Anatomie, histologie en
fysiologie
Inleiding
Begrippen
Anatomie = De wetenschap die zich bezig houdt met de studie van de in- en uitwendige bouw, de
vorm en de samenstelling van het menselijk lichaam
Fysiologie = De wetenschap die zich bezig houdt met de studie van de functies van de verschillende
onderdelen van het menselijk lichaam
Histologie = De leer van de microscopische bouw der weefsels (weefselleer)
Algemene weefselleer bestudeert de verschillende soorten weefseltypes (epitheel,
steunweefsel, spierweefsel, zenuwweefsel)
Bijzondere weefselleer: bestudeert de cellen met speciale functies
Oriëntatie begrippen
Ventraal = Wat aan de buikzijde is gelegen
Dorsaal = Wat aan de rugzijde is gelegen
Lateraal = Wat aan de zijkant is gelegen, zijdelings, naar opzij
Mediaal = Naar de middellijn of naar het midden toe gelegen
Craniaal = In de richting van de schedel, dus naar de bovenkant toe, gelegen/gepositioneerd
Caudaal = In de richting van de stuit, dus naar de onderkant/staartbeentje toe,
gelegen/gepositioneerd
Distaal = Verwijderd van het middelpunt (hart, centraal zenuwstelsel) of naar
het uiteinde van een lidmaat toe
Proximaal = In de richting van het middelpunt (hart, centraal zenuwstelsel) of naar de wortel van een
lidmaat toe
Transversale doorsnede = Doorsnede in dwarse (horizontale)
richting, loodrecht op de lichaamsas
Frontale/coronale doorsnede = Doorsnede in latero - laterale
(verticale) richting, evenwijdig aan het voorhoofd
fysiologie
Inleiding
Begrippen
Anatomie = De wetenschap die zich bezig houdt met de studie van de in- en uitwendige bouw, de
vorm en de samenstelling van het menselijk lichaam
Fysiologie = De wetenschap die zich bezig houdt met de studie van de functies van de verschillende
onderdelen van het menselijk lichaam
Histologie = De leer van de microscopische bouw der weefsels (weefselleer)
Algemene weefselleer bestudeert de verschillende soorten weefseltypes (epitheel,
steunweefsel, spierweefsel, zenuwweefsel)
Bijzondere weefselleer: bestudeert de cellen met speciale functies
Oriëntatie begrippen
Ventraal = Wat aan de buikzijde is gelegen
Dorsaal = Wat aan de rugzijde is gelegen
Lateraal = Wat aan de zijkant is gelegen, zijdelings, naar opzij
Mediaal = Naar de middellijn of naar het midden toe gelegen
Craniaal = In de richting van de schedel, dus naar de bovenkant toe, gelegen/gepositioneerd
Caudaal = In de richting van de stuit, dus naar de onderkant/staartbeentje toe,
gelegen/gepositioneerd
Distaal = Verwijderd van het middelpunt (hart, centraal zenuwstelsel) of naar
het uiteinde van een lidmaat toe
Proximaal = In de richting van het middelpunt (hart, centraal zenuwstelsel) of naar de wortel van een
lidmaat toe
Transversale doorsnede = Doorsnede in dwarse (horizontale)
richting, loodrecht op de lichaamsas
Frontale/coronale doorsnede = Doorsnede in latero - laterale
(verticale) richting, evenwijdig aan het voorhoofd