Kwaliteit van leven bij mensen
met een beperking
Hoofdstuk 4: Mensen met een visuele beperking
Leerpad en PowerPoint zijn belangrijk, wat in cursus staat (en niet in PP niet belangrijk)
4. Beeldvorming: ontwikkeling
Normaal ziend => niets ziend
- Mensen met visuele beperking: zeer heterogeen
- Elke persoon is uniek, niet veralgemenen
- Altijd gevolgen voor de ontwikkeling
- Maar mits ondersteuning kan een persoon zich aanpassen
De ontwikkeling van kinderen met een visuele beperking
Mogelijkheden
Moeilijkheden/problemen
Aandachtspunten in ondersteuning
1. Sensorische ontwikkeling
Het gezichtsorgaan heeft een verte-zintuig en
een nabij-zintuig.
Gemis aan visuele informatie wordt
gecompenseerd door:
Gehoor
Tast => soms tactiele afweer
Geheugen
Reuk
Smaak
Bij blinde kinderen is er vaak tactiele afweer tastervaring wordt als vervelend of pijnlijk ervaren.
Dit moet vermeden worden.
2. Motorische ontwikkeling:
Op bepaalde gebieden trager, maar niet anders
,- Statische vaardigheden (zitten, staan) ontwikkelen zoals bij ziende kinderen
- Locomotore of dynamische vaardigheden (komen tot zit, kruipen, lopen…) ontwikkelen trager door:
Gebrek aan visuele stimulans
Oplossing: bied een geluid aan waardoor kinderen daar nieuwsgierig over worden en
beginnen kruipen naar dat geluid
Gebrek aan veiligheid en vertrouwen
Oplossing: tonen dat je te vertrouwen bent en dat als de blinde bij u is hij veilig is.
Geen visueel doel (bewegen is altijd doelgericht)
Oplossing: bied een doel
Bij vrijwel alle blinde kinderen: BLINDISMEN
= Bewegingen die zich herhalen en geen duidelijk doel en functie lijken te hebben voor
buitenstaanders.
=> Voorbeelden:
Oogboren
Voor- en achterwaarts bewegen van het bovenlichaam
Draaien met het hoofd,
Cirkelbewegingen met handen/onderarmen
Huppen/springen
Hand-/ vingerbewegingen naar het licht toe
3. Cognitieve ontwikkeling:
Op verkenning gaan (exploreren) = leren
Gedrag
Wat doen als context
Objectpermanentie:
= Innerlijke voorstelling van mensen en ruimte om zich heen
- Ontwikkelt bij kinderen met visuele beperking gemiddeld 10 maand later
- Kan je vaststellen als het kindje zoekt naar iets dat het niet meer ziet
- Vanaf het kind objectpermanentie ontwikkeld komt er wel zoekdrang
, Hoe het zoekgedrag stimuleren?
Aanwijzingen geven om te zoeken
Samen zoeken
Kiekeboe spelletjes spelen
Conceptvorming
= Vanuit verschillende zintuigen informatie verzamelen over iets/abstract begrip, die we dan
samenvoegen tot een geheel: een concept, kennis over abstracte begrippen
Is nodig om de wereld te begrijpen
Verloopt anders bij blinde dan bij ziende peuters en kleuters
Hebben goede woordenschat, maar begrijpen niet altijd de volledige betekenis ervan
Gebruik van zweeftaal(=kind herkend verschillende kenmerken van een voorwerp maar er
ontbreekt informatie. Vb: kind voelt aan een boom en zegt: amai hier zal een grote
bloempot voor nodig zijn.)
=> Hoe conceptvorming ondersteunen?
Gemiste visuele informatie aanvullen (andere zintuigen)
Kind helpen verbanden te leggen (‘de weg der dingen’ uitleggen)
Het kind veel laten ervaren
4. Taal en communicatie
Jonge kinderen met visuele beperking:
Kunnen in het begin van de taalontwikkeling op steeds dezelfde manier dezelfde zinnen of
uitspraken doen (echolalie)
o Vermoedelijk leren zij taal op een andere manier aan
Kunnen moeite hebben met het correct gebruik van persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij,
wij…)
o Waarschijnlijk door gebrekkige visuele input.
Doen een inhaalbeweging en zijn lagere schoolkinderen en volwassenen met een visuele beperking
relatief sterk in taal, zelfs sterker dan normaal ziende leeftijdsgenoten
=> Non-verbale communicatie
Moeite om de non-verbale uitdrukkingen van de interactiepartner waar te nemen
Eigen non-verbale uitdrukkingen (bv. zich richten naar communicatiepartner) ontwikkelen
niet op een natuurlijke manier, maar kunnen door begeleiding aangeleerd worden
5. Psychosociale ontwikkeling
Het jonge kind:
Minder spontane interacties moeder-kind door ontbreken van oogcontact, en passievere
contactname
Emoties interpreteren via de handentaal
, Later optreden van eenkennigheid en scheidingsangst (gemiddeld 8-9 maand) dan bij
normaal ziende kinderen
Langer vastklampen aan belangrijke personen, relateren aan objectspermanentie
Peuter-en kleuterleeftijd
Kan heftige gevoelens van boosheid en prikkelbaarheid ervaren, komt door extra inspanning
die kind moet doen voor gewone ontwikkelingstaken
Hulp blijft nodig: mama en papa zijn armen en ogen
Spelen met andere kinderen lukt enkel in gestructureerde en begeleide activiteiten
Lage schoolleeftijd
Worden zich bewust van het feit dat ze ‘anders’ zijn, omdat ze gaan vergelijken
Vaak verwerkingsproces
Kinderen willen niet ‘anders’ zijn, willen er gewoon bij horen
Samen spelen nog steeds moeilijk
Jongeren en jongvolwassenen
Grootste uitdaging = ondanks de ondersteuning die ze nodig hebben van anderen toch een
zelfstandige volwassene worden
Moeilijk evenwicht tussen autonoom zijn en hulp krijgen die ze nodig hebben
Enkele jongeren: weerstand tov. hulpmiddelen of aanwezigheid van een ondersteuner
Hebben doorgaans een kleiner sociaal netwerk, hoger risico op eenzaamheid.
Levensloop gerelateerde thema’s
Opvoeding
Vroegtijdige begeleiding gezin
Aanpak van ouders heeft impact op (zelfaanvaarding van) het kind
Aandachtspunten:
Vaardigheden in functie van interactie met het kind
(Over)beschermende houding van ouders (exploratiedrang wordt versterkt hierdoor)
Aanbieden van prikkels en ervaringen
Hulpverlener
Aanleren gebruik hulpmiddelen
Mobiliteitstraining
Computervaardigheden
Praten over ‘gevoelige’ onderwerpen
Ouder moet zich ‘ouder’ blijven voelen
Onderwijs
Regulier onderwijs
Valkuil: meer tijd nodig om leerstof te verwerken en integreren, prestatiedruk ligt hoog
Kan dit zonder hulp maar ook met IAC (individueel aangepast curriculum)
Decreet leersteun
Buitengewoon onderwijs
met een beperking
Hoofdstuk 4: Mensen met een visuele beperking
Leerpad en PowerPoint zijn belangrijk, wat in cursus staat (en niet in PP niet belangrijk)
4. Beeldvorming: ontwikkeling
Normaal ziend => niets ziend
- Mensen met visuele beperking: zeer heterogeen
- Elke persoon is uniek, niet veralgemenen
- Altijd gevolgen voor de ontwikkeling
- Maar mits ondersteuning kan een persoon zich aanpassen
De ontwikkeling van kinderen met een visuele beperking
Mogelijkheden
Moeilijkheden/problemen
Aandachtspunten in ondersteuning
1. Sensorische ontwikkeling
Het gezichtsorgaan heeft een verte-zintuig en
een nabij-zintuig.
Gemis aan visuele informatie wordt
gecompenseerd door:
Gehoor
Tast => soms tactiele afweer
Geheugen
Reuk
Smaak
Bij blinde kinderen is er vaak tactiele afweer tastervaring wordt als vervelend of pijnlijk ervaren.
Dit moet vermeden worden.
2. Motorische ontwikkeling:
Op bepaalde gebieden trager, maar niet anders
,- Statische vaardigheden (zitten, staan) ontwikkelen zoals bij ziende kinderen
- Locomotore of dynamische vaardigheden (komen tot zit, kruipen, lopen…) ontwikkelen trager door:
Gebrek aan visuele stimulans
Oplossing: bied een geluid aan waardoor kinderen daar nieuwsgierig over worden en
beginnen kruipen naar dat geluid
Gebrek aan veiligheid en vertrouwen
Oplossing: tonen dat je te vertrouwen bent en dat als de blinde bij u is hij veilig is.
Geen visueel doel (bewegen is altijd doelgericht)
Oplossing: bied een doel
Bij vrijwel alle blinde kinderen: BLINDISMEN
= Bewegingen die zich herhalen en geen duidelijk doel en functie lijken te hebben voor
buitenstaanders.
=> Voorbeelden:
Oogboren
Voor- en achterwaarts bewegen van het bovenlichaam
Draaien met het hoofd,
Cirkelbewegingen met handen/onderarmen
Huppen/springen
Hand-/ vingerbewegingen naar het licht toe
3. Cognitieve ontwikkeling:
Op verkenning gaan (exploreren) = leren
Gedrag
Wat doen als context
Objectpermanentie:
= Innerlijke voorstelling van mensen en ruimte om zich heen
- Ontwikkelt bij kinderen met visuele beperking gemiddeld 10 maand later
- Kan je vaststellen als het kindje zoekt naar iets dat het niet meer ziet
- Vanaf het kind objectpermanentie ontwikkeld komt er wel zoekdrang
, Hoe het zoekgedrag stimuleren?
Aanwijzingen geven om te zoeken
Samen zoeken
Kiekeboe spelletjes spelen
Conceptvorming
= Vanuit verschillende zintuigen informatie verzamelen over iets/abstract begrip, die we dan
samenvoegen tot een geheel: een concept, kennis over abstracte begrippen
Is nodig om de wereld te begrijpen
Verloopt anders bij blinde dan bij ziende peuters en kleuters
Hebben goede woordenschat, maar begrijpen niet altijd de volledige betekenis ervan
Gebruik van zweeftaal(=kind herkend verschillende kenmerken van een voorwerp maar er
ontbreekt informatie. Vb: kind voelt aan een boom en zegt: amai hier zal een grote
bloempot voor nodig zijn.)
=> Hoe conceptvorming ondersteunen?
Gemiste visuele informatie aanvullen (andere zintuigen)
Kind helpen verbanden te leggen (‘de weg der dingen’ uitleggen)
Het kind veel laten ervaren
4. Taal en communicatie
Jonge kinderen met visuele beperking:
Kunnen in het begin van de taalontwikkeling op steeds dezelfde manier dezelfde zinnen of
uitspraken doen (echolalie)
o Vermoedelijk leren zij taal op een andere manier aan
Kunnen moeite hebben met het correct gebruik van persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij,
wij…)
o Waarschijnlijk door gebrekkige visuele input.
Doen een inhaalbeweging en zijn lagere schoolkinderen en volwassenen met een visuele beperking
relatief sterk in taal, zelfs sterker dan normaal ziende leeftijdsgenoten
=> Non-verbale communicatie
Moeite om de non-verbale uitdrukkingen van de interactiepartner waar te nemen
Eigen non-verbale uitdrukkingen (bv. zich richten naar communicatiepartner) ontwikkelen
niet op een natuurlijke manier, maar kunnen door begeleiding aangeleerd worden
5. Psychosociale ontwikkeling
Het jonge kind:
Minder spontane interacties moeder-kind door ontbreken van oogcontact, en passievere
contactname
Emoties interpreteren via de handentaal
, Later optreden van eenkennigheid en scheidingsangst (gemiddeld 8-9 maand) dan bij
normaal ziende kinderen
Langer vastklampen aan belangrijke personen, relateren aan objectspermanentie
Peuter-en kleuterleeftijd
Kan heftige gevoelens van boosheid en prikkelbaarheid ervaren, komt door extra inspanning
die kind moet doen voor gewone ontwikkelingstaken
Hulp blijft nodig: mama en papa zijn armen en ogen
Spelen met andere kinderen lukt enkel in gestructureerde en begeleide activiteiten
Lage schoolleeftijd
Worden zich bewust van het feit dat ze ‘anders’ zijn, omdat ze gaan vergelijken
Vaak verwerkingsproces
Kinderen willen niet ‘anders’ zijn, willen er gewoon bij horen
Samen spelen nog steeds moeilijk
Jongeren en jongvolwassenen
Grootste uitdaging = ondanks de ondersteuning die ze nodig hebben van anderen toch een
zelfstandige volwassene worden
Moeilijk evenwicht tussen autonoom zijn en hulp krijgen die ze nodig hebben
Enkele jongeren: weerstand tov. hulpmiddelen of aanwezigheid van een ondersteuner
Hebben doorgaans een kleiner sociaal netwerk, hoger risico op eenzaamheid.
Levensloop gerelateerde thema’s
Opvoeding
Vroegtijdige begeleiding gezin
Aanpak van ouders heeft impact op (zelfaanvaarding van) het kind
Aandachtspunten:
Vaardigheden in functie van interactie met het kind
(Over)beschermende houding van ouders (exploratiedrang wordt versterkt hierdoor)
Aanbieden van prikkels en ervaringen
Hulpverlener
Aanleren gebruik hulpmiddelen
Mobiliteitstraining
Computervaardigheden
Praten over ‘gevoelige’ onderwerpen
Ouder moet zich ‘ouder’ blijven voelen
Onderwijs
Regulier onderwijs
Valkuil: meer tijd nodig om leerstof te verwerken en integreren, prestatiedruk ligt hoog
Kan dit zonder hulp maar ook met IAC (individueel aangepast curriculum)
Decreet leersteun
Buitengewoon onderwijs