Schooljaar 2022-2023
Lector: Valentijn Brasseur
Samenvatting: Economie, wat doe
je ermee?
Eerste jaar Health Care Management
,Inhoudsopgave
Micro-economie
Hoofdstuk 1 Inleiding .................................................................................................................................................... 3
1. Definitie
2. Schaarste en behoefte
3. Keuzeprobleem in de economie
4. Gevolgen van de keuzes op de economie
5. Een aantal economische modellen (besproken in volgende hoofdstukken)
Hoofdstuk 2 Productiekosten ......................................................................................................................................... 5
1. Productie en productiefactoren
2. Kosten
2.1 Vaste kosten (= constante kosten)
2.2 Variabele kosten
2.3 Totale kosten
2.4 Gemiddelde kosten
2.5 Marginale kosten
2.6 Andere kosten
3. Schaalvoordelen
Hoofdstuk 3: Producentenevenwicht………………………………………………………………………............... 10
1. Productiefunctie
2. Optimale productie: producentenevenwicht
2.1 Isoquant
2.2 Isokostenlijn
2.3 Producentenevenwicht
3. Winst en Break-even
3.1 Winst
3.2 Break-even
3.3 Marginale opbrengst
3.4 Winstmaximalisatie
Hoofdstuk 4: Consumentenevenwicht………………………………………………………………………………. 13
1. Nut
2. Indifferentiecurve
3. Budgetbeperking
4. Consumentenevenwicht
4.1 Consumentenevenwicht
4.2 Wijziging budget
4.3 Wijziging prijzen
4.4 Wijziging voorkeuren
5. Inkomenselasticiteit
Hoofdstuk 5: Marktevenwicht………………………………………………………………………………………. 17
1. Marktmechanisme
2. Vraag
2.1 Definitie
2.2 Vraagfunctie
2.3 Vraagcurve
3. Aanbod
3.1 Definitie
2
, 3.2 Aanbodfunctie
3.3 Aanbodcurve
4. Marktevenwicht
4.1 Aanbodoverschot
4.2 Verschuivingen
Marco-economie
Hoofdstuk 13: Economische Kringloop…………………………………………………………………………….. 22
1. Eenvoudige economische kringloop
1.1. Gezinnen en bedrijven
1.2. Gezinnen en financiële instellingen en markten (s)
1.3. Bedrijven en financiële instellingen en markten
2. De gesloten economie met overheid
2.1. Overheid en bedrijven
2.2. Overheid en gezinnen
2.3. Overheid en financiële instellingen en markten (budgettair saldo)
3. De open economie met overheid
Hoofdstuk 14: Toegevoegde Waarde……………………………………………………………………………….. 24
1. Toegevoegde Waarde
1.1. Hoeveelheidproductie
1.2. Definitie
2. Inkomen, bestedingen en toegevoegde waarde
3. Bruto Binnenlands Product
Hoofdstuk 15: Economische conjunctuur………………………………………………………………………… 26
1. Conjunctuur
2. Economische groei
2.1. Bevolkingsgroei
2.2. Productiviteit
2.3. Beleidsbeslissingen
3. Kritische blik op economische groei
3.1. Milieu
3.2. Donuteconomie
3.3. Circulaire economie
Hoofdstuk 16: Marco-economisch evenwicht……………………………………………………………………… 29
1. Aggregatieve vraag
2. Aggregatieve aanbod
1.1. Lange termijn
1.2. Korte termijn
3. Macro-economisch evenwicht
3.1. Onderbesteding
3.2. Overbesteding
Hoofdstuk 17: Vraag- en Aanbodschokken………………………………………………………………………… 33
1. Inleiding
2. Vraagschokken
2.1. Positieve vraagschok
2.2. Negatieve vraagschok
3. Aanbodschokken
3.1. Positieve aanbodschok
3.2. Negatieve aanbodschok
3
, Micro-economie
Hoofdstuk 1: Inleiding
Theorie – Definitie
Wat is economie?
• Sociale wetenschap: bestudeert menselijke keuzes (= menswetenschap: beschrijven v/h menselijke gedrag)
-> geen exacte voorspellingen of bewijzen gaan maken
• Schaars = beperkt (bv. beperkte Q goederen en diensten, hoe kunnen we die gaan verdelen)
• We bekijken gegevens en zoeken naar patronen in mensen hun gedrag a.d.h.v. die patronen proberen we
voorspellingen te doen (bv. prijzen dalen -> consumenten kopen meer OF heel warm -> veel ijs verkocht
MAAR veel regen -> veel paraplu’s)
o Patronen/algemeenheden zijn relatief want gelden niet voor iedereen -> vereenvoudigde voorstelling
v/d maatschappij
• 2 veronderstellingen in de economie
o Ceteris-paribus-clausule: alle andere variabelen blijven ongewijzigd, wanneer we 1 parameter
aanpassen -> wat gebeurt in economisch model als P of Q wijzigen -> in de realiteit zullen constant
alle parameters wijzigen
Bv. P limonades ↗ -> A limonades ↗ want producenten willen meer producten verkopen tegen een hogere P -> bij
Ceteris-paribus-clausule zou enkel P wijzigen MAAR in realiteit kan perenoogst ook mislukt zijn, waardoor peren
duurder zijn dit jaar -> A ↘
o Perfecte informatie: alle spelers beschikken steeds over alle relevante en recente info waarop ze hun
keuzes kunnen baseren -> in realiteit niet
Bv. perfecte informatie = online kan je zien in welke winkel er nog een voorraad is v/h product, vroeger kon dit niet
(niet perfecte informatie)
• Sterke vereenvoudiging v/d realiteit: we doen dit om meer inzichten te krijgen in een zeer complexe realiteit
-> door de vereenvoudiging krijgt een breed publiek toegang tot de principes v/d economie
Theorie – schaarste en behoefte
• Behoefte = het aanvoelen van een tekort en het verlangen dit in te vullen
o Kunnen zeer verscheiden zijn (collectief/individueel, materieel/immaterieel) WANT iedereen is
anders ook hier zien we weer patronen (bv. meerderheid wil rond de middag eten, regent het ->
paraplu)
▪ Basisbehoeften: voeding, kleding, veiligheid…
▪ Persoonsgebonden: mobiliteit, erkenning, persoonlijke ontwikkeling
o GEEN waarde of rangorde
o Zouden onbeperkt zijn: klopt niet bv. honger = broodje bestellen MAAR na ‘10’ broodjes heb je
uiteraard genoeg MAAR om het gemakkelijk te maken veronderstellen we dat het onbeperkt is want
bv. er zal altijd wel iem. zijn die honger heeft, die liefde wil, in veel dingen willen we altijd meer
‘volgers, geld’ -> omdat we alles omrekenen in geld zijn ze dus onbeperkt
• Schaarste = beperkt aanbod van middelen om onze behoeften te bevredigen
o Grondstoffen = beperkt beschikbaar -> bepaalde producten vandaar beperkt aangeboden
o Niet-materiële producten = schaars bv. tijd en arbeid
4
Lector: Valentijn Brasseur
Samenvatting: Economie, wat doe
je ermee?
Eerste jaar Health Care Management
,Inhoudsopgave
Micro-economie
Hoofdstuk 1 Inleiding .................................................................................................................................................... 3
1. Definitie
2. Schaarste en behoefte
3. Keuzeprobleem in de economie
4. Gevolgen van de keuzes op de economie
5. Een aantal economische modellen (besproken in volgende hoofdstukken)
Hoofdstuk 2 Productiekosten ......................................................................................................................................... 5
1. Productie en productiefactoren
2. Kosten
2.1 Vaste kosten (= constante kosten)
2.2 Variabele kosten
2.3 Totale kosten
2.4 Gemiddelde kosten
2.5 Marginale kosten
2.6 Andere kosten
3. Schaalvoordelen
Hoofdstuk 3: Producentenevenwicht………………………………………………………………………............... 10
1. Productiefunctie
2. Optimale productie: producentenevenwicht
2.1 Isoquant
2.2 Isokostenlijn
2.3 Producentenevenwicht
3. Winst en Break-even
3.1 Winst
3.2 Break-even
3.3 Marginale opbrengst
3.4 Winstmaximalisatie
Hoofdstuk 4: Consumentenevenwicht………………………………………………………………………………. 13
1. Nut
2. Indifferentiecurve
3. Budgetbeperking
4. Consumentenevenwicht
4.1 Consumentenevenwicht
4.2 Wijziging budget
4.3 Wijziging prijzen
4.4 Wijziging voorkeuren
5. Inkomenselasticiteit
Hoofdstuk 5: Marktevenwicht………………………………………………………………………………………. 17
1. Marktmechanisme
2. Vraag
2.1 Definitie
2.2 Vraagfunctie
2.3 Vraagcurve
3. Aanbod
3.1 Definitie
2
, 3.2 Aanbodfunctie
3.3 Aanbodcurve
4. Marktevenwicht
4.1 Aanbodoverschot
4.2 Verschuivingen
Marco-economie
Hoofdstuk 13: Economische Kringloop…………………………………………………………………………….. 22
1. Eenvoudige economische kringloop
1.1. Gezinnen en bedrijven
1.2. Gezinnen en financiële instellingen en markten (s)
1.3. Bedrijven en financiële instellingen en markten
2. De gesloten economie met overheid
2.1. Overheid en bedrijven
2.2. Overheid en gezinnen
2.3. Overheid en financiële instellingen en markten (budgettair saldo)
3. De open economie met overheid
Hoofdstuk 14: Toegevoegde Waarde……………………………………………………………………………….. 24
1. Toegevoegde Waarde
1.1. Hoeveelheidproductie
1.2. Definitie
2. Inkomen, bestedingen en toegevoegde waarde
3. Bruto Binnenlands Product
Hoofdstuk 15: Economische conjunctuur………………………………………………………………………… 26
1. Conjunctuur
2. Economische groei
2.1. Bevolkingsgroei
2.2. Productiviteit
2.3. Beleidsbeslissingen
3. Kritische blik op economische groei
3.1. Milieu
3.2. Donuteconomie
3.3. Circulaire economie
Hoofdstuk 16: Marco-economisch evenwicht……………………………………………………………………… 29
1. Aggregatieve vraag
2. Aggregatieve aanbod
1.1. Lange termijn
1.2. Korte termijn
3. Macro-economisch evenwicht
3.1. Onderbesteding
3.2. Overbesteding
Hoofdstuk 17: Vraag- en Aanbodschokken………………………………………………………………………… 33
1. Inleiding
2. Vraagschokken
2.1. Positieve vraagschok
2.2. Negatieve vraagschok
3. Aanbodschokken
3.1. Positieve aanbodschok
3.2. Negatieve aanbodschok
3
, Micro-economie
Hoofdstuk 1: Inleiding
Theorie – Definitie
Wat is economie?
• Sociale wetenschap: bestudeert menselijke keuzes (= menswetenschap: beschrijven v/h menselijke gedrag)
-> geen exacte voorspellingen of bewijzen gaan maken
• Schaars = beperkt (bv. beperkte Q goederen en diensten, hoe kunnen we die gaan verdelen)
• We bekijken gegevens en zoeken naar patronen in mensen hun gedrag a.d.h.v. die patronen proberen we
voorspellingen te doen (bv. prijzen dalen -> consumenten kopen meer OF heel warm -> veel ijs verkocht
MAAR veel regen -> veel paraplu’s)
o Patronen/algemeenheden zijn relatief want gelden niet voor iedereen -> vereenvoudigde voorstelling
v/d maatschappij
• 2 veronderstellingen in de economie
o Ceteris-paribus-clausule: alle andere variabelen blijven ongewijzigd, wanneer we 1 parameter
aanpassen -> wat gebeurt in economisch model als P of Q wijzigen -> in de realiteit zullen constant
alle parameters wijzigen
Bv. P limonades ↗ -> A limonades ↗ want producenten willen meer producten verkopen tegen een hogere P -> bij
Ceteris-paribus-clausule zou enkel P wijzigen MAAR in realiteit kan perenoogst ook mislukt zijn, waardoor peren
duurder zijn dit jaar -> A ↘
o Perfecte informatie: alle spelers beschikken steeds over alle relevante en recente info waarop ze hun
keuzes kunnen baseren -> in realiteit niet
Bv. perfecte informatie = online kan je zien in welke winkel er nog een voorraad is v/h product, vroeger kon dit niet
(niet perfecte informatie)
• Sterke vereenvoudiging v/d realiteit: we doen dit om meer inzichten te krijgen in een zeer complexe realiteit
-> door de vereenvoudiging krijgt een breed publiek toegang tot de principes v/d economie
Theorie – schaarste en behoefte
• Behoefte = het aanvoelen van een tekort en het verlangen dit in te vullen
o Kunnen zeer verscheiden zijn (collectief/individueel, materieel/immaterieel) WANT iedereen is
anders ook hier zien we weer patronen (bv. meerderheid wil rond de middag eten, regent het ->
paraplu)
▪ Basisbehoeften: voeding, kleding, veiligheid…
▪ Persoonsgebonden: mobiliteit, erkenning, persoonlijke ontwikkeling
o GEEN waarde of rangorde
o Zouden onbeperkt zijn: klopt niet bv. honger = broodje bestellen MAAR na ‘10’ broodjes heb je
uiteraard genoeg MAAR om het gemakkelijk te maken veronderstellen we dat het onbeperkt is want
bv. er zal altijd wel iem. zijn die honger heeft, die liefde wil, in veel dingen willen we altijd meer
‘volgers, geld’ -> omdat we alles omrekenen in geld zijn ze dus onbeperkt
• Schaarste = beperkt aanbod van middelen om onze behoeften te bevredigen
o Grondstoffen = beperkt beschikbaar -> bepaalde producten vandaar beperkt aangeboden
o Niet-materiële producten = schaars bv. tijd en arbeid
4