100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Begrippenlijst - Biotechnologie (HSDR02) €2,99   In winkelwagen

Overig

Begrippenlijst - Biotechnologie (HSDR02)

 3 keer bekeken  0 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling

Dit is een begrippenlijst van alle lessen van HSDR02 (Biotechnologie) uit het schooljaar . Als je alles kent uit de samenvatting en begrippenlijst ben je 100% klaar voor het tentamen! Er is ook een uitgebreide samenvatting met veel afbeeldingen, die de uitleg ondersteunen!

Voorbeeld 2 van de 6  pagina's

  • 5 juni 2023
  • 6
  • 2022/2023
  • Overig
  • Onbekend
avatar-seller
Biotechnologie Woordenlijst

Les 1 DNA replicatie

Begrip Uitleg
DNA DNA is het biologische macromolecuul dat in alle levende cellen de basis vormt
van erfelijkheid. DNA is een zeer lang polymeer (bestaande uit nucleotiden), en
bevat de genetische instructies voor de ontwikkeling, het functioneren, de groei
en de voortplanting van alle bekende organismen en vele virussen.
Nucleotide Een nucleotide is de bouwsteen van het DNA-molecuul, bestaande uit een
stikstofbase, suiker en een fosfaatgroep.
Thymine Is een nucleobase / nucleotide, complementair aan Adenine
Cytocine Is een nucleobase / nucleotide, complementair aan Guanine
Guanine Is een nucleobase / nucleotide, complementair aan Cytocine
Adenine Is een nucleobase / nucleotide, complementair aan Thymine en Uracil
Complementair Gelijk aan het tegenovergestelde
DNA replicatie Het kopiëren van DNA, gebeurt d.m.v. transcriptie en daarna translatie
Primase Is een enzym wat de primer bouwt bij DNA replicatie
RNA-Primer Een korte RNA-beginketen die fungeert als een soort locomotief, waar het RNA
vervolgens aan de 3’ van de primer wordt toegevoegd door DNA-polymerase
Helicase Ontwindt de dubbele helix en ‘ritst’ hem open tot 2 strengen, hierdoor ontstaat
er een zogenoemde replicatievork. Openritsen begint bij origin of replication.
Topoisomerase Stabiliseert de DNA streng voordat deze wordt opengeritst door helicase, zodat
er niks breekt
DNA- Katalyseert de verlenging van de RNA streng, door complementaire nucleotiden
Polymerase aan de 3’-kant van de primer te binden. Controleert nieuw DNA ook op
eventuele fouten (proofreading). Vervangt ook de primers RNA door DNA
Template strand De DNA streng die wordt afgelezen om complementaire RNA mee te maken
Leading strand De streng die (in theorie) maar 1 primer nodig heeft omdat DNA polymerase
van 5’  3’ (primer pov) gaat. DNA polymerase gaat met de ritsrichting mee
Lagging strand De streng die meerdere primers nodig heeft omdat DNA polymerase tegen de
ritsrichting in gaat.
Okazaki Op de lagging strand krijg je verschillende losse fragmenten, die heten de
fragment Okazaki fragmenten
Ligase Is een enzym die de Okazaki fragmenten aan elkaar koppelt, en eventuele
fouten (die eruit zijn geknipt door nuclease) opvult met DNA
Nuclease Knipt eventuele fouten uit het nieuwe DNA
Telomeren Stukjes DNA aan de uiteinden van een streng die geen genen bevatten (non-
coderend). Zijn nodig omdat er altijd een stukje DNA aan de uiteinden verloren
gaat omdat er een primer zit waar geen RNA gemaakt kan worden
Telomerase Enzym die de verlenging van telomeren in gameten katalyseert
Histon Eiwitten in de celkern die samen met het DNA de chromatine vormen. Het DNA
zit om een complex van 8 histonen gewikkeld = nucleosoom
Nucleosoom De nucleosoom bestaat uit een complex van 8 histonen waar het DNA 2x
omheen gewikkeld zit
Chromosoom Is een drager van een deel van het DNA van een organisme

, Les 2 Transcriptie

Begrip Uitleg
Replicatie Vermeerderen
Transcriptie Proces waarbij de genetische code op het DNA wordt vertaald naar mRNA
wat de celkern kan verlaten. De 1e stap van genotype naar fenotype.
Bestaat uit 3 fasen: 1) initiation, 2) elongation, 3) termination
Translatie Proces waarbij het mRNA in de ribosomen wordt afgelezen en wordt
vertaald naar een polypeptideketen die na de afwerking functioneert als
eiwit.
Fenotype Uiterlijke kenmerken van een organisme, a.d.h.v. expressie genotype
Genotype Genetische kenmerken van een organisme
Genexpressie Genexpressie omvat de uiting van het genotype in het fenotype. A.d.h.v. je
DNA wordt bepaald welke eiwitten je aanmaakt (fenotype).
Enzym Eiwit wat reacties katalyseert.
Coderende streng Een streng met genetische code erop die bepalend is voor je fenotype.
Uracil Is een nucleobase / nucleotide, complementair aan Adenine, wordt
gebruikt bij de vertalen van en naar RNA en komt ook alleen op RNA voor.
Promoter Een specifieke sequentie, is het startpunt van transcriptie
Terminator Een specifieke sequentie, is het eindpunt van transcriptie
RNA-Polymerase RNA synthese wordt gekatalyseerd door dit enzym  haalt de DNA
strengen uit elkaar. Nucleotiden worden door RNA polymerase aan het 3’
einde van de RNA streng aan elkaar gekoppeld.
Initiatie Tijdens de initiatie-/startfase van transcriptie vindt RNA polymerase de
promotor onder begeleiding van overige transcriptiefactoren (=eiwitten)
Elongatie Tijdens de elongatiefase van transcriptie beweegt RNA polymerase langs
de dubbele DNA streng van 3’ naar 5’ en ontwindt de dubbele helix.
Terwijl RNA polymerase over de DNA streng beweegt, voegt ie nucleotiden
toe (aan 3’ kant) die samen de mRNA streng vormen. Deze mRNA streng is
complementair aan de DNA template streng.
Terminatie Einde van de mRNA synthese  RNA polymerase verlaat de strengen.
mRNA moet wel nog beetje gepimpt worden.
RNA processing Pimpen/klaarmaken van het RNA, gebeurt alleen bij eukaryoten. Bestaat
uit 1) wijzigen mRNA uiteinden en 2) RNA splicing.
RNA splicing Tijdens RNA splicing worden introns (niet-coderende delen) verwijderd uit
het het mRNA en worden exons (coderende delen) aan elkaar gekoppeld.
Resulteert in mRNA met continue coderende sequentie.
Spliceosoom Complex aan eiwitten die RNA splicing uitvoert
Exon Coderend deel RNA
Intron Niet-coderend deel RNA
Pre-mRNA Pre-mRNA is het RNA wat nog niet geprosessed is d.m.v. RNA splicing
mRNA Messenger RNA
Alternative RNA Van het pre-mRNA worden verschillende mRNA-moleculen gevormd en
splicing daardoor ontstaan verschillende proteïnen
Exon shuffling Exon-shuffling wordt mogelijk gemaakt door de aanwezigheid van introns,
ze bieden namelijk ruimte voor cross-overs. Dit leidt tot evolutie van
nieuwe eiwitten.
Codon Een codon of triplet dode is een serie van 3 nucleotiden. Elk codon codeert
voor een aminozuur. Er zijn 64 verschillende codons mogelijk (4*4*4).
Reading frame Wanneer je 1 of 2 nucleotide weghaalt krijg verschuift het reading frame.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Gonzo420. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 85443 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99
  • (0)
  Kopen