Kenmerken worden bepaald door activiteit van specifiek eiwitten > activiteit wordt bepaald
door de concentratie van deze eiwitten > concentratie van deze eiwitten wordt bepaald door
de intensiteit van transcriptie > intensiteit wordt bepaald door sequentie van promotoren en
herkenning van sigmafactoren + transcriptiefactoren + koppeling transcriptie en translatie
Sigma-factoren
● ααββ’-complex
○ Hoge affiniteit voor DNA
○ Geen sequentie-specificiteit
○ Associeert met RNA-polymerase = polymerase-sigmacomplex (ααββ’ωσ)
■ Heeft nu wel sequentie-specificiteit ⇒ σ-factor bindt aan
consensussequenties van promotoren
1. σ-factor bindt aan consensussequentie van promotor ⇒ RNA-polymerase ontwindt
DNA en start transcriptie
2. Na 10-tal nucleotiden RNA ⇒ σ-factor komt los en specificiteit daalt
- Affiniteit van RNA-polymerase verhoogt waardoor deze niet op promotor blijft zitten
maar verder opbouwt in 1 richting
● Algemene σ-factor/general T
○ σ70
○ Consensus op -35 = TGACA
○ Consensus op -10 = TATAAT
● Heat shock
○ σ32
○ In stress-situaties
○ Consensus op -35 = CTTGAA
○ Consensus op -10 = CCCATNT
○ Beperkt aantal genen komen tot expressie ⇒ coderen voor
heatshockproteïnen
■ Herkennen slecht gevouwen eiwitten en laten deze hervouwen
1
, ● Nitrogen
○ σ54
○ Bij gebrek aan ammonium en op zoek naar andere bron van N
○ Consensus op -35 = CTGGGNA
○ Consensus op -10 = TTGCA
● Flagellar
○ σfl
○ Controle van transcriptie genen die eiwitten voor beweging flagel coderen
○ Consensus op -35 = CTAAA
○ Consensus op -10 = GCCGATAA
○ Controle van beweging ⇒ definitie van leven
● σ-factoren bacteriofagen
○ Herkennen enkel eigen promotoren
○ Domineren over bacteriële σ-factoren door hogere affiniteit
■ Daarom na infectie synthetiseert bacterie geen eigen eiwitten meer
○ Expressie van eerste genen wordt gecontroleerd door een eerste factor ⇒
genen bevatten ORF dat codeert voor de 2de σ-factor die de genen
controleert bij de volgende fase,…
Lactose-operon
Glucose als energiebron ⇒ wanneer hiervan [] laag wordt, wordt er overgeschakeld naar
lactose ⇒ wordt gehydrolyseerd door enzym β-galactosidase
● β-galactosidase
○ In glucose-rijk medium in kleine hoeveelheid
○ In lactose-rijk medium moet dus meer aangemaakt worden via verhoogde
transcriptie ⇒ tegelijk ook van andere eiwitten
■ Galactoside permease
● Transport lactose door bacteriewand
■ Thiogalactoside transacetylase
● Zet stoffen verschillend van lactose die ook door permease
naar binnen zijn gebracht om naar niet-toxisch
= gecoördineerde eenheid van genexpressie = operon
⇒ worden gecodeerd door gen dat codeert voor polycistronisch mRNA
2