Samenvatting van het vak Steden, Consumptie & Identiteit gegeven door Bas Spierings op de UU Sociale Geografie jaar 3. De samenvatting bevat alles over de hoorcolleges en arikelen van het collegejaar en is samengevat in een makkelijk te lezen en begrijpbare tekst. Aantekeningen van het college zij...
overzichtelijk en alles wordt behandeld. Duidelijke structuur
Door: cedricjansen • 6 jaar geleden
Door: Dmeskers598 • 6 jaar geleden
Door: miklasvalstar • 6 jaar geleden
Verkoper
Volgen
joepewald
Ontvangen beoordelingen
Beschikbare oefenvragen
Oefenvragen Steden Consumptie en Identiteit UU
Flashcards40 Flashcards
€3,490 verkocht
Flashcards40 Flashcards
€3,490 verkocht
Enkele voorbeelden uit deze set oefenvragen
1.
Geef zo nauwkeurig mogelijk de definitie van Consumptie.
Antwoord: “Consumption has been described as being simultaneously about the ‘selection, purchase, use, reuse and disposal of goods and services’ (Campbell, 1995); as ‘compromising a set of practices which permit people to express self identity, to mark attachment to social groups, to accumulate resources, to exhibit social distinction, to ensure participation in social activities’ (Warde, 1997); and as central to the ways in which we construct, experience, interpret and use spaces and places (Urry, 1995)” (Jayne, 2006). (Engelstalig)
2.
Twee belangrijke klassieke theorieën waren belangrijk bij het beschrijven van de relatie tussen consumptie en de samenleving. Welke twee klassieke, modernistische theoriën waren dit en licht de theorieën kort toe.
Antwoord: Marxistische theorie: Er was een vervreemding tussen de arbeider en de consument omdat de arbeider maar een gedeelte van het productieproces meemaakte. Frankfurt School: De kapitalistische cultuur maaktte het onmogelijk om vrije tijd te hebben naast het werk; consumptie speelde hierbij een belangrijke rol.
3.
Benoem welke vijf elementen belangrijk zijn bij de Circuit of Culture en geef twee voorbeelden op welke manier dit model kan worden geïntrepreteerd.
Antwoord: Productie, consumptie, regulering, representatie en identiteit. 1. Als er een regulering komt op een bepaald produt heeft dit effect op de hoeveelheid goederen die verkocht kunnen worden, waardoor de consumptie daalt. 2. Producten met een sterke representatie en identiteit kunnen luxeproducten worden bij een lage productie, waardoor ze bij een hoge prijs alsnog veel worden geconsumeerd.
4.
Geef aan welke negatieve associaties er waren met consumptie en geef per negatieve associatie een voorbeeld.
Antwoord: 1. Destructief; Consumptie is een vernietiging van de waarde die is toegevoegd in de fabriek in de vorm van slijtage.
2. Decadent; rijke mensen gebruiken consumptie om te laten zien hoeveel geld ze hebben ten opzichte van diegene die het niet kunnen betalen.
3. Vervreemding; De relatie tussen het productieproces en het conusmptieproces is vervaagd (Marxisme).
5.
Geef aan wat consumer culture inhoud en op welke manier consumer culture heeft gezorgd voor rellen in de UK.
Antwoord: Consumer culture kan vrij worden vertaald als de behoefte van mensen om verder te rijken dan de basisbehoeftes. Doordat mensen in de UK geen onderdeel konden zijn van de consumptiecultuur die heerste binnen het Verenigd Koningrijk, besloot men op via rellen toegang te krijgen tot de consumptiegoederen waar zij behoefte aan hadden.
6.
Geef aan wat er wordt bedoeld met \"Pseudo-soeveraniteit\" binnen de consumptiewereld.
Antwoord: HIermee wordt bedoeld dat consumenten het gevoel wordt gegeven dat ze veel verschillende keuzes hebben en dat zij vrij zijn alles te kiezen wat ze willen, terwijl tegelijkertijd degene die betalen wat er in de winkel komt een groot effect hebben op de consumptiemogelijkheden van de consument.
7.
Hartwick had het over de Actor-Network-Theorie die gebruikt werd om het beeld over conumptie te verbergen. Geef aan wat hiermee bedoeld wordt.
Antwoord: Er bestaan links tussen de producerende partij en de consumerende partij in de productieketen. Deze connecties in de productieketen worden doelbewust zo veel mogelijk geheim gehouden, zodat de consument hier niks van afweet.
8.
Consumptie werd eerst gezien als iets destructiefs voor de economie. Koppel deze uitspraak aan de economic base theorie en de term \"parasitic industry\".
Antwoord: Consumptie werd eerst als iets destructiefs gezien omdat het gezien werd als een vernietiging van waarde die kwam uit het productieproces. De economic base theory stelt namelijk dat de enige manier om een economie te laten groeien is door extern inkomen aan te trekken. Conumptie werd in eerste instantie gezien als een verzorgde industrie die geen waarde toevoegde. Oftewel een Parasitic Industry.
9.
Williams stelt dat er spraken moet zijn van een positieve \"net income\". Geef aan wat hiermee wordt bedoeld.
Antwoord: Met een positief net-income wordt bedoeld dat het extern inkomen dat wordt verdiend met het aantrekken van externe consumenten groter moet zijn dan het geld dat weglekt doordat consumenten in een andere regio hun boodschappen doen. Pas op dat moment zal de economie groeien (Export door productie niet meegerekend).
10.
Welke twee functies gaf Williams aan retail?
Antwoord: a) Aantrekker van extern inkomen
b) Leak-precenter zodat geld niet ergens anders wordt uitgegeven.
Voorbeeld van de inhoud
Samenvatting Steden en Consumptie
Samenvatting hoorcolleges, H1,2,3,7 Boek Cities & Consumption en bijbehorende artikelen
1.1. Introductie / aanleiding cursus 2
1.2. Definitie Consumptie en circuit of culture 2
Defenitie consumptie, Klassieke sociologische benaderingen van consumptie, Circuit of Culture
1.3. Consumptie vanuit verschillende invalshoeken 3
Consumptie als destructief, decadentie, vervreemding, vorm van zelfexpressie, middel van vrijheid en politiek
perspectief, Consumption paradox, Hartwick over relatie productie en consumptie en strategieën om los te
komen van de vervreemding, Pseudo-souveraniteit.
1.4. De economische verandering van consumptie 5
Economic base theory, parasitic or dependent industries, Net-income, veranderende rol van consumpie in de
economie, Location Quotations
2.1. De geschiedenis van de moderne stad 7
Marxisme, commodificatie, massacultuur en massaconsumptie, Taylorisme, Collectieve consumptie, Bourdieu,
Cultural capitalism, Model van Burgess & Hoyt, Le Conbursier, Winkelpassages, warenhuizen & Shoppingmalls,
Elswhereness, Civil space, Liminal space, Transactional space & Instrumental space, Simulacrum.
2.2. De geschiedenis van de postmoderne stad 11
Decentralisatie, New Petit Bourgousie, Signified use value, New Consumerism, Tribalisme, Edge Cities
2.3. Veranderingen in de detailhandelgeografie in Nederland 12
Christaller, Centrale Plaatsen Theorie, PDV, GDV, KDV, FOC, Keno Capitalism, afstandsminimalisatie,
pretmaximalisatie
2.4. Locational Obsolescence 15
Economic obsolescence, functional obsolescence, environmental obsolescence, locational obsolescence, vier
voorwaardes voor locational obsolescence
2.5. Allerdaagse consumptieruimtes in het dagelijkse leven 15
Certeau, Levebre, The farmers Market, Supermarkten, Rommelmarkten, Tweedehans winkelen, Thuiswinkelen,
vier gevolgen van thuiswinkelen
4.3. Enterpreneurialism 22
Managearalism; entrepreneurialism; Goverment to governance; 3 kenmerken van entrepreneurialism; 4
oorzaken van entrepreneurialism; Trickel-Down Effect; Draagkracht; Verdringing; Short-Lived
4.4. Pretpark Nederland en herontwikkelingsfases in Nederland 24
5.1. Differential Advandage (Creëren van identiteit) 25
Functionele identiteit; Fysieke identiteit; Branding & Marketing;
5.2. Negatieve associaties met creëren van identiteit 27
(Symbolic Gentrification; Public-led tourist, organisations)
1|Pagina
,1. COLLEGE 1:
1.1. Introductie / aanleiding cursus:
Onze steden worden steeds meer consumptiesteden. Alles is meer gericht op geld verdienen;
Elalages zijn gericht om ons binnen te lokken, bushokjes staan vol met reclame, bankjes worden
bestikkerd met logo’s van bedrijven en zelfs onze telefoons gaan steeds meer gericht op reclame
en consumptie. De ruimte wordt doelbewust ingericht op consumptie, terwijl de stad ook steeds
meer een product wordt, waar identiteit, aantrekkingskracht en het winnen van de
concurrentiestrijd belangrijk zijn.
Daarnaast wordt de stad ook steeds meer een beleveniswereld. Vermaak en vertier staan voorop
en de entertainmentindustrie koppelt zich steeds meer aan de consumptiewereld. Objecten die
niks met winkelen te maken hebben worden toegevoegd met het doel consumeren aan te jagen.
De term funshopping wordt steeds populairder en beoogd het hoofdzakelijk commerciële
doeleinden. Een voorbeeld hiervan is Hoog-Caterijnen, waar de belevenis belangrijker wordt dan
het functionele winkelen. Winkels worden vrijetijdsbesteding en passen daar hun openingstijden
hier ook op aan. Zeker omdat ruimere openingstijden ook belangrijk zijn in de strijd tegen
internetwinkels.
Deze cursus beantwoord de vragen in hoeverre de steden zijn veranderd in consumptiesteden.
Welke actoren hebben hierin een rol hebben gespeeld? Op welke wijze onderscheiden steden zich
om de concurrentiestrijd aan te gaan? En waarom is deze concurrentiestrijd er überhaupt? Hoe
onderscheiden steden zich dan om een eigen identiteit te creëren? En lukt dit wel? Welke
negatieve gevolgen zitten er aan over-commercialisering of over-toerisme? Deze vragen worden
in de cursus behandeld.
1.2. Definitie Consumptie, theorieën rondom consumptie & circuit of culture
Belangrijk is om allereerst scherp te hebben wat consumptie is:
“Consumption has been described as being simultaneously about the ‘selection, purchase, use,
reuse and disposal of goods and services’ (Campbell, 1995); as ‘compromising a set of practices
which permit people to express self identity, to mark attachment to social groups, to accumulate
resources, to exhibit social distinction, to ensure participation in social activities’ (Warde, 1997);
and as central to the ways in which we construct, experience, interpret and use spaces and places
(Urry, 1995)” (Jayne, 2006).
Zoals deze term beschrijft gaat consumptie dus niet alleen om het aanschaffen en het gebruiken
van goederen, maar ook op het creëren van een persoonlijke identiteit en zelfbeeld en het beeld
dat mensen bij bepaalde koopwaar hebben en de betekenis die daaraan vasthangt. De identiteit
en leefstijl van mensen worden bepaald door de toegang die ze hebben tot consumptiegoederen
en de manier waarop zij deze gebruiken. Consumptie wordt meer een cultureel fenomeen en een
beleving. Daarnaast is ook de beleveniscultuur van commerciële omgevingen heel belangrijk en
kunnen consumptieruimtes ook “geconsumeerd” worden.
Consumeren is ook iets dat niet op zichzelf staat. Steden en hun relatie tot consumeren is geen
één-op-één relatie. Steden zijn niet een speelbal zijn van mondiale ontwikkelingen, maar ook
lokale en regionale politiek, economische ontwikkelingen, maatschappelijke ontwikkelingen en
lichamelijke en sociale kansen en belemmeringen ervoor kunnen zorgen dat consumeren
(doelgericht) wordt ontmoedigd. Hoe steden in verhouding staan tot andere steden speelt hierbij
een belangrijke rol.
2|Pagina
, Er zijn verschillende klassieke sociologische theorieën die iets zeggen over consumptie en de wijze
waarop het steden heeft veranderd. Deze klassieke theorieën gingen ervanuit dat de productie het
belangrijkste karakterelement van het sociale leven was. Karl Marx schreef over de vervreemding
van de arbeider en de consument. Doordat er een grotere afstand ontstond tussen de consument
en de producent kon men zich niet betrokken voelen bij het arbeidsproces- en
arbeidsomstandigheden. De Frankfurt school schreef op zijn beurt over dat de oprechte
volkscultuur werd ondermijnd door consumptie. De kapitalistische structuur maakte het niet
mogelijk te ontspannen in de vrije tijd die men had en los te komen van het werk.
Consumptie zorgde ervoor dat de sociale standen die waren gezet in de industriële tijd werden
ondermijnd en dat de consumptiecultuur steeds specialistischer is geworden waardoor men zich
makkelijker kon onderscheiden van de rest. Identiteit werd niet meer gekoppeld aan het werk dat
je deed en leefstijlen worden meer bepalen voor de sociale klasse waarin je je bevindt. Hierdoor
wordt de consumptie ook smaakafhankelijker en meer divers.
Consumptie moet altijd worden bekeken vanuit het circuit of culture. Dit houdt in dat productie,
consumptie, regulering, representatie en identiteit altijd met elkaar verbonden staan. Op deze
manier kan worden verklaard hoe productie en consumptie aan elkaar zijn gelinkt, wat het gevolg
is van regulering op de consumptie en het beeld van het goed en hoe consumeren zorgt voor
identiteit en de beeldvorming rondom het product. Producten die niet worden geproduceerd,
worden namelijk niet gekocht. Producten waar een regulatie voor wordt ingesteld, worden
minder geproduceerd en daardoor minder geconsumeerd. Maar ook kunnen mensen een ander
beeld krijgen bij een product dat invloed heeft op de consumptie en daarmee de productie
verminderen. De wijze waarop mensen hun identiteit hiermee positioneren is belangrijk, omdat
hypes bijvoorbeeld maar van korte duur invloed hebben op de identiteit van iemand.
1.3. Consumptie vanuit verschillende invalshoeken:
Negatief:
Consumptie werd gezien als iets destructiefs. Consumptie zou namelijk de vernietiging zijn van
waarde, die werd opgebouwd tijdens het productieproces. Sommigen beweren dat het
productieproces de enige vorm was van waarde-toevoeging aan de economie (hiervoor werd deze
rol toebedeeld aan de agrarische sector). Terwijl later de rol van consumptie steeds meer naar
voren kwam.
Later in de tijd werd consumptie gezien als een decadentie. Mensen die extreem rijk waren lieten
dit zien doormiddel van consumptie, soms ter afschuw van de lagere werkklasse, die deze
koopwaar niet konden bekostigen.
Consumptie werd in deze tijd ook vaak gezien als een vervreemding, omdat men in het
productieproces maar een klein aandeel van het grotere product was. Hierdoor hechtte mensen
minder waarde aan het product en daarmee aan consumptie. Deze vervreemding zie je in de
huidige tijd juist meer ontstaan op het gebied van een gebrek aan kennis over het productieproces.
We weten niet meer waar onze koopwaar vandaan komt en wat er inzit. (Karl Marx ideologie).
Positief:
Later (zeg het heden), werd consumptie steeds meer gezien als een vorm waarmee zelfexpressie
en identiteit werd getoond. De emotionele waarde van het product werd steeds belangrijker. Kijk
naar de rijen die voor Apple-winkels wordt gemaakt wanneer er een nieuwe winkel opent of een
nieuw product wordt verkocht. Mensen wilen met hun goederen wel een bepaalde identiteit
aangeven; echter is dit maar tot een zekere hoogte mogelijk, omdat je niet altijd het geld en macht
hebt dit te verwezenlijken. Dit wordt ook wel de consumption paradox genoemd.
3|Pagina
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper joepewald. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.