Samenvatting - Toegepaste Anatomie en Fysiologie

TOEGEPASTE ANATOMIE EN
FYSIOLOGIE (2)
MODULE 3: STEM

HCO 1-2: ALLE ONDERDELEN VAN KRAAKBEENDEREN KENNEN + ZIE TOETSEN

1. ANATOMIE VAN DE LARYNX (AANGEVULD MET CURSUS)


1.0 HOE KOMT SPRAAKGELUID TOT STAND?

o Trillingssysteem
o Stemplooien die zich bevinden in onze larynx
 Bron van het spraakgebied
o Ademhalingssysteem
o Lucht nodig om stembanden te laten trillen
o Motor
o Resonantieholtes
o Onze motor zorgt voor trillen > er ontstaat een geluid > geluid wordt
versterkt of verzwakt

Zenuwstelsel:

o Invloed op de 3 systemen van ademhaling (zie hierboven)

Begrenzing:

- Ventraal: spieren en huid
- Dorsaal: slokdarm en wervelkolom
- Craniaal: keelholte
- Caudaal: luchtpijp


1.1 HET STEMORGAAN (LARYNX)

Bevindt zich tussen het tongbeen en de trachea > thv 3e,4e,5e,6e
halswervel

o Grootte larynx?
o Verschil tussen man en vrouw
 Man: 44mm
 Vrouw: 36mm

3 structuren:

o Bovenste: tongbeen
o Middelste: schildkraakbeen
o Onderste: ringkraakbeen

1

, 1.1 HET KRAAKBEENSKELET

Bestaat uit: het tongbeen + 9 kraakbeenderen

- Verbonden dmv ligamenten en membranen

Opgebouwd uit 9 kraakbeenderen:

o 3 gepaarde > groot!
o 1 Cartilago thyroidea > schildkraakbeen
o 1 Cartilago cricoidea > ringkraakbeen > sluit aan op trachea
o 2 Cartilago arytenoidea > ‘bekervormige kraakbeentjes’
o 3 niet-gepaarde > klein!
o 2 Cartilago corniculata > kraakbeentjes van santorini
o 2 Cartilago cuneiformis > kraakbeenderen van Wrisberi
o 1 Cartilago epiglottica


1.1.1 OS HYOIDEUM = TONGBEEN

Maakt geen integraal deel uit van de larynx, wel O/I van veel spieren (oa larynxspieren)

 U-vormig en horizontaal in de nek gelokaliseerd thv 3de nekwervel
 Bestaat uit:
o Corpus
o Cornu minus
o Cornu majus


1.1.2 CARTILAGO THYROIDEA = SCHILDKRAAKBEEN

= grootste kraakbeen vd larynx

Onderdelen:

1) Cornu superius
2) Cornu inferius
3) Insicura superior
a. Diepe mediane insnede tussen lamina dextra en lamina sinistra
4) Insicura inferior
a. Ondiepe mediane incisuur tussen lamina dextra en lamina sinistra
5) Prominentia laryngea
a. Uitspringend deel van cartilago thyroidea (adamsappel)
6) Linea obliqua
a. Buitenste zijde
7) Tuberculum thyroidea superior
a. Kleine laterale verdikking aan bovenste uiteinde linea obliqua (belangrijke
aanhechtingsstructuur voor spieren
8) Tuberculum thyroidea inferior




2

, 1.1.3 CARTILAGO CRICOIDEA = RINGKRAAKBEEN

- In het verlengde van de bovenste tracheale ring > onderste deel van
het kraakbeenskelet
o 2 delen
 Voorste arcus en achterste lamina posterior

Onderdelen:

o facies articularis artynoidea
o Facies articularis tyroidea
o Ringkraakbeen maakt contact met schildkraakbeen
o Arcus cartilaginis cricoidea
o Lamina posterior vh cartilago cricoidea
o Met daarop de crista


1.1.4 CARTILAGO ARYTAENOIDEA= BEKERVORMIG KRAAKBEEN

Pyramidevormige kraakbeentjes hebben een basis, apex en 3 oppervlakken (zie
schematische voorstelling)

 Links: vooraanzicht & rechts achteraanzicht




1.1.5 CARTILAGINES CORNICULATAE=
KRAAKBEENDEREN VAN SANTORINI

=> normaalgezien sluiten deze mooi aan op het bekervormig
kraakbeen

=> bevindt zich op de apex van cartilago arytaenoidea




1.1.6 CARTILAGINES CUNEIFORMES= KRAAKBEENDEREN VAN WRISBERI

- Aryepiglottische plooi (plica aryepiglottica) bestaat uit:


3