Spraak 3 – Vloeiendheid
ANALYSE VAN ONDERZOEKSDATA
Analyse van onderzoeksdata:
Doel van de analyse:
- Diagnose stellen:
Onvloeiendheden normaal / heef het ind risico om te gaan stoteren / stotert het ind?
- Therapie aangewezen:
Ja / nee?
- Aard en focus van de behandeling:
Moet er meteen behandeld worden of op een later moment (follow-up)?
Direct/indirect behandelen?
Overt/covert gedrag behandelen?
- Prognose van de lachten/behandeling? → GOED KENNEN VOOR HET EXAMEN! ↓
Hoe efectef zal therapie zi?n?
Groot efect of lein efect?
Hoe lang zal er therapie nodig zi?n?
Baseren op:
Hoe lang stotert de cliënt? ( orte t?d = gunstgere prognose)
Wat zi?n de reactes uit de omgeving op het stoteren van de cliënt? (neutrale reactes =
gunstgere prognose)
Besef de cliënt de moeili? heden bi? het spre en? (bewust van onvloeiendheid =
vermi?dings/ontsnappingsgedrag meestal = minder gunstge prognose)
Wel e types van onvloeiendheden vertoont de cliënt? (herhalingen < verlengingen <
blo eringen → herhalingen meest gunstge prognose – blo eringen minst gunstge
prognose)
Zi?n de ouders bereid om actef te worden betro en bi? de behandeling? (bereidheid =
gunstge prognose)
Cognitef niveau van de cliënt? (hoog niveau = gunstge prognose)
Neurogene of psychogene factoren gerelateerd aan de onset?
Persisterende factoren? (veel persisterende factoren = minder gunstge prognose)
Bronnen van onderzoe sdata = probleeminventarisate:
- Inta e
- Observate:
Cliënt – therapeut / Cliënt – ouders
- Testnstrumenten
- Vragenli?sten: direct
(= cliënt zelf) / indirect (= ouders, leraren, etc.)
, Onderzoe data over:
- Overte aspecten:
Normale onvloeiendheden / SLDs (type: herhalingen, verlengingen, blo eringen /
frequente/ duur / hoeveelheid )
Secundair gedrag: soort en frequenty
Spre en in het algemeen: leefi?dsadequaat?
- Coverte aspecten:
Mate van bewustzi?n
Gevoelens / gedachten / cognites
Specife e lan / woord/ situate die wordt gevreesd?
- Aanvullend:
Persoonli? heid/ temperament
Zwa tes + ster tes dus oo positeve inwer ende factoren!! → coping st?l
Anderen stoornissen: ADHD, ASS, angststoornissen, neurogene stoornissen, etc.
Oraal-motorische vaardigheden
Contextuele factoren (omgevingsreactes – ouders → omgang met stoteren van ind,
leefi?dsgenoten, etc.)
Probleemanalyse:
Onderzoe sdata met el aar in verband brengen
- Clinical case formulaton = probleemsamenhang / holistsche theorie
= schematsche voorstelling van het probleem en daarop inwer ende factoren:
- Behavior analysis = gedragsanalyse → bete enis analyse (meaning analysis/MA = respondent
gedrag) en functe analyse (functon analysis/FA = operant gedrag)
Probleemsamenhang (clinical case formulaton):
= macro analyse
4 criteria voor probleem analyse:
- Betrouwbaar
- Valide
- Brui baar in therapie (therapeutsch waardevol)
- Toepasbaar
4 criteria om samenhang tussen twee factoren vast te stellen:
- Betrouwbare covariate:
Als factor A factor B veroorzaa t: wanneer i iets verander t.a.v. factor A, dan verandert
factor B oo
Aanwezigheid van factor A voorspelt de aanwezigheid van factor B
- Ti?dree s tussen oorzaa en gevolg:
Verschi?nt factor A, dan verschi?nt factor B
- Uitsluitng van alternateve ver laringen
derde variabele ver laart covariate: 'bemiddelende variabelen'
ANALYSE VAN ONDERZOEKSDATA
Analyse van onderzoeksdata:
Doel van de analyse:
- Diagnose stellen:
Onvloeiendheden normaal / heef het ind risico om te gaan stoteren / stotert het ind?
- Therapie aangewezen:
Ja / nee?
- Aard en focus van de behandeling:
Moet er meteen behandeld worden of op een later moment (follow-up)?
Direct/indirect behandelen?
Overt/covert gedrag behandelen?
- Prognose van de lachten/behandeling? → GOED KENNEN VOOR HET EXAMEN! ↓
Hoe efectef zal therapie zi?n?
Groot efect of lein efect?
Hoe lang zal er therapie nodig zi?n?
Baseren op:
Hoe lang stotert de cliënt? ( orte t?d = gunstgere prognose)
Wat zi?n de reactes uit de omgeving op het stoteren van de cliënt? (neutrale reactes =
gunstgere prognose)
Besef de cliënt de moeili? heden bi? het spre en? (bewust van onvloeiendheid =
vermi?dings/ontsnappingsgedrag meestal = minder gunstge prognose)
Wel e types van onvloeiendheden vertoont de cliënt? (herhalingen < verlengingen <
blo eringen → herhalingen meest gunstge prognose – blo eringen minst gunstge
prognose)
Zi?n de ouders bereid om actef te worden betro en bi? de behandeling? (bereidheid =
gunstge prognose)
Cognitef niveau van de cliënt? (hoog niveau = gunstge prognose)
Neurogene of psychogene factoren gerelateerd aan de onset?
Persisterende factoren? (veel persisterende factoren = minder gunstge prognose)
Bronnen van onderzoe sdata = probleeminventarisate:
- Inta e
- Observate:
Cliënt – therapeut / Cliënt – ouders
- Testnstrumenten
- Vragenli?sten: direct
(= cliënt zelf) / indirect (= ouders, leraren, etc.)
, Onderzoe data over:
- Overte aspecten:
Normale onvloeiendheden / SLDs (type: herhalingen, verlengingen, blo eringen /
frequente/ duur / hoeveelheid )
Secundair gedrag: soort en frequenty
Spre en in het algemeen: leefi?dsadequaat?
- Coverte aspecten:
Mate van bewustzi?n
Gevoelens / gedachten / cognites
Specife e lan / woord/ situate die wordt gevreesd?
- Aanvullend:
Persoonli? heid/ temperament
Zwa tes + ster tes dus oo positeve inwer ende factoren!! → coping st?l
Anderen stoornissen: ADHD, ASS, angststoornissen, neurogene stoornissen, etc.
Oraal-motorische vaardigheden
Contextuele factoren (omgevingsreactes – ouders → omgang met stoteren van ind,
leefi?dsgenoten, etc.)
Probleemanalyse:
Onderzoe sdata met el aar in verband brengen
- Clinical case formulaton = probleemsamenhang / holistsche theorie
= schematsche voorstelling van het probleem en daarop inwer ende factoren:
- Behavior analysis = gedragsanalyse → bete enis analyse (meaning analysis/MA = respondent
gedrag) en functe analyse (functon analysis/FA = operant gedrag)
Probleemsamenhang (clinical case formulaton):
= macro analyse
4 criteria voor probleem analyse:
- Betrouwbaar
- Valide
- Brui baar in therapie (therapeutsch waardevol)
- Toepasbaar
4 criteria om samenhang tussen twee factoren vast te stellen:
- Betrouwbare covariate:
Als factor A factor B veroorzaa t: wanneer i iets verander t.a.v. factor A, dan verandert
factor B oo
Aanwezigheid van factor A voorspelt de aanwezigheid van factor B
- Ti?dree s tussen oorzaa en gevolg:
Verschi?nt factor A, dan verschi?nt factor B
- Uitsluitng van alternateve ver laringen
derde variabele ver laart covariate: 'bemiddelende variabelen'