Relevante wetgeving: VRG handels en economisch recht. Cursus op Ufora. Vooral notities belangrijk! Enkel
in de les moet je kennen!
Examen: 45% casussen (moeilijkste!) , 45% 3 theorievragen, 10% van juist/fout vraag en motivering.
HOOFDSTUK 1: BEGRIPPEN EN BRONNEN
Inleiding
Economisch recht omvat het “oude” handelsrecht. Er is geen handelsrecht meer.
Handelsrecht is met ingang van 1 november 2018 opgeheven (Wet houdende hervorming van het
ondernemingsrecht)
Opheffing van het begrip “handelaar” → Invoering van een nieuw algemeen “onderneming”s begrip (dat
ruimer is dan handelaarsbegrip: iedereen die handelaar was zal vandaag ook onderneming zijn maar vice
versa niet!). Veel regelen van handelsrecht komen nog terug in economisch recht → vaak uitgebreid ipv
weggevallen.
Maar:
Transacties tot en met 31 oktober 2018 vallen nog onder het “oude” recht → hierbij nog toepassing
handelaar. Heel wat regelen uit het “oude” handelsrecht werden behouden, maar worden nu
vastgeknoopt aan het begrip “onderneming”. Kennis handelaarsbegrip noodzakelijk om modernisering via
ondernemingsbegrip te begrijpen.
Begrippen
Definitie valt uit elkaar in 2 delen:
Het economisch recht (vroegere handelsrecht) bevat enerzijds regelen van privaatrecht die van toepassing
zijn op verrichtingen van ondernemingen en zijn erop gericht transacties tussen ondernemingen soepel en
efficiënt te laten verlopen
➔ Gaat over regelen die tot doel hebben om het economisch verkeer te vereenvoudigen.
Het economisch recht omvat anderzijds de regelen van publiek en privaat recht die er specifiek toe strekken
de economische activiteit te organiseren met het oog op de verwezenlijking van een economische ordening
en een economisch sturingsbeleid
➔ Regelen die de markt organiseren en bepalen wat ondernemingen moeten doen en niet mogen doen →
gebods en verbodsbepalingen.
Economisch recht omvat :
• Regelen van privaatrecht gericht op efficiënt en soepel verkeer
Vb. Bewijs : afwijkende bewijsregelen die gelden in het ondernemingsrecht. In burgerlijke zaken is er
een gereglementeerd bewijsrecht: Als je bewijs wil leveren waarvan de waarde meer dan 3000 is, dat
bewijs enkel geleverd kan worden adhv authentieke of onderhandse akte. Getuigenissen aanvaardt men
niet! Bij ondernemingsrecht: bewijs van rechtshandeling dmv alle middelen van recht! Je kan hier dus
wel gebruik maken van andere bewijsmiddelen. Ook een aantal specifieke bewijsmiddelen: aanvaardde
1
, factuur. Doordat het bewijs met meer middelen kan worden geleverd, zorgt er voor dat de transacties
soepeler en efficiënter door kunnen gaan dus. (toch is het aan de rechter om de de waarde aan het
bewijs te geven).
Vb. Hoofdelijkheid: Stel A, B en C gaan een verbintennis aan tav X in ruil voor bepaalde prestaties tot de
betaling van een bedrag van 10k. In burgerlijk recht is er een schuldsplitsing: als iemand niet spontaan
zou betalen, kan X max 1/3 van het bedrag van elk gaan vorderen. Bij economisch recht: als A, B en C bv
ondernemingen zijn, dan is er de hoofdelijkheid: X kan dan die 10k naar keuze bij A, B of C gaan vorderen
(volledige bedrag! Maar 1 keer). → bij het sluiten vh contract kan X zich dus al tevreden kan stellen als
hij weet dat 1 van de 3 voldoende kredietwaardig is en moet hij die van de andere 2 niet meer nagaan
want hij is zeker dat hij het bedrag kan ontvangen omdat 1 vd 3 genoeg geld heeft en het hoofdelijk kan
worden gevorderd. (itt burgerlijk moet je elk van de 3 nagaan of ze het kunnen betalen). →
vereenvoudigt dus ook het economisch verkeer.
• Regelen van publiek recht, veelal gericht op sturing: regelen die de werking van de markt betreffen,
zowel structureel als conjunctureel (tijdelijk).
bv. mededingingsrecht: verbod voor ondernemingen om kartelafspraken te maken die een nadelige
invloed kunnen hebben op de werking op de markt en gebruikers. Het gaat om kartelafspraken die de
vrije mededinging en vrije concurrentie dus zouden beperken. Bv. supermarkten op Belgische
grondgebied gaan over tot het maken van prijsafspraken onderling. Dat kan nadelig zijn voor de kopers
en dus zijn de mededingingsbeperkende afspraken verboden zijn. Die afspraak kan ook gaan over bv
verdeling van de markt: supermarkt A in die en die provincie en B in de andere,… is nadelig voor de koper
want hoe meer concurrentie hoe lager de prijs. Ook bv. verbod op misbruik van machtspositie/ positie
van economische afhankelijkheid van een onderneming uit te buiten. → is een structurele maatregel
die genomen was!
Bv. prijzenreglementering: als overheid overgaat tot het opleggen van een maximum prijs → is een
conjuncturele maatregel op een tijdelijk probleem. Het principe dat we normaal hanteren: de prijs is
vrij.
• Regelen van privaatrecht gericht op ordening: verhouding tussen deelnemers aan economisch verkeer
te regelen: enerzijds regelen die de eerlijke concurrentie vrijwaren en anderzijds regelen die de
consument als zwakkere partij moeten beschermen. Er moet een evenwicht zijn tussen die verschillende
deelnemers. Bv. Regel in België: ondernemingen mogen niet met verlies goederen verkopen (aantal
uitz. Op) → dient ter bescherming vd eerlijke concurrentie want grote ondernemingen kunnen
eenvoudiger met verlies verkopen dan kleinere ondernemingen.
vB. bepalingen inzake onrechtmatige bedingen: regelen die bepalen welke bedingen je niet mag
opnemen met consumenten. Dat is omdat dat de onderneming te zeer bevoordeelt en de consument
benadeelt. In de praktijk hebben ondernemingen een grotere machtspositie dan een consument bij het
sluiten van een contract (consument moet vaak algemene voorwaarden aanvaarden). Het is de
onderneming die de inhoud van die algemene voorwaarden bepaalt en kan zich dus zo heel erg
bevoordelen en de wederpartij benadelen. Daarom zijn er nu regelen die zeggen dat bepaalde types
clausules niet opgenomen mogen worden ih contract. Hierbij wordt dus afgeweken van de basisregel de
wilsautonomie binnen de contractsvrijheid. → beschermt de consument. Recent is er een deel van die
beschermingen uitgebreid tot ondernemingen die zich soms in een zwakkere positie bevinden tav de
andere. Ook zij hebben nu een bescherming. -> evenwicht creëren tussen de verschillende partijen.
algemeen belang + nastreven evenwicht rechtmatig geachte belangen (vb. consumentenbescherming)
2
, Situering ten aanzien van andere rechtstakken
Waar zit het economisch recht? Het omvat ook:
• Vennootschapsrecht (3e bachelor)
• Financieel recht (1e master)
Overzicht bronnen
Internationale bronnen: hebben vaak een Europese oorsprong, want handelsverkeer is vandaag globaal.
Nationale bronnen: vertaalt naar Belgisch recht, en sommige puur nationaal
• Wetgevende macht
• Uitvoerende macht
Beleidsovereenkomsten: tussen overheid en overheidsondernemingen/privaatsondernemingen.
1. Internationale bronnen
5 types van regelen:
Verdragen die regeling inhouden voor het internationale economisch ruilverkeer
➔ Om de internationale handel wereldwijd te regelen.
Vb. WTO (World Trade Organisation) verdrag. Bestaat uit 4 grote pijlers: GATT, GATS, TRIPS, DSU
GATT (General Agreement on Traiding Tarrifs): regeling voor internationale handel voor goederen →
uitgebreid door GATS: General Agreement on Traiding Services en dan TRIPS: betrekking op Trade Related
Aspects of Intellectual Property Rights en DSU: Dispute: geheel van regels waarbij de landen vd WTO
hebben afgesproken hoe ze conflicten tussen elkaar gaan oordelen.
Binnen de GATT volgende principes:
• Meestbegunstiging: most favorite nation: wanneer men als lid van WTO een voordeel gaat
toekennen aan een andere lidstaat (die al dan niet ook in de WTO zit), dan moet je datzelfde
voordeel onmiddellijk en onvoorwaardelijk verstrekken aan alle leden van WTO! Bv. opleggen van
douanerechten. Stel nu dat VS (lid vd WTO) zegt dat ze geen douanerechten meer zullen
aanrekenen voor de invoer vd auto’s van Japan (mss geen lid vd WTO), dan moet de VS dat ook
ineens doen voor de rest van de leden vd WTO. Ratio: grote partners hebben veel marge om te
onderhandelen terwijl de kleinere landen die mogelijkheid minder hebben en zo kunnen zij mee
profiteren van dergelijke toegevingen.
• Non-discriminatie: je mag goederen niet anders behandelen owv hun afkomst. Bv. BTW is 21%
voor goederen binnen de EU, maar bij VS een BTW toepassen van 30% zou dus niet mogen. De
plek waar de goederen dus vandaan komen, mogen ze geen nadeel opleveren. Het enige wat je
wel kan doen is douanerechten opleggen maar dus niet bv via een discriminatoire belasting. invoer
en uitvoeringbeperkingen uit een bepaald land mag dus bv ook niet! Maar uitz. In België bv.
bepaalde medicijnen kunnen niet meer worden uitgevoerd want onze voorraad is beperkt. Dat is
niet in strijd met deze regeling! → goederen zijn noodzakelijk voor de gezondheid van de eigen
onderdanen. Zeker ontwikkelingslanden gebruiken die uitzondering vaak.
• Verbod van kwantitatieve beperkingen : niet gezien id les
• Reductie van (geen verbod op) douanerechten (streven naar): niet gezien id les
Op veel van deze basisprincipes bestaan wel uitzonderingen!
3
, Ook een aantal regelen die de eerlijke concurrentie handelen:
- Regelen mbt dumping: bepaalde goederen worden vanuit bepaalde landen (China) op de
Europese markten gedumpt: die goederen worden op een markt aangeboden aan een prijs die te
veel lager ligt dan die van de lokale markt (waar het geproduceerd wordt). Dumping gaat niet uit
van een staat, maar van ondernemingen die in een bepaalde staat zijn gevestigd → gaat om
dumping die gebeurd door Chinese ondernemingen (niet de Chinese staat). Bij volgende
voorwaarden:
o Beneden normale waarde op de markt brengen
o Ernstige schade kan worden toegebracht aan lokale bedrijfstak (niet 1 onderneming, een hele tak)
(want kunnen niet concurreren).
➔ Mogelijke actie van WTO: anti-dumping rechten opleggen: op die producten die op de markt worden
gedumpt, bijkomende douanerechten opleggen waardoor uiteindelijk de prijs hetzelfde zal zijn als die
van de lokale prijzen. → je mag de douanerechten dus tijdelijk verhogen om de effecten van de dumping
teniet te doen.
- Regelen mbt subsidies: 3 categorieën:
o per se verboden: voordelen van alle mogelijke aard bv. belastingvermindering die wordt
toegekend aan een onderneming enkel owv het feit dat die onderneming gaat exporteren →
export subsidie. Voordeel toekennen aan onderneming enkel als die gebruik maakt van lokale
grondstoffen → “local content” subsidies. → beide zijn per se verboden want verstoord de eerlijke
concurrentie.
o “actionable”: onder bepaalde voorwaarden kan er worden opgetreden: dezelfde voorwaarden als
bij dumping: er moet schade worden toegebracht aan een lokale bedrijfstak of een aanzienlijk deel
ervan.
Wat als er nu sprake is van een verboden subsidie? Ofwel lidstaat zichzelf beperken en naar WTO-
geschillen regeling te doorlopen en die zullen een beslissing nemen. Ofwel ga je onmiddellijk overgaan tot
het nemen van vergeldende maatregelen: countervailing measures: zo ga je de douanerechten verhogen
ten belope vh bedrag vd subsidie. (het voordeel dat de buitenlandse ondernemingen krijgen dmv bv een
exportsubsidie ongedaan maken en zo de eerlijke concurrentie opnieuw mogelijk gaan maken). → systeem
vd WTO voorziet dus op hiertegen op te treden voor de andere lidstaten.
Verdragen die economische integratie nastreven
Zijn verdragen die bijdragen tot de creatie van:
➔ Vrijhandelszone
➔ Douane-unie
Beide hebben gemeen: goederen en diensten kunnen vrij circuleren.
Verschil: in douane-unie zijn er meer bevoegdheden aan centraal niveau: buitenlandse handelspolitiek
(buiten de douane-unie) gaan ze gezamenlijk voeren voor alle leden van de unie. Bij vrijhandelszone heb
je geen gemeenschappelijke buitenlandse politiek en zijn de individuele lidstaten bevoegd om die politiek
te voeren naar derde landen.
Binnen de WTO was er een verbod op invoer en uitvoerbeperkingen maar hebben wel nog de mogelijkheid
om douanerechten op te leggen (hoe hoger, hoe meer je de import vd goederne ontmoedigt). Bij
vrijehandelszones heb je geen douanerechten meer!
4