1. TERREINVERKENNING
Ontwikkelingspsychologie = levenslang, multidimensionaal, er zijn
gevoelige periodes
1.1 VOORWETENSCHAPPELIJK
Vanuit ervaringen met kinderen ontdekken ze dat er specifieke
processen zijn in specifieke levensfasen
Dagdagelijkse bezigheid, alledaags taalgebruik
2 stromingen
o Nativisten: alles is aangeboren, alles ligt vast (NATURE)
o Empiristen: er ligt niks vast, tabula rasa, door opvoeding
(ervaringen) word je beschreven (NURTURE)
1.2 WETENSCHAPPELIJK:
Psychologie: verzameld gegevens = wetenschap
Gedrag: wat we doen/denken… is moeilijk te bepalen van kinderen
((niet)waarneembaar)
EVOLUTIE
Genetische psychologie (Nativisten)
o Babybiografie: evolutie v eigen kind observeren (in een
verslag), is niet objectief
o Pestalozzi, Darwin
o Recapitulatietheorie (Darwin): een kind wordt geboren als
primitief wezen ontwikkelen naar moderne mens
o FOCUS op kinderen en jongeren
o Erfelijk
Ontwikkelingspsychologie (empiristen)
o Nieuwe onderzoekstechnieken: objectief, diverse leeftijden
- Statistische methodes: gegevens ordenen en tot
conclusie komen
- Empirisch-analytische stroming: kennis uit ervaringen
- Intelligentietest: Alfred Binet (uitleg ppt) (in Amerika
geluk zoeken)
o Nieuwe impulsen theorievorming
- Pedagogische interesse (opvoeding)
- Behaviorisme: gedrag wordt door omgeving bepaald
ONDERZOEKSCYCLUS:
1. Oriënteren: relevante vragen
2. Richten: onderzoeksvragen (vb. verhogen dieren het welzijn van
kinderen), hypothese (vb. kinderen met dieren hebben een hoger
welzijn dan kinderen zonder)
3. Plannen: strategie (hoe gaan we dat aanpakken vb. kinderen in 2
groepen delen)
4. Verzamelen: systematisch
5. Analyseren en concluderen
, 6. Rapporteren en presenteren
SOORTEN ONDERZOEKEN
Experiment
Correlationeel onderzoek: verbanden zoeken tussen 2 dingen (vb.
spelen v agressieve games en agressie op school)
Survey: vragenlijsten
Observatie: vb. babybiografie
Case study: 1 casus heel diep onderzoeken (vb. Jongen die
opgroeide met honden)
Meten van verandering:
Longitudinaal onderzoek: vb. 1 groep bestuderen doorheen de tijd
duurt lang
Dwarsdoorsnede onderzoek: een groep onderzoeken met een
andere groep = problemen met generatiekloven, iedereen is in een
andere maatschappij opgegroeid.
Cross-sequentieel onderzoek: mengelmoes, dwarsdoorsnede
onderzoek maar herhalen het nog een paar jaar = snellere
resultaten
1.3 LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE
Levenslang: van geboorte tot ouderdom
Vroeger dachten ze dat een mens ontwikkelde tot de puberteit
Sociologen: gaan de volwassenen (Middeleeuwen) toch onderzoeken
- Naoorlogse sceptische generatie (studentenprotesten)
- Massabewegingen in politieke/ kerkelijke agenda
Adolescentie:
Sociologen
Na WOII kregen meer jongeren de kans om naar school te gaan
Ouderen:
Geneeskunde
Sociologen
Psychologen
Sociologen en psychologen proberen te zorgen voor integratie
(volwassenheid blijft onderbelicht)
1.4 INDELING IN FASEN:
Veel discussie over de naam ‘ontwikkelingspsychologie’
= kloppen de indelingen van de leeftijden, de factoren?
Continuïteit of discontinuïteit?
Ontwikkeling gebeurt continu, geleidelijk (kwantitatief)
Ontwikkeling gebeurt discontinu, door crisissen komen we in een
nieuwe fase, kwali
Ontwikkelingspsychologie = levenslang, multidimensionaal, er zijn
gevoelige periodes
1.1 VOORWETENSCHAPPELIJK
Vanuit ervaringen met kinderen ontdekken ze dat er specifieke
processen zijn in specifieke levensfasen
Dagdagelijkse bezigheid, alledaags taalgebruik
2 stromingen
o Nativisten: alles is aangeboren, alles ligt vast (NATURE)
o Empiristen: er ligt niks vast, tabula rasa, door opvoeding
(ervaringen) word je beschreven (NURTURE)
1.2 WETENSCHAPPELIJK:
Psychologie: verzameld gegevens = wetenschap
Gedrag: wat we doen/denken… is moeilijk te bepalen van kinderen
((niet)waarneembaar)
EVOLUTIE
Genetische psychologie (Nativisten)
o Babybiografie: evolutie v eigen kind observeren (in een
verslag), is niet objectief
o Pestalozzi, Darwin
o Recapitulatietheorie (Darwin): een kind wordt geboren als
primitief wezen ontwikkelen naar moderne mens
o FOCUS op kinderen en jongeren
o Erfelijk
Ontwikkelingspsychologie (empiristen)
o Nieuwe onderzoekstechnieken: objectief, diverse leeftijden
- Statistische methodes: gegevens ordenen en tot
conclusie komen
- Empirisch-analytische stroming: kennis uit ervaringen
- Intelligentietest: Alfred Binet (uitleg ppt) (in Amerika
geluk zoeken)
o Nieuwe impulsen theorievorming
- Pedagogische interesse (opvoeding)
- Behaviorisme: gedrag wordt door omgeving bepaald
ONDERZOEKSCYCLUS:
1. Oriënteren: relevante vragen
2. Richten: onderzoeksvragen (vb. verhogen dieren het welzijn van
kinderen), hypothese (vb. kinderen met dieren hebben een hoger
welzijn dan kinderen zonder)
3. Plannen: strategie (hoe gaan we dat aanpakken vb. kinderen in 2
groepen delen)
4. Verzamelen: systematisch
5. Analyseren en concluderen
, 6. Rapporteren en presenteren
SOORTEN ONDERZOEKEN
Experiment
Correlationeel onderzoek: verbanden zoeken tussen 2 dingen (vb.
spelen v agressieve games en agressie op school)
Survey: vragenlijsten
Observatie: vb. babybiografie
Case study: 1 casus heel diep onderzoeken (vb. Jongen die
opgroeide met honden)
Meten van verandering:
Longitudinaal onderzoek: vb. 1 groep bestuderen doorheen de tijd
duurt lang
Dwarsdoorsnede onderzoek: een groep onderzoeken met een
andere groep = problemen met generatiekloven, iedereen is in een
andere maatschappij opgegroeid.
Cross-sequentieel onderzoek: mengelmoes, dwarsdoorsnede
onderzoek maar herhalen het nog een paar jaar = snellere
resultaten
1.3 LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE
Levenslang: van geboorte tot ouderdom
Vroeger dachten ze dat een mens ontwikkelde tot de puberteit
Sociologen: gaan de volwassenen (Middeleeuwen) toch onderzoeken
- Naoorlogse sceptische generatie (studentenprotesten)
- Massabewegingen in politieke/ kerkelijke agenda
Adolescentie:
Sociologen
Na WOII kregen meer jongeren de kans om naar school te gaan
Ouderen:
Geneeskunde
Sociologen
Psychologen
Sociologen en psychologen proberen te zorgen voor integratie
(volwassenheid blijft onderbelicht)
1.4 INDELING IN FASEN:
Veel discussie over de naam ‘ontwikkelingspsychologie’
= kloppen de indelingen van de leeftijden, de factoren?
Continuïteit of discontinuïteit?
Ontwikkeling gebeurt continu, geleidelijk (kwantitatief)
Ontwikkeling gebeurt discontinu, door crisissen komen we in een
nieuwe fase, kwali