TT verworven – HC 2
Hoofdstuk 2: behandelvormen bij volwassenen met neurogene communicatiestoornissen
Communicatie:
Tweeledig doel: transactie en interactie
o Transactie = uitwisselen van informatie
o Interactie = vervullen vd sociale noden
Aanpakken in persoonlijk relevante en natuurlijke contexten
o Functionele therapie: vb. oefenen met persoon om opnieuw te kunnen
telefoneren
o Stoornisgerichte therapie: vb. bepaalde woorden oefenen met persoon die die
exacte woorden nodig heeft om terug als automecanicien aan de slag te gaan
Is dynamisch, flexibel en multidimensioneel
Is samenwerken
o Gesprekspartners helpen elkaar om met zo min mogelijk inspanning tot
begrijpen te komen
Communicatie vanuit therapeutische/coachende bril:
Denk bewust na over focus
Kies voor positieve benadering
o Niet focussen op stoornis werkt frustratie in de hand
Vertrek vanuit perspectief vd persoon met de communicatiestoornis (client-centered)
Gebruik kwalitatieve en kwantitatieve maten
Stoornisgerichte therapie focus op taalstoornis
Vb: verbeteren vd woordvinding
Functionele therapie focus op hoe omgaan met taalstoornis
Vb: leren geven van een omschrijving als men het woord niet vindt
1. Stoornisgericht, cognitief-linguïstisch behandelen (CLT)
Bottom-up aanpak = stoornisgerichte therapie
Adhv stoornisgerichte test beeld krijgen vd onderliggende taalstoornis => koppelen
aan taalverwerkingsmodel => stoornisgerichte of cognitief-linguïstische invalshoek
voor de therapie
Doel: aangetaste linguïstische functies (semantiek, fonologie, syntaxis en morfologie)
zoveel mogelijk herstellen
o Vb: semantische stoornis: focus op conceptualisatie (voorstelbaarheid is
beïnvloedende linguïstische parameter)
o Vb: stoornis thv lexicon: werken op woordbeelden (woordfrequentie en
verwervingsleeftijd zijn beïnvloedende linguïstische parameters)
, TT verworven – HC 2
Semantiek
o Non-verbale taken
Associëren, categoriseren, deel/geheel, … met prenten
o Odd-one-out taken
Appel, peer, kruk, banaan (HF-woorden met ongerelateerde afleider)
Conversatie, twist, discussie, onenigheid (LF-woorden met gerelateerde
afleider)
o Zinsbeoordelingen
De kat danst de boterbloem.
De scheidsrechter kijkt woedend naar de lallende supporters.
Het douchegordijn wordt opgedronken door de hond.
Fonologie
o Begripstaken
Lexicale decisie-taken
Wafel – felwa
Pupolier – populier – popupier
Rijmbeoordelingen
Water – kater
Korenveld – beneveld / week – cake
o Productietaken
Woorden met C-clusters lezen, nazeggen
Plan, stok, fles spiksplinternieuwe spijkerbroek
Anagrammen oplossen
Ter bo ren kla te de len val wa ter
Rijmwoorden bedenken
Peer, zeer, meer, beer kwaliteit, diversiteit, kwantiteit
Woordvinding
o Woordvinding
Synoniemen, antoniemen geven
Woordvinding adhv concepten/omschrjiving
Vb: geel, zuur stuk fruit zwart-witte beer die bamboe eet
o Woordvlotheid
Semantisch: noem zoveel mogelijk voorbeelden van bepaalde categorie
Vb: dieren, fruit, beroepen
Fonologisch: noem zoveel mogelijk voorbeelden met bepaalde klank
Vb: s, t, a
Alternerend (vb: woordenslang)
Hoofdstuk 2: behandelvormen bij volwassenen met neurogene communicatiestoornissen
Communicatie:
Tweeledig doel: transactie en interactie
o Transactie = uitwisselen van informatie
o Interactie = vervullen vd sociale noden
Aanpakken in persoonlijk relevante en natuurlijke contexten
o Functionele therapie: vb. oefenen met persoon om opnieuw te kunnen
telefoneren
o Stoornisgerichte therapie: vb. bepaalde woorden oefenen met persoon die die
exacte woorden nodig heeft om terug als automecanicien aan de slag te gaan
Is dynamisch, flexibel en multidimensioneel
Is samenwerken
o Gesprekspartners helpen elkaar om met zo min mogelijk inspanning tot
begrijpen te komen
Communicatie vanuit therapeutische/coachende bril:
Denk bewust na over focus
Kies voor positieve benadering
o Niet focussen op stoornis werkt frustratie in de hand
Vertrek vanuit perspectief vd persoon met de communicatiestoornis (client-centered)
Gebruik kwalitatieve en kwantitatieve maten
Stoornisgerichte therapie focus op taalstoornis
Vb: verbeteren vd woordvinding
Functionele therapie focus op hoe omgaan met taalstoornis
Vb: leren geven van een omschrijving als men het woord niet vindt
1. Stoornisgericht, cognitief-linguïstisch behandelen (CLT)
Bottom-up aanpak = stoornisgerichte therapie
Adhv stoornisgerichte test beeld krijgen vd onderliggende taalstoornis => koppelen
aan taalverwerkingsmodel => stoornisgerichte of cognitief-linguïstische invalshoek
voor de therapie
Doel: aangetaste linguïstische functies (semantiek, fonologie, syntaxis en morfologie)
zoveel mogelijk herstellen
o Vb: semantische stoornis: focus op conceptualisatie (voorstelbaarheid is
beïnvloedende linguïstische parameter)
o Vb: stoornis thv lexicon: werken op woordbeelden (woordfrequentie en
verwervingsleeftijd zijn beïnvloedende linguïstische parameters)
, TT verworven – HC 2
Semantiek
o Non-verbale taken
Associëren, categoriseren, deel/geheel, … met prenten
o Odd-one-out taken
Appel, peer, kruk, banaan (HF-woorden met ongerelateerde afleider)
Conversatie, twist, discussie, onenigheid (LF-woorden met gerelateerde
afleider)
o Zinsbeoordelingen
De kat danst de boterbloem.
De scheidsrechter kijkt woedend naar de lallende supporters.
Het douchegordijn wordt opgedronken door de hond.
Fonologie
o Begripstaken
Lexicale decisie-taken
Wafel – felwa
Pupolier – populier – popupier
Rijmbeoordelingen
Water – kater
Korenveld – beneveld / week – cake
o Productietaken
Woorden met C-clusters lezen, nazeggen
Plan, stok, fles spiksplinternieuwe spijkerbroek
Anagrammen oplossen
Ter bo ren kla te de len val wa ter
Rijmwoorden bedenken
Peer, zeer, meer, beer kwaliteit, diversiteit, kwantiteit
Woordvinding
o Woordvinding
Synoniemen, antoniemen geven
Woordvinding adhv concepten/omschrjiving
Vb: geel, zuur stuk fruit zwart-witte beer die bamboe eet
o Woordvlotheid
Semantisch: noem zoveel mogelijk voorbeelden van bepaalde categorie
Vb: dieren, fruit, beroepen
Fonologisch: noem zoveel mogelijk voorbeelden met bepaalde klank
Vb: s, t, a
Alternerend (vb: woordenslang)