1. Persoonlijkheidspsychologie
1.1 Definitie persoonlijkheid
Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische trekken en mechanismen binnen een
individu, die georganiseerd en relatief stabiel zijn, en die de interacties met en de
aanpassingen aan de intrapsychische, fysieke en sociale omgeving.
- Trekken (traits) = eigenschappen die verschillen/ gelijkenissen tussen mensen
beschrijven
o Als je iemand duid als ordelijk dan ga je die persoon vergelijken met
andere personen die wanordelijk zijn
- Gemiddelde neigingen (average tendencies)
o Als dat een typeren eigenschap is van jouw dus de gemiddelde neigingen ga jij
je dan in vergelijking met de anderen meer agressief gedragen.
- Hoeveel persoonlijkheidstrekken hebben we nodig? wat is de Structuur van de
persoonlijkheidstrekken, verbanden hiervan, linken tussen bepaalde termen?
Oorsprong hoe komen die trekken tot stand, is dat vanaf de geboorte aanwezig zijn
er biologische of fysiologische trekken, opvoeding, vriendengroep,…
omgevingsinvloeden en hoe verhouden ze zich met elkaar,.. ? wat zijn bepaalde
Correlaties/ gevolgen van persoonlijkheidstrekken, is het zo dat iemand die extravert
is dat die veel vrienden heeft, kijken hoe die zaken aan elkaar gelinkt zijn,..?
o 4 belangrijke vragen die worden beantwoordt over psychologische trekken,
- Beschrijven, verklaren en voorspellen van (toekomstig) gedrag
Filmpje consciëntieusheid / gewetensvolheid die aangeeft hoe structureel en ordelijk
iemand werkt, aan alle kinderen wordt gevraagd om een taart te bakken, daarna moeten ze
in een rij staan van de meest ordelijk tot de minst ordelijke. Minder consciëntieusheid
minder strikt gevolgd hadden hoe mensen zich in de toekomst zouden gedragen.
cognitieve processen van informatieverwerking
Bepaalde input daarna aantal beslissingsregels en daarna de output. Hoe je een bepaalde
situatie gaat percifiëren
Bv; je bent in de avond op straat en iemand die je lastig valt en de beslissingsregels gaat
beslissen hoe ja gaat reageren of hoe je het gaat aanpakken en output is dat je het uitvoert.
Bv; Heel druk café je krijgt een elleboog tijdens het stappen kans is groot dat je kwaad
wordt en tegenaanval gaat en zo ruzie maakt.
Persoonlijkheid = intern (draag je met je mee van situatie tot situatie)
Georganiseerd: geen willekeurige verzameling elementen, maar een coherent,
samenhangend geheel. (persoonlijkheidsprofiel, omdat het heel sterk georganiseerd is of dat
de ene persoonlijkheidstrek de andere kan bufferen de combinaties kan leiden tot betere
resultaten van iemand.)
- Bv; je scoort hoog op impulsiviteit dan kan dat zeggen iets over je profiel,..
,Relatief stabiel doorheen de tijd en consistent overheen situaties (state trait!)
Om van een persoonlijkheidstrek te kunnen spreken moet die eigenschap een lange tijd
moeten geobserveerd worden op verschillende plaatsen. Het moet stabiel zijn,
veranderingen zijn ook mogelijk.
Interactie tussen persoon en omgeving = complex!
Bv; afhankelijk van je persoonlijkheid kan je bepaalde situaties anders omschrijven,
stel dat je iemand bent die eerder achterdochtig bent en je moet s’ avonds in de stad
wandelen en als je achterdochtig bent ga je een andere weg nemen als je een andere
persoon ziet achter je enz.. het tegenovergestelde is dat die gewoon verder gaat
stappen dus het heeft andere gedragingen.
o Perceptie
Hoe je naar de situatie kijkt
o Selectie
Stel dat je introvert bent dan heb je meer de neiging dat je een sport
gaat uitkiezen waar je minder sociaal moet zijn.
o Uitlokking
Kan niet goed omgaan met stress, en je moet vooraan in de groep een
presentatie uitvoeren dan gaan je vrienden je helpen om jouw stress
uit te lokken door jouw te helpen tijdens de presentatie.
Heel actief kind dan kan je als ouder kiezen voor een rustige hobby.
o Manipulatie
Je probeert situaties aan te passen afhankelijk van je persoonlijkheid,
stel je hebt een examen en je wilt slagen voor dat examen ga je
bepaalde situaties aanpassen om te slagen je gaat de lat hoog zetten.
Adaptief functioneren: flexibel omgaan met de stress, uitdagingen en problemen die
we tegenkomen terwijl we onze levensdoelen trachten te realiseren
Onze omgeving stelt ons voortdurend voor uitdagingen
- Fysieke omgeving
Bv; fysiek gevaar ( overleving, veiligheid)
- Sociale omgeving
Bv; vrienden, collega’s, partner ( liefde, respect, erbij horen)
- Intrapsychische omgeving
Bv; herinneringen, dromen, verlangens,… ( eigenwaarde)
1.2 Terminologie
- Individuele verschillen (Heel breed, grootste stuk)
o Intelligentie, PH, fysieke kenmerken, vaardigheden, leeftijd,…
- Persoonlijkheid
o Temperament, attributiestijl, zelfconcept,…
- Temperament (Eigenschappen die we al vanaf heel jonge leeftijd kunnen zien)
o Activiteitsniveau, emotionaliteit, sociabiliteit,…
1.3 Persoonlijkheidspsychologie
= tak van de psychologie die zich bezighoudt met het bestuderen van persoonlijkheid
= begrijpen van individuele verschillen tussen mensen
, - Impliciete persoonlijkheidstheorieën (- stereotypen)
o Intuïtief
Eerste observatie of eerste indruk die je hebt van een persoon die je
ziet. (achtergrond = introvert, verlegen, moeilijk kan praten met
anderen,..)
o Selectieve waarneming
o Vaak evaluatief
- Wetenschappelijke persoonlijkheidstheorieën (systematisch menselijke kenmerken
beschrijven)
o Beschrijven van menselijke kenmerken
o Persoonlijkheid als psychologisch construct (zoals intelligentie)
Niet direct observeerbaar
In ons eigen
Determinant van gedrag
Persoonlijkheid gaan aangeven waarom dat je soms op een
bepaald gedrag gaat gedragen.
(presentatie bekijken voor mogelijke foto’s)
1.3.1 Drie analyseniveaus
- Iedereen is op een bepaalde manier
o Zoals alle anderen
Analyseniveau: human nature (universeel)
Bv; de behoefte ergens bij te horen
o Zoals sommige anderen
Individuele en groepsverschillen
Bv; variaties in de behoefte ergens bij te horen
Variaties in de dimensie introversie/extraversie
Verschillen vrouw/man
NOMOTHETISCH ONDERZOEK IDIOGRAFISCH ONDERZOEK
Bestuderen van groepen/steekproeven Bestuderen van 1 enkel individu
Focus: gelijkenissen tussen groepen Focus: uniciteit van het individu
Doel: universele wetmatigheden ontdekken Doel: diepgaand begrip van het individu
over ‘de mens’: basisstructuur van PH
identificeren
Methode: zelfrapportage, statistische Methode: case study, psychobiografie,
analyses (kwantitatief) dagboek, interview (kwalitatief)
Nadeel: weinig kennis over complexiteit en Nadeel: moeilijk generaliseerbaar
dynamiek binnen individu
1.3.2 Theorie versus onderzoek
Grote persoonlijkheidstheorieën analyseniveau ‘human nature’ (bv; freud)
Hedendaagse onderzoek in PHpsychologie analyseniveau individuele en groepsverschillen
Hedendaagse onderzoek in de persoonlijkheidspsychologie we kijken allemaal vanuit
andere brillen naar de persoonlijkheidspsychologie waardoor er soms tegen meningen
kunnen ontstaan.
, Persoonlijkheidstheorieën
- Een goede theorie..
o Voorziet richtlijnen voor verder onderzoek
o Verklaart en organiseert reeds bestaande bevindingen
o Maakt voorspellingen over gedrag en psychologische fenomenen
- Theorie vs overtuiging
Bv; astrologie (niet gebaseerd op systematische observatie en wetenschap)
- Wetenschappelijke evaluatiecriteria
o Volledigheid
Alle dingen die je vindt moeten verklaart worden door de
persoonlijkheidstheorie
o Heuristische waarde
Het geeft richting aan het.. (bekijken in lesopname)
o Toetsbaarheid
Concrete hypothesen afleggen die je kan toetsen.
o Spaarzaamheid (parsimony)
Met zo weinig mogelijk veronderstellingen, als alle fenomenen kan
verklaren met een eenvoudige theorie dan kies je de eenvoudige
theorie, op voorwaarde dat die voldoende verklaart.
o Compatibiliteit en integratie overheen verschillende kennisdomeinen en
analyseniveaus
Het moet compatibel zijn met elkaar.
- Ultieme theorie?
o Ze hebben allemaal een voor en een nadeel, geen theorie dat iemand
erachter staat.
- Grote verscheidenheid aan persoonlijkheidstheorieën
o Psychodynamische theorieën
Freud, horney, erikson, bowblby, ainsworth, kohut, kernberg,…
o Social-cognitivistische theorieën
Skinner, bandura, mischel, Kelly,…
o Humanistische theorieën
Maslow, rogers,…
o Biologische theorieën
Eysenck, gray, Cloninger,…
o Dispositionele theorieën
Costa & McCrae (FFT),…
2. Dispositionele theorieën
hedendaags onderzoek in PHpsychologie individuele groepsverschillen
Belangrijke PH- theorieën
- Dispositionele theorieën: costa & McCrae (FFT)
2.1 Wat zijn persoonlijkheidstrekken
Fundamentele en universele bouwstenen van PH, typerende kenmerken, karakteristieke
eigenschappen, (we kijken naar typerende kenmerken hoe iemand is, wanneer we kijken
naar dipositie verwijzen we naar de geneigdheid op hoe we op een bepaald manier gaan
gedragen, je bent geneigd om vaak op die manier je te gedragen)
Dispositie = geneigdheid om zich op een bepaalde manier te gedragen