groepen & teams:
als je met 2 of meer individuen bent, in contact bent, afhankelijk bent en een gezamenlijk doel hebt.
ook zijn er collectieve normen.
mensen op die bus wachten → niet echt een groep, niet afhankelijk, niet hetzelfde doel.
(terrorist op de bus → groep, afhankelijk van elkaar)
friends → is een groep, gezamenlijke doelstellingen, in contact met elkaar, afhankelijk van elkaar.
formeel groepen: ingebed in, aangestuurd door een organisatie (doelen).
(organogram)
→ afleidingen (vaststaande eenheid in een organisatie)
→ taakgroep/projectgroep: tijdelijke, losse groep maar wel aangestuurd door een organisatie
informeel: losstaand, niet aangestuurd door een organisatie
belangengroep → verenigt zich rond specifiek doel
vriendengroep → gemeenschappelijke kenmerken of activiteiten
omdat mensen nood hebben aan sociale contacten in werkomgeving dus ook vaak informele groepen die ontstaan!
wij en zij groepen
groepen waartoe we behoren = wij-groep of ingroup
groepen waartoe we niet behoren = zij-groep of outgroup
vijandigheid ontstaat bij clash, schaarse middelen, soms bewust aangewakkerd.
→ discriminatie tov zij-groepen (robbers cave experiment)
groepsvormingen:
nieuw gevormde groepen ontwikkelen:
→ sociaal-emotionele relatie
de groep als groep in stand houden het interne groepsfunctioneren hoe gaat men met elkaar om?
(nadruk op relaties, emoties en conflicten)
→ concrete output/opdracht of taakaspecten (rationaliteit)
groep samenstellen obv competenties bereiken vh doel → taakgericht (planning, aanpak,
expertise)
- 3 P model
product /doel → wat, resultaat
procedure → rollen hoe, structuren
people → relaties, emoties, interacties, gedrag
in groepswerk ga je het over deze 3 groepen
, → ook gebruiken om naar teams te kijken, in wat zijn ze doorgeschoten?
team focust op people → sociale cirkel (vaak veel met mensen bezig)
geen gemakkelijk team om in terecht te komen (niet meteen mee)
team gefocust op product → allemaal gefocust op eindproduct
(bv stofzuigers verkopen)
doel wordt op individueel niveau gelegd (bonus, contacten niet doorgeven)
team gefocust op procedure → mensen zijn dingen aan het doen en weten nimmer waarnaar het leidt.
test je 3P knowledge (friends):
Ross wilt graag een zetel in appartement krijgen. → product (doel) we willen de zetel naar boven
krijgen.
procedure → Ross legt er veel nadruk op (sketch)
totaal verwaarloost → people
groepswerk → welke P’s aanwezig? welke niet? evenwicht
het is nuttig om te kijken naar die P’s. (3 dingen moeten gebalanceerd zijn)
als je met 2 of meer individuen bent, in contact bent, afhankelijk bent en een gezamenlijk doel hebt.
ook zijn er collectieve normen.
mensen op die bus wachten → niet echt een groep, niet afhankelijk, niet hetzelfde doel.
(terrorist op de bus → groep, afhankelijk van elkaar)
friends → is een groep, gezamenlijke doelstellingen, in contact met elkaar, afhankelijk van elkaar.
formeel groepen: ingebed in, aangestuurd door een organisatie (doelen).
(organogram)
→ afleidingen (vaststaande eenheid in een organisatie)
→ taakgroep/projectgroep: tijdelijke, losse groep maar wel aangestuurd door een organisatie
informeel: losstaand, niet aangestuurd door een organisatie
belangengroep → verenigt zich rond specifiek doel
vriendengroep → gemeenschappelijke kenmerken of activiteiten
omdat mensen nood hebben aan sociale contacten in werkomgeving dus ook vaak informele groepen die ontstaan!
wij en zij groepen
groepen waartoe we behoren = wij-groep of ingroup
groepen waartoe we niet behoren = zij-groep of outgroup
vijandigheid ontstaat bij clash, schaarse middelen, soms bewust aangewakkerd.
→ discriminatie tov zij-groepen (robbers cave experiment)
groepsvormingen:
nieuw gevormde groepen ontwikkelen:
→ sociaal-emotionele relatie
de groep als groep in stand houden het interne groepsfunctioneren hoe gaat men met elkaar om?
(nadruk op relaties, emoties en conflicten)
→ concrete output/opdracht of taakaspecten (rationaliteit)
groep samenstellen obv competenties bereiken vh doel → taakgericht (planning, aanpak,
expertise)
- 3 P model
product /doel → wat, resultaat
procedure → rollen hoe, structuren
people → relaties, emoties, interacties, gedrag
in groepswerk ga je het over deze 3 groepen
, → ook gebruiken om naar teams te kijken, in wat zijn ze doorgeschoten?
team focust op people → sociale cirkel (vaak veel met mensen bezig)
geen gemakkelijk team om in terecht te komen (niet meteen mee)
team gefocust op product → allemaal gefocust op eindproduct
(bv stofzuigers verkopen)
doel wordt op individueel niveau gelegd (bonus, contacten niet doorgeven)
team gefocust op procedure → mensen zijn dingen aan het doen en weten nimmer waarnaar het leidt.
test je 3P knowledge (friends):
Ross wilt graag een zetel in appartement krijgen. → product (doel) we willen de zetel naar boven
krijgen.
procedure → Ross legt er veel nadruk op (sketch)
totaal verwaarloost → people
groepswerk → welke P’s aanwezig? welke niet? evenwicht
het is nuttig om te kijken naar die P’s. (3 dingen moeten gebalanceerd zijn)