De politieke transitie: staatsvormingsproces
Belang: politieke democratie
Er was geen opkomstplicht voor gemeenteraadsverkiezingen
Er was massale afwezigheid
Enkel op gemeenteraadsverkiezingen was dit
1. democratisering, burgerschap en de ontwikkeling van een publieke sfeer
Democratisering en burgerschap
Democratie en vrijheid is niet hetzelfde
o De zoektocht naar mensen om hun vrijheden in wetteksten vast te krijgen
o Inspraak van mensen, zoveel mogelijk mensen toegang geven tot politieke
besluitvorming
Individuele vrijheden
o Steden eisten al lang individuele vrijheden op
o Politieke democratie komt gemakkelijker tot stand in sterk verstedelijkte stukken van
de wereld waar burgers heel veel inspraak eiste, ze eisen van vorsten vrijheid van
hun individuele rechten en vrijheden
o Natuurrecht: basisvrijheden dankzij franse revolutie
Democratisering en burgerschap: de Franse revolutie
Erkenning individuele vrijheden
Principe van volkssoevereiniteit wordt vastgelegd, waarbij een vorst alleen maar kan leiden
door rekening te houden dankzij de wil en inzet van het volk
Scheiding der machten, einde aan de standenmaatschappij
o er is 1 wetstelsel voor iedereen!
o Elke burger dat op het grondgebied van frankrijk woont is staatsburger
Figuur van de staatsburger ontstaat, heeft rechten en plichten
Er is dus een einde aan de standenmaatschappij
Wie zijn dat die franse burgers?
Is dat burgerrecht er voor iedereen?
Wat met de bescherming, wat is dat?
=> Dit bepaalt het natieproces in de 19e eeuw en is de basis van de politieke ideologieën
Boek dat aantoent hoe dat revolutionaire gedachtegoed is ontstaan via communicatie
Kern van de democratie is niet alleen een creatie van gelijke rechten en vrijheden, maar ook
gelijke kansen en politieke rechten
Belangrijk is dat er niet een weg is naar meer democratie, het is niet iets dat verworven is, je
moet het bevechten
o Er zijn periodes waar er ook sprake was van minder democratie, het is een proces
o Er zijn ook verschillen in democratieën, verschil in inspraak
o Soms is er meer centralisatie en soms meer decentralisatie
o Hoe democratie is opgebouw is ook verschillend
Burgerschap en de ontwikkeling van een 'civil society'
Vooral in de periode voor de franse revolutie is er een idee ontstaan tussen de staat en de
burger
Habermans: er bestaat in europa een publieke sfeer die los staat van de prive sfeer maar ook
los staat van de overheid en dat zijn de bourgeoise
Zij discussiëren over politieke ideëen, ze maken gebruik van hun redelijkheid
o In een standenmaatschappij is dit niet mogelijk
, Nieuw publiek forum onderstaat
Tocqueville: bestudeerd de democratie in amerika
o Verenigingen is heel belangrijk als een ontmoetingsplek zodat mensen met elkaar
kunnen experimenteren in een kleine kring, ze oefenen de democratie in die kringen
o Er is de wereld, die van de burgers waarin men nadenkt hoe men beter zou besturen
en er is de wereld waarin bestuurd wordt. Dit was in de 18e eeuw het geval
waardoor er revoluties uitbraken
Kritiek: verenigingsleven is een hefboom van politieke democratisering en economische
modernisering, hij vergelijk noord en zuid-italie.
Het verenigingsleven zijn eerst elitair en exclusief, ze hebben een hoog lidgeld
Gaan uitbreiden en meer groepen gaan deel uitmaken van het verenigingsleven
Geraken verzuild
Verspreiden van steden naar het platteland
Zij waren niet allemaal democratisch, niet iedereen is welkom in bepaalde clubs
Je hebt ook verenigingen met anti-democratisch karakter
Overheden zijn ook niet altijd positief over verenigingen
2. van unionisme naar groeiende tegenstellingen
De casus België
Grondwet 1831
Legt de volkssoevereiniteit vast
Er is een koning die wordt gecontroleerd door parlement dat verkozen werd
Grondwet was vernieuwend
De vertegenwoordiging in nationaal congres is heel ongelijk
Dit is dus geen doorslag van een belgische SL, maar de doorslag van een elite
Een democratische constitutie?
Democratisch gehalte van België mag je niet overschatten om verschillende redenen
o Politieke vrijheid is beperkt tot mannen
o Je moet belastingen bepalen om kiesrecht te hebben (= minder dan 50000 mannen)
o Politieke macht is niet gebaseerd op grondbezit en titels maar op rijkdom
o Er is ook geen vrijheid van vereniging, er is een coalitieverbod tot 1866
o Er is vrijheid van meningsuiting, maar door zegelbelasting zijn kranten heel duur
Cijnskiesstelsel
Mannen boven de 25 jaar die een bepaalde hoeveelheid aan belastingen betalen zijn stabiel
Ze hadden getoond dat ze iets waard waren en daarom hun stem mogen uitbrengen
Het bedrag dat ze moesten betalen differentieert men tussen stad en platteland om te sturen
wie er stemrecht had en wie niet
Op dat moment geldt er in het belgische parlement een meerderheidsstelsel
o Absolute meerderheid, je krijgt alle zetels als je de meerderheid hebt
o Leidt tot machtsconcentratie waarbij je een tweepartijensysteem hebt: katholieken
<-> liberalen
Hoe koos men nu in die tijd?
o Er waren nog geen kiesbrieven, ze moesten gewoon een naam op een briefje
schrijven
o Men gaat de kiezer helpen en maakt karikaturen die verkozen kunnen worden.
Worden ingedeeld in mentale typologieën en dat hielp de keuze van de kiezers