perspectief
Inleiding sociale ongelijkheid
Hoe zit het met de verdeling van middelen in landen en tussen landen?
Als er ongelijkheid is, dan zijn bepaalde groepen in de SL kwetsbaar om arm te worden of
arm te blijven
Wat doe je met de mensen die uit de boot vallen en hoe heeft men in het verleden geleerd om met
kwetsbaarheid om te gaan?
Zorg buiten instellingen, mensen die zorgen voor elkaar => informeel
Zorg die gebeurt door instellingen, overheid => formeel
Politici verwijzen naar de zorgzame SL van vroeger met de vraag: is het niet nodig dat we
terug meer zorg dragen voor elkaar? => in die zin kunnen historici hiernaar kijken
1. Sociale ongelijkheid in een langetermijnperspectief
1.1 denken over sociale ongelijkheid
er zijn verschillende factoren die de sociale stratificatie bepalen, maar niet alle zijn even
belangrijk of essentieel. Rijkdom en inkomen zijn van groot belang.
Parabel Lazarus en de oude man
o Lazarus is de man rechtsboven die zonder kleren bedelt aan het huis van de rijken
o Smeekt om te delen van de welstand die de oude man heeft verworven maar wordt
geweigerd
o Hij heeft ook ziektes
o Lazarus sterft en wordt opgenomen in het rijk van de hemel
o De rijken komt in het vagevuur terecht
Vertelt dat denken over ongelijkheid heel oud is en dat men ook in religie wijst op
liefdadigheid, delen met de ander
In de 19e eeuw gaat het denken over ongelijkheid belangrijker worden, men ziet de SL
veranderen en veel mensen leven in moeilijke omstandigheden
o Karl Marx: ongelijkheid wordt bepaald door economisch criterium. Ene bezit
productiemiddel en andere heeft enkel loon. Hij was de eerste denker over sociale
ongelijkheid
o Max Weber: ongelijkheid wordt bepaald door economische middelen en door
toegang hebben tot macht/prestige.
In de 20 eeuw verdween het idee dat ongelijkheid werd verklaard vanuit het idee dat
e
klassen verschillend worden beloond afhankelijk van de functies die ze uitoefenen.
o Kuznet: stelt een verband vast tussen economische ontwikkeling en sociale
ongelijkheid en stelt een historische wetmatigheid vast in ongelijkheid.
o Kuznets-curve: hij zegt dat als er economische groei is, dan gaat de
inkomensongelijkheid stijgen want diegene die die nieuwe productiemiddelen
produceren hebben voorrang en hebben meer kapitaal. Ze nemen voorsprong en
krijgen enorm kapitaal. Maar daarna gaat die dalen want de innovaties gaan zich
verspreiden over de bevolking en dit gaat automatisch
Thomas Piketty
o Gaat ideeën van kuznets-curve aanvallen, opnieuw in vraag stellen
o Kapitaal zijn aandelen, grondbezit, alles wat niet arbeid is
o Hij zegt dat die beweert dat ongelijkheid vanzelf oplost maar dit is niet waar volgens
Piketty
o De basis in de SL is ongelijkheid, ongelijkheid is de wetmatigheid en wat je moet
doen is proberen die ongelijkheid te beperken. Daarvoor is een overheid nodig
o Ongelijkheid neemt toe door te kijken naar de 1% rijksten, hij kijkt niet naar gini-
coëfficiënt.
, o We gaan terug naar de 19e eeuw want inkomen en kapitaal is terug belangrijker dan
inkomen uit arbeid
o Hij verwijst naar jane austen: als vrouwen op zoek zijn naar een man dan kijken ze
naar wie een vermogen heeft
o Terugkeer naar Patrimonial capitalism: kapitalisme dat is gebaseerd op
inkomen/vermogen, daar zijn we nu terug naartoe aan het gaan. Vermogen is
belangrijker dan arbeid
o Overheid moet optreden om ongelijkheid te sturen
o Kritiek: hij werkt enkel met 1% rijksten, hij berekent enkel zuiver inkomen,
onvoldoende rekening gehouden met oorlogen
o Kaart: hij toont aan dat het aandeel van die 1% rijksten verschillen als je naar de
landen kijkt
1% rijksten hebben ongeveer 18-22% van totale inkomen, daalt heel sterk in
de na-oorlogse periode, verklaart dat doordat kapitaal is verwoest
Aandeel in totale inkomen gaan uiteindelijk terug toenemen
=> er zijn periodes waarin hun aandeel groter is en minder groot is, wat zijn de
oorzaken dan?
1.2 sociale ongelijkheid in de preïndustriële periode
In de 17e eeuw: hoe dieper de buiging, hoe meer ongelijkheid er is
We neigen dichter naar die stippenlijn/gelijkheidslijn
o Dit is door het ingrijpen van de overheid/de staat, een beter fiscaal systeem,
belastingen/sociaal verdelend systeem die herverdeeld
o Daardoor is ongelijkheid getemperd
1.3 sociale ongelijkheid tijdens de 20e eeuw
Je ziet hoeveel percentage van het inkomen naar de top 10% of top 20% gaat
Hoeveel procent van het inkomen heeft de laagste 20% van de SL?
Bevestigt deze tabel het beeld/de redenering van Picketty?
o Hier wordt het idee van de golven van picketty bevestigt, er is een grote ongelijkheid
die daalt en daarna opnieuw stijgt
Tot midden jaren '70 dalen de verschillen in ongelijkheid door
o Politieke factoren:
Door uitbouw van welvaartsstaat zie je dat ongelijkheid daalt
Na de oorlog krijgen arbeiders stemrecht en vakbonden gaan meer te zeggen
hebben
Opkomst welvaartsstaat
Egalitaire revolutie: men gelooft dat herverdeling nuttig is voor heel de SL
Lonen stijgen enorm
o Veranderingen in arbeidsmarkt en kwalificatie arbeid
= meritocratie
Langer en beter onderwijs, hoger geschoolde mensen
Groep van ongeschoolde en laaggeschoolde arbeider daalt, iedereen krijgt
meer inkomen
Verhouding tussen loon van zelfstandige en loon-arbeider daalt
Les trente glorieuses: economische bloei na Woll
o Oorzaken: demografie, mortaliteit en nataliteit dalen dus minder mensen. + oorlog =
overal slachtoffers
De mensen die er zijn krijgen hoger loon want er is meer vraag dan aanbod
Verschil tussen hoogste lonen en laagste lonen daalt