Module onderzoek en Behandeling: BOVENSTE LIDMAAT
REFERENTIEPUNTEN:
- Posterieur: margo posterior = scheidingslijn fexoren en extensoren
- Anterieur: M. brachioradialis = scheidingslijn fexoren en extensoren
Schouderregio
Botstructuren
Sternum
Beginposite: Pattnt staat of zit op tafel
Incisura jugularis: Het eerste waarop je botst
Manubrium sterni: Net onder incisura jugularis
Angulus sterni: Je voelt een verhevenheid.
Trucje: angulus sterni bevindt zich ter hoogte van de 2de rib, je begint te tellen van de
Clavicula naar distaal toe.
Corpus sterni: net onder angulus sterni
Processus xiphoideus: meest caudale deel van het sternum
! bij meisjes langs onder via ribbenboog bereiken
Art. sternoclavicularis
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Heel de kop van de clavicula afekenen MAAR enkel klein deeltje dat overlapt met sternum is
het gewricht.
Art. acromioclavicularis
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Hele clavicula mooi afekenen tot aan het einde. Wanneer je in een groeve komt heb je het
art. acromioclavicularis bereikt.
Acromion
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Het acromion heef een anterieure, laterale en posterieure zijde met de angulus acromii.
,Scapula
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Afekenen: van aan de angulus acromii ga je naar de spina scapulae met de fossa
infraspinata en supraspinata. Je kan de margo medialis helemaal volgen tot aan de angulus
inferior en van daar overgaan naar de margo lateralis.
Beginposite: Pattnt in buiklig
De margo lateralis is in deze posite soms beter te voelen. Angulus superior is vooral te
voelen in buiklig.
Processus coracoideus
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Van aan het art. sternoclavicularis ga je meer naar caudaal toe tot je een verheven botstuk
voelt. Dit is de processus coracoideus.
Je kan ook vanop het acromion vertrekken en van daar naar caudaal toe afglijden in een
hoek van 45°. De eerste verhevenheid die je tegenkomt is de processus coracoideus.
3 spieren hechten hierop aan:
- Coracobrachialis
- Biceps (korte bicepspees)
- Pectoralis minor
Sulcus intertubercularis met tuberculum Minus en Majus
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Van aan de processus coracoideus palpeer je meer naar lateraal toe tot in de sulcus
intertubercularis.
CONTROLE: bij een fexie van de elleboog tegen weerstand spant de bicepspees in de
sulcus intertubercularis zich op.
Je houd je vingers op dezelfde plaats, bij een exorotate zal je het tuberculum minus voelen
en bij een endorotate voel je het tuberculum majus.
Spieren
M. Sternocleidomastoideus
O: Manubrium sterni (caput sternalis) extremitas sternalis (caput clavicularis)
I: processus mastoideus
Functe: heterolaterale rotate
Beginposite: Pattnt zit op tafel
Voor rechter M. Sternocleidomastoideus, naar links kijken , naar beneden kijken en naar
voor kijken.
, Als therapeut vraag je tegendruk door zelf het hoofd naar achter te trekken. Hierdoor
worden de twee spierbuiken van de spier zichtbaar.
M. trapezius
O: protuberenta occipitalis externa, processus spinosi C7-th12
I: extremitas acromialis claviculae (descendens), acromion (transversa), spina scapulae
(ascendens)
Functe: elevate scapula
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Pattnt haakt handen in elkaar en trekt deze tegelijktertjd open
Pars descendens: Je handen stabiliseren met polsen op de schouders en vezelverloop volgen
naar craniaal toe.
Pars transversa: je kan duidelijk de transversale vezels voelen.
Pars ascendens: Van de spina scapulae tot T12 voel je een schuine rand.
M. deltoideus
O: extremitas acromialis claviculae (clavicularis), acromion (acromilais), spina scapulae
(spinalis)
I: tuberositas deltoidea humeri
Functe: abducte bovenarm 0°°
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Pars clavicularis vs. Pars acromialis: Pattnt voert antefexie tegen weerstand in het
schoudergewricht uit, men kan een inkeping tussen de 2 delen duidelijk voelen. Pars
clavicularis ligt meer ventraal t.o.v. pars acromialis.
Pars acromialis vs. Pars spinalis: Schouder in 0°° abducte en elleboog naar achter brengen
tegen weerstand. Er kan een groeve onderscheiden worden tussen Pars acromialis en Pars
spinalis.
M. Subscapularis
O: fossa subscapularis
I: tuberculum minus humeri (minus ligt meer ventraal/mediaal)
Functe: endorotate
Beginposite: Pattnt in zit of in stand met schouder in 0°° abducte en onderarm in 0°° fexie
Therapeut ondersteund de pols en de elleboog van de pattnt. Bij een endorotate van de
schouder tegen weerstand kan ja de M. Subscapularis voelen aan de ventrale zijde van de
scapula. De therapeut plaatst zijn vingers in de okselholte.
M. Supraspinatus
O: fossa supraspinata
I: tuberculum majus humeri
Functe: abducte van de bovenarm
REFERENTIEPUNTEN:
- Posterieur: margo posterior = scheidingslijn fexoren en extensoren
- Anterieur: M. brachioradialis = scheidingslijn fexoren en extensoren
Schouderregio
Botstructuren
Sternum
Beginposite: Pattnt staat of zit op tafel
Incisura jugularis: Het eerste waarop je botst
Manubrium sterni: Net onder incisura jugularis
Angulus sterni: Je voelt een verhevenheid.
Trucje: angulus sterni bevindt zich ter hoogte van de 2de rib, je begint te tellen van de
Clavicula naar distaal toe.
Corpus sterni: net onder angulus sterni
Processus xiphoideus: meest caudale deel van het sternum
! bij meisjes langs onder via ribbenboog bereiken
Art. sternoclavicularis
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Heel de kop van de clavicula afekenen MAAR enkel klein deeltje dat overlapt met sternum is
het gewricht.
Art. acromioclavicularis
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Hele clavicula mooi afekenen tot aan het einde. Wanneer je in een groeve komt heb je het
art. acromioclavicularis bereikt.
Acromion
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Het acromion heef een anterieure, laterale en posterieure zijde met de angulus acromii.
,Scapula
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Afekenen: van aan de angulus acromii ga je naar de spina scapulae met de fossa
infraspinata en supraspinata. Je kan de margo medialis helemaal volgen tot aan de angulus
inferior en van daar overgaan naar de margo lateralis.
Beginposite: Pattnt in buiklig
De margo lateralis is in deze posite soms beter te voelen. Angulus superior is vooral te
voelen in buiklig.
Processus coracoideus
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Van aan het art. sternoclavicularis ga je meer naar caudaal toe tot je een verheven botstuk
voelt. Dit is de processus coracoideus.
Je kan ook vanop het acromion vertrekken en van daar naar caudaal toe afglijden in een
hoek van 45°. De eerste verhevenheid die je tegenkomt is de processus coracoideus.
3 spieren hechten hierop aan:
- Coracobrachialis
- Biceps (korte bicepspees)
- Pectoralis minor
Sulcus intertubercularis met tuberculum Minus en Majus
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Van aan de processus coracoideus palpeer je meer naar lateraal toe tot in de sulcus
intertubercularis.
CONTROLE: bij een fexie van de elleboog tegen weerstand spant de bicepspees in de
sulcus intertubercularis zich op.
Je houd je vingers op dezelfde plaats, bij een exorotate zal je het tuberculum minus voelen
en bij een endorotate voel je het tuberculum majus.
Spieren
M. Sternocleidomastoideus
O: Manubrium sterni (caput sternalis) extremitas sternalis (caput clavicularis)
I: processus mastoideus
Functe: heterolaterale rotate
Beginposite: Pattnt zit op tafel
Voor rechter M. Sternocleidomastoideus, naar links kijken , naar beneden kijken en naar
voor kijken.
, Als therapeut vraag je tegendruk door zelf het hoofd naar achter te trekken. Hierdoor
worden de twee spierbuiken van de spier zichtbaar.
M. trapezius
O: protuberenta occipitalis externa, processus spinosi C7-th12
I: extremitas acromialis claviculae (descendens), acromion (transversa), spina scapulae
(ascendens)
Functe: elevate scapula
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Pattnt haakt handen in elkaar en trekt deze tegelijktertjd open
Pars descendens: Je handen stabiliseren met polsen op de schouders en vezelverloop volgen
naar craniaal toe.
Pars transversa: je kan duidelijk de transversale vezels voelen.
Pars ascendens: Van de spina scapulae tot T12 voel je een schuine rand.
M. deltoideus
O: extremitas acromialis claviculae (clavicularis), acromion (acromilais), spina scapulae
(spinalis)
I: tuberositas deltoidea humeri
Functe: abducte bovenarm 0°°
Beginposite: Pattnt in zit of in stand
Pars clavicularis vs. Pars acromialis: Pattnt voert antefexie tegen weerstand in het
schoudergewricht uit, men kan een inkeping tussen de 2 delen duidelijk voelen. Pars
clavicularis ligt meer ventraal t.o.v. pars acromialis.
Pars acromialis vs. Pars spinalis: Schouder in 0°° abducte en elleboog naar achter brengen
tegen weerstand. Er kan een groeve onderscheiden worden tussen Pars acromialis en Pars
spinalis.
M. Subscapularis
O: fossa subscapularis
I: tuberculum minus humeri (minus ligt meer ventraal/mediaal)
Functe: endorotate
Beginposite: Pattnt in zit of in stand met schouder in 0°° abducte en onderarm in 0°° fexie
Therapeut ondersteund de pols en de elleboog van de pattnt. Bij een endorotate van de
schouder tegen weerstand kan ja de M. Subscapularis voelen aan de ventrale zijde van de
scapula. De therapeut plaatst zijn vingers in de okselholte.
M. Supraspinatus
O: fossa supraspinata
I: tuberculum majus humeri
Functe: abducte van de bovenarm
