100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Hoorcolleges Persoonlijkheidsstoornissen €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Hoorcolleges Persoonlijkheidsstoornissen

 14 keer bekeken  0 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling

Dit is een uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges en collegeslides van het vak Persoonlijkheidsstoornissen die gegeven zijn door verschillende docenten in het schooljaar . Er zitten enkele afbeeldingen bij om de stof te verduidelijken. De hoorcolleges zijn vooral gegeven door Hester Trompet...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 49  pagina's

  • 20 maart 2021
  • 49
  • 2020/2021
  • Samenvatting
avatar-seller
Samenvatting Hoorcolleges
Persoonlijkheidsstoornissen
2020-2021
Hoorcollege 1: Introductie

Wat is persoonlijkheid?
 Een voortdurend, stabiel patroon over de manier waarop jij denkt en voelt over de wereld
 Daarnaast is het belangrijk hoe jij interacteert met de wereld en hoe je dit op verschillende
manieren doet

Wat is een persoonlijkheidsstoornis?
 Een persoonlijkheidsstoornis is ook een stabiel patroon dat afwijkt van de verwachtingen van
de cultuur
 Het is dus stabiel over tijd en leidt tot klinisch significant lijden of beperking in verschillende
manieren van functioneren
 In de DSM staan patronen hoe mensen die problemen kunnen uiten
 Dit van op verschillende manieren:
- Cognitie: de manier waarop je nadenkt en jezelf en anderen interpreteert
- Affect: gaat over de sterkte, range, schommelingen en het wel of niet passen van
emoties bij een bepaalde situaties
- Interpersoonlijk functioneren: gaat over de manier waarop je bestaat in de ogen van
andere mensen
- Impulsiviteit
 De patronen moeten in ten minste twee van bovenstaande gebieden manifesteren volgens
de DSM

Exclusie criteria
 Je kan niet spreken van een persoonlijkheidsstoornis als het een uiting of consequentie is van
een andere mentale stoornis  bijvoorbeeld wanneer iemand hallucinaties heeft als gevolg
van schizofrenie, kan je niet zeggen dat diegene een schizoïde persoonlijkheidsstoornis heeft
 De problemen mogen ook geen fysiologische effecten zijn van een substantie zoals drugs of
alcohol of een andere medische conditie
 Persoonlijkheidskenmerken die horen bij een persoonlijkheidsstoornis moeten te
onderscheiden zijn van karaktereigenschappen die de persoon heeft als reactie op een
specifieke situationele stressor of mentale staat

Een persoonlijkheidsstoornis in de DSM-5
 Als eerste in de DSM staat een “introzinnetje” met de kern van de stoornis
 In het geval van borderline persoonlijkheidsstoornis is dit het volgende: a pervasive pattern
of instability of interpersonal relationships, self-image, and affects, and marked impulsivity
beginning by early adulthood and present in a variety of context, as indicated by five (or
more) of the following symptoms
 Hierna volgen de 9 kernsymptomen van de borderline persoonlijkheidsstoornis
 Na de kernsymptomen komt er verdere informatie, zoals de zogenoemde “diagnostic
features”  hier worden de verschijnselen in verhaalvorm beschreven

,  Ook kunnen er andere verschijnselen optreden die te maken hebben met de stoornis  dit
zijn de “associated features”
 Daarna komen er dingen zoals prevalentie, beloop en ontwikkeling
 Ook worden er risicofactoren en prognostische factoren benoemd
 Daarnaast wordt er gesproken over cultuur- en gender-gerelateerde zaken  bijvoorbeeld
bij de theatrale persoonlijkheidsstoornis die vaker voorkomt bij vrouwen dan mannen
 Als laatste wordt er nog gesproken over de differentiële diagnose: zijn er andere stoornissen
die vaak overlap hebben met deze stoornis?  op deze manier kan men kijken of er niet
sprake is van een andere stoornis dan waar nu naar gekeken wordt

DSM-5 persoonlijkheidsstoornissen
 In de DSM-5 staan de volgende 10 persoonlijkheidsstoornissen
- Antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Borderline persoonlijkheidsstoornis
- Vermijdende persoonlijkheidsstoornis
- Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
- Narcistische persoonlijkheidsstoornis
- Theatrale persoonlijkheidsstoornis
- Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
- Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
- Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
- Schizotypische persoonlijkheidsstoornis

Persoonlijkheidsstoornissen clusters
 Cluster A
- Hieronder vallen de paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornissen
- Dit wordt over het algemeen gekenmerkt als het excentrieke of vreemde cluster
- Mensen hebben vaak last van wantrouwen en geen behoefte aan sociaal contact
- Dit hoeven zij niet altijd als een probleem te ervaren en daarom zie je deze
persoonlijkheidsstoornissen ook niet zoveel in de praktijk
1. Paranoïde persoonlijkheidsstoornis: gaat vaak over wantrouwen
2. Schizoïde persoonlijkheidsstoornis: niet geïnteresseerd zijn in sociale interacties,
geen emoties of affect laten zien
3. Schizotypische persoonlijkheidsstoornis: vaak een moeizame relatie met andere
mensen, gaat samen met de positieve symptomen van schizofrenie (excentrisch en
hallucinaties)
 Cluster B
- Hieronder vallen de borderline, narcistische, theatrale en antisociale
persoonlijkheidsstoornis
- Mensen zijn vaak emotioneel, impulsief, dramatisch, onvoorspelbaar, gericht op zichzelf
en zorgen ervoor dat ze krijgen van anderen wat ze willen
1. Theatrale persoonlijkheidsstoornis: excessief emotioneel en hebben aandacht van
anderen nodig
2. Narcistische persoonlijkheidsstoornis: grandiositeit, door anderen bewonderd
moeten worden en gebrek aan empathie voor andere mensen  dit laatste is het
grootste verschil met de theatrale persoonlijkheidsstoornis
3. Antisociale persoonlijkheidsstoornis: de rechten of grenzen van anderen overgaan,
vaak mensen in forensische settings
4. Borderline persoonlijkheidsstoornis: stabiele instabiliteit, fluctueren in het zelfbeeld,
emoties en impulsiviteit
 Cluster C

, - Hieronder vallen de afhankelijke, vermijdende en obsessief-compulsieve
persoonlijkheidsstoornis
- Dit wordt ook wel het “angst cluster” genoemd
1. Vermijdende persoonlijkheidsstoornis: veel sociale inhibitie en terugtrekgedrag, niet
graag met andere mensen samenwerken of relaties aangaan, laag zelfvertrouwen
2. Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis: door slecht zelfbeeld aan andere mensen
hangen, ze hebben andere mensen nodig om beslissingen te maken
3. Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis: preoccupatie met ordelijkheid,
planmatigheid en controle, perfectionisme nastreven

DSM en andere handboeken
 De eerste DSM is gemaakt in 1953
 Het voordeel van de DSM is dat je met verschillende therapeuten het eens moet worden
over de kernsymptomen en stoornis waar je het over hebt
 Hierdoor kan je de betrouwbaarheid van het diagnosticeren verhogen
 Rondom de Tweede Wereldoorlog kwam er steeds meer interesse in het beschrijven van
persoonlijkheidsstoornissen en rondom deze periode is dus ook de eerste DSM ontstaan
 In Nederland wordt er veel gewerkt met de DSM, ook omdat het goed past bij ons zorgstelsel
 wij werken vaak met een standaard combinatie van diagnose en behandeling en dat is
makkelijk voor de zorgverzekering
 In de VS wordt veel gewerkt met de ICD-10  de ICD wordt door de hele geneeskunde
gebruikt en de ICD-10 is een uitwerking voor mentale en gedragsstoornissen
 Er zijn ook nog andere handboeken, zoals de psychodynamic diagnostic manual  deze is
vanuit een meer theoretisch oogpunt weergegeven
 Er is veel verschil tussen de DSM-1 en de DSM-5  er was in de DSM-1 bijvoorbeeld nog
sprake van een “inadequate personality”, die in de DSM-3 al niet meer te vinden was
 Persoonlijkheidsstoornissen worden ontwikkeld door therapeuten die verschillende
patiënten zien met dezelfde set aan symptomen
 Met andere therapeuten wordt gekeken of zij het hiermee eens zijn en of er niet teveel
overlap is met een andere stoornis
 Iedere DSM is een verfijning van de voorgaande DSM
 Vooral van de DSM-2 naar de DSM-3 is een grote verandering geweest  vanaf de DSM-3 is
er niet heel veel meer veranderd, behalve dat vanaf de DSM-4 er geen passief-agressieve
persoonlijkheidsstoornis meer bestond

Passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis
 Deze stoornis wordt gekenmerkt door een verborgen vijandigheid naar andere mensen door
bijvoorbeeld veel te zuchten, te laat willen komen, afspraken willen saboteren, niet willen
meewerken aan een taak die moet plaatsvinden
 Dit zijn gedragsmatige uitingen aan de onderliggende weerstand
 Deze stoornis werd gedurende WOII geformuleerd om een bepaalde groep soldaten te
beschrijven die niet in dienst wilden en de bevelen van het leger niet wilden opvolgen
 Er wordt gedacht dat de reden voor deze gedragingen is dat deze mensen een worsteling
hebben tussen afhankelijk zijn van anderen en autonomie
 De passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis staat nu nog in de appendix van de DSM-5,
omdat er wel erkenning is voor de beschrijving, maar niet genoeg om het centraal in het
boek te zetten
 Dit komt door een aantal redenen
- Men verwacht dat het vooral ging om soldaten die niet in het leger wilden
- Er is een hele hoge prevalentie en comorbiditeit met andere persoonlijkheidsstoornissen
- Er is niet genoeg empirisch bewijs, omdat er weinig onderzoek naar is gedaan

, - Gebrek aan algemene acceptatie  wat is de kern van het syndroom? Is het niet meer
situationeel afhankelijk dan stabiel over de tijd?
- De passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis was niet gerelateerd aan een slechtere
kwaliteit van leven

Hoe komt een stoornis in de DSM?
 Observaties: patiënten vertonen dezelfde set van symptomen
 Inductie en deductie: we proberen een naam te geven aan de set van symptomen
(syndromen) in de vorm van een psychiatrische diagnose
 Testen: empirisch onderzoek van de psychiatrische stoornis
 Evaluatie: kijken naar de validiteit en betrouwbaarheid

Belangrijke aspecten van de besluitvorming
 Er moet empirisch bewijs voor zijn
 Is het syndroom anders dan andere syndromen?
 Conceptueel bewijs: beschrijving, demografische eigenschappen
 Antecedent bewijs: komt het vaker voor in families?
 Concurrent bewijs: psychologische tests
 Predictief bewijs: blijven de symptomen bestaan als ik iemand geen behandeling geef?
 Wetenschappelijk bewijs: genetica, neuroscience etc.
 In het boek wordt er gesproken over “DSM-5 proposals”  dit komt omdat het boek net
voor de uitgave van de DSM-5 is gepubliceerd
 In eerste instantie was het idee dat er veel persoonlijkheidsstoornissen niet meer in de DSM-
5 benoemd zouden worden
 Uiteindelijk is er besloten om niet door te gaan met dit voorstel en wordt er in de DSM-5 dus
precies hetzelfde gediagnosticeerd als in de DSM-4

Algemene veranderingen van DSM-4 naar DSM-5
 Er is geen multi-axiaal systeem meer in de DSM-5
 Het idee hiervan is dat er niet alleen het label van een persoonlijkheidsstoornis wordt
gegeven, maar dat er op verschillende assen een meer uitgebreide beschrijving van de
problematiek wordt gegeven
 Op as 1 komen de meer voorbijgaande psychiatrische stoornissen zoals bipolaire stoornis,
paniekstoornis, PTSS en gegeneraliseerde angst
 Op as 2 komen de meer diepere, persistentere aandoeningen  zoals een lichamelijke
beperking of persoonlijkheidsstoornis
 Op as 3 komen de algemene medische condities  dit kan invloed hebben op hoe een
stoornis wordt geuit
 Op as 4 worden de psychosociale problemen in het dagelijks leven beschreven
 Op as 5 wordt er een global assessment of functioning gegeven
 Dit is een soort vragenlijst waarbij men kan kijken hoe het in het algemeen met de cliënt gaat
 Dit werd gebruikt om de communicatie tussen therapeuten te vergemakkelijken
 Deze global assessment of functioning bleek niet heel betrouwbaar, daarom is deze
weggehaald in de DSM-5

Specifieke veranderingen voor persoonlijkheidsstoornissen van DSM-4 naar DSM-5
 De veranderingen die hier worden besproken behoren allemaal tot het alternatieve model 
deze zijn dus niet aangenomen in de DSM-5, maar dit waren de voorstellen waar nu nog naar
gekeken wordt
 Men wilde verschillende diagnosen wegehalen: de theatrale, narcistische, afhankelijke,
paranoïde en schizoïde persoonlijkheidsstoornis

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper imkepeters. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 85443 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99
  • (0)
  Kopen