ mogelijk cannelures
Ionisch Afkomstig van de Ionische eilanden
→ vroege 6de eeuw v.Chr.; slanke zuilen (8 à 9
keer de diameter van de zuil)
→ Het staat op een voetstuk (uit een holle en
bolle versiering) en heeft een versierd kapiteel
met twee voluten met een dunne dekplaat
→ cannelures op de schacht
Korinthisch Jongste van de drie Griekse zuilenordes
→ Afkomstig uit Klein-Azië; grootte
verspreiding tijdens het Romeinse Rijk
→ Het staat op een voetstuk (uit een holle en
bolle versiering) en heeft een versierd kapiteel
met acanthusbladeren
Tetrastyle Een tempel waar de ingang 4 zuilen heeft
Hexastyle Een tempel waar de ingang 6 zuilen heeft
Octastyle Een tempel waar de ingang 8 zuilen heeft
Zuil Een zuil is een kolom met een ronde
doorsnede, meestal in natuursteen uitgevoerd
Halfzuil Een halfzuil is een pilaster die niet plat, maar
halfrond is
Pilaster Een pilaster is een vierkante, platte zuil of
halfzuil, die op de gevel is gemetseld. Pilasters
hebben een louter decoratieve functie
, Cannelures Cannelures zijn verticale groeven in een zuil.
Zuilschacht De verticale rechtopstaande gedeelte van de
zuil
Fronton Het fronton is in de bouwkunde de bekroning
van een gevel in driehoeksvorm. In de Klassieke
Bouwkunst (Grieken en Romeinen) werd het
fronton vaak in de voorgevel gebruikt om de
ingangspartij te benadrukken.
Entablement, hoofdgestel het horizontale bouwdeel boven de zuilenrijen
van de klassieke architectuur. Het bestaat uit
architraaf, fries en kroonlijst.
Kroonlijst deklijst is een horizontale band aan een
bouwwerk, meestal uitspringend en
geprofileerd of van versieringen voorzien.
Fries term voor iedere uitgebreide, verhalende
voorstelling van mensen, mythologische figuren
en/of dieren binnen een duidelijk kader.
→ Dorische stijl: triglief en metope
→ Ionische/ Korinthische stijl: doorlopend
Triglief is de architectonische term voor een met twee
hele en twee halve verticale sleuven versierde
stenen plaat als onderdeel van een Dorisch fries
Metope technische term uit de Griekse bouwkunst;
sierelement bevestigd tussen de trigliefen van
een Dorisch fries.
Architraaf onderste dragende balk in het hoofdgestel
Kapiteel kapiteel of kopstuk is de bekroning van een
zuil, pijler of pilaster
last of kracht op een smaller draagvlak over te
brengen, veelal voorzien van beeldhouwwerk
Voluut krul- of spiraalvormige versiering die
kenmerkend is voor het kapiteel van een
Ionische zuil.
Kariatide zijn vrouwenbeelden die gebruikt worden als
pilaren of pilasters.
Atlant een zuil in de vorm van een mannenfiguur die
het hoofdgestel van een gebouw draagt.
Portiek/ porticus overkapte zuilengalerij vóór de ingang van een
