Kinder- en jeugdhulpverlening: Een algemene Inleiding
- Kinder- en jeugdhulpverlening is een complex kluwen: verschillende concepten, doelgroepen,
sectoren:
Doelgroepen en werkvelden die gedefinieerd zijn om het werken met kinderen en jongeren
met bijzondere noden te ondersteunen: constructen
Historische basis: elke sector kent een eigen historiek, tradities en interne dynamiek.
Ontwikkelingen op meerdere vlakken (maatschappelijk, wetenschappelijk, organisatorisch)
zorgen voor verschuivingen.
Elke sector heeft een eigen regelgevend kader
Psychiatrie is federaal
Andre voorzieningen zijn Vlaams
Ondersteuning en hulpverlening worden gestuurd door veel verschillende factoren.
Kinder- en jeugdhulpverlening: ‘doelgroepen’
- Kinderen en jongeren met gedragsproblemen
- Kinderen en jongeren met emotionele / psychische problemen
- Kinderen met ontwikkelingsproblemen
- Kinderen en jongeren met leerproblemen
- Dove en slechthorende kinderen
- Blinde en slechtziende kinderen
- Kinderen met een verstandelijke handicap
- Kinderen met een fysieke handicap
- Kinderen en jongeren met een meervoudige handicap
- Zieke kinderen
- Kinderen met psychosociale problemen (kinderen in problematische opvoedingssituaties / in
multi-probleem situaties / vluchtelingenkinderen en NBMJ)
- Etc.
Kinder en jeugdhulpverlening: 4 grote ‘sectoren’:
1
, Maatschappij
Opvoedingsondersteuning en preventie
1. Jeugdhulp en
jeugdbescherming 3. Buitengewoon,
Jeugdhulp
(bijzondere en -
jeugdzorg geïntegreerd en inclusief
onderwijs voor
jeugdbeschermi
‘POS’ en ‘MOF’)
kinderen/jongeren met
- ambulant
- ng (bijzondere
residentieel bijzondere noden
jeugdzorg -
‘POS’ en ‘MOF’) 4. (Geestelijke)
2. Zorg voor personen
-ambulant gezondheidszorg voor
met een handicap personen met bijzondere
-residentieel
- ambulant noden
- residentieel - ambulant
- residentieel
5. Specifiek voor kinderen en jongeren: integrale jeugdhulp (intersectoraal)
Er is geen al te strikte sector- en doelgroepspecifieke benadering van de hulpverlening. Verschillende
doelgroepen zijn heterogeen. Er is één overkoepelende sector of werkveld: de maatschappij. Deze is
voortdurend in beweging en is dus ook van invloed op de hulpverlening (invloed op constructen /
doelgroepen / sectoren).
Organisatie van de kinder- en jeugdhulpverlening
- Centraal uitgangspunt is dat de maatschappij het overkoepelende werkveld van de (kinder- en
jeugd)hulpverlening is; het overkoepelt alle andere sectoren
- De maatschappij is evenwel voortdurend in beweging!! En heeft invloed op constructen,
doelgroepen en sectoren (en dus een grote invloed op de hulpverlening).
- Naast een maatschappelijke evolutie hebben we ook ontwikkelingen op wetenschappelijk en
organisatorisch vlak waaruit drie richtinggevende paradigma’s komen boven drijven:
Maatschappelijke ontwikkelingen
Emancipatie – gelijkwaardigheid - rechten/juridisering)
BURGERSCHAPSPARADIGMA & QUALITY of LIFE
Wetenschappelijke ontwikkelingen
Kennis van de etiologie – neurologie, medische en revalidatietechnologie –
gedragswetenschappelijke theorieën en instrumenten
ECOLOGISCH PARADIGMA (de mens als onderdeel van grotere gehelen)
Organisatorische ontwikkelingen
Vermaatschappelijking – decentralisatie –
vraagsturing – inclusief beleid – klant- en
Maatschappelijke Wetenschappelijke
marktgerichtheid; dus: van alles-overnemende ontwikkelingen ontwikkelingen
zorgsystemen naar ondersteuning op maat
ONDERSTEUNINGSPARADIGMA
Organisatorische
ontwikkelingen
2
- Kinder- en jeugdhulpverlening is een complex kluwen: verschillende concepten, doelgroepen,
sectoren:
Doelgroepen en werkvelden die gedefinieerd zijn om het werken met kinderen en jongeren
met bijzondere noden te ondersteunen: constructen
Historische basis: elke sector kent een eigen historiek, tradities en interne dynamiek.
Ontwikkelingen op meerdere vlakken (maatschappelijk, wetenschappelijk, organisatorisch)
zorgen voor verschuivingen.
Elke sector heeft een eigen regelgevend kader
Psychiatrie is federaal
Andre voorzieningen zijn Vlaams
Ondersteuning en hulpverlening worden gestuurd door veel verschillende factoren.
Kinder- en jeugdhulpverlening: ‘doelgroepen’
- Kinderen en jongeren met gedragsproblemen
- Kinderen en jongeren met emotionele / psychische problemen
- Kinderen met ontwikkelingsproblemen
- Kinderen en jongeren met leerproblemen
- Dove en slechthorende kinderen
- Blinde en slechtziende kinderen
- Kinderen met een verstandelijke handicap
- Kinderen met een fysieke handicap
- Kinderen en jongeren met een meervoudige handicap
- Zieke kinderen
- Kinderen met psychosociale problemen (kinderen in problematische opvoedingssituaties / in
multi-probleem situaties / vluchtelingenkinderen en NBMJ)
- Etc.
Kinder en jeugdhulpverlening: 4 grote ‘sectoren’:
1
, Maatschappij
Opvoedingsondersteuning en preventie
1. Jeugdhulp en
jeugdbescherming 3. Buitengewoon,
Jeugdhulp
(bijzondere en -
jeugdzorg geïntegreerd en inclusief
onderwijs voor
jeugdbeschermi
‘POS’ en ‘MOF’)
kinderen/jongeren met
- ambulant
- ng (bijzondere
residentieel bijzondere noden
jeugdzorg -
‘POS’ en ‘MOF’) 4. (Geestelijke)
2. Zorg voor personen
-ambulant gezondheidszorg voor
met een handicap personen met bijzondere
-residentieel
- ambulant noden
- residentieel - ambulant
- residentieel
5. Specifiek voor kinderen en jongeren: integrale jeugdhulp (intersectoraal)
Er is geen al te strikte sector- en doelgroepspecifieke benadering van de hulpverlening. Verschillende
doelgroepen zijn heterogeen. Er is één overkoepelende sector of werkveld: de maatschappij. Deze is
voortdurend in beweging en is dus ook van invloed op de hulpverlening (invloed op constructen /
doelgroepen / sectoren).
Organisatie van de kinder- en jeugdhulpverlening
- Centraal uitgangspunt is dat de maatschappij het overkoepelende werkveld van de (kinder- en
jeugd)hulpverlening is; het overkoepelt alle andere sectoren
- De maatschappij is evenwel voortdurend in beweging!! En heeft invloed op constructen,
doelgroepen en sectoren (en dus een grote invloed op de hulpverlening).
- Naast een maatschappelijke evolutie hebben we ook ontwikkelingen op wetenschappelijk en
organisatorisch vlak waaruit drie richtinggevende paradigma’s komen boven drijven:
Maatschappelijke ontwikkelingen
Emancipatie – gelijkwaardigheid - rechten/juridisering)
BURGERSCHAPSPARADIGMA & QUALITY of LIFE
Wetenschappelijke ontwikkelingen
Kennis van de etiologie – neurologie, medische en revalidatietechnologie –
gedragswetenschappelijke theorieën en instrumenten
ECOLOGISCH PARADIGMA (de mens als onderdeel van grotere gehelen)
Organisatorische ontwikkelingen
Vermaatschappelijking – decentralisatie –
vraagsturing – inclusief beleid – klant- en
Maatschappelijke Wetenschappelijke
marktgerichtheid; dus: van alles-overnemende ontwikkelingen ontwikkelingen
zorgsystemen naar ondersteuning op maat
ONDERSTEUNINGSPARADIGMA
Organisatorische
ontwikkelingen
2