PEDAGOGISCH HANDELEN
HET KIND EN ZIJN PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN
Het kind staat hier centraal
Doel kind tot evenwichtige volwassene ontplooien
Er is evenveel diversiteit als leerlingen maar ook
gelijkenissen
Link met psychologische basisbehoeften
= aangeboren behoeften die bevredigd moeten worden als
kind om te kunnen ontwikkelen
Enkel als er oog is voor de basisbehoeften, zal het kind zich goed in
zijn vel voelen (= welbevinden) en tot ontwikkeling komen.
Elk kind heeft hier nood aan
BEHOEFTE AAN VERBONDENHEID – ‘IK HOOR ERBIJ’
Je voelt je verbonden met anderen of met de omgeving wanneer je
je op je gemak voelt.
Wanneer je jezelf kan zijn krijg je het gevoel erbij te horen bij een
groep, je gezien voelen.
Verbondenheid creëren in de klas door veilige en positieve leef- en
leerklimaat
Belangrijk om als leerkracht je leerlingen te kennen en de leerlingen
de groep te laten leren kennen en waarderen
verbondenheid in 2 richtingen gaat: kind als persoon door andere
geliefd, gerespecteerd wordt maar bekwaam om anderen te
respecteren en graag te zien
Chemische reactie (oxytocine) knuffelhormoon
Hechtingstheorie
- Nood aan veiligheid en verborgenheid moet er zijn vanaf de wieg
- John Bowlby
- Veilige hechting: stabiele, betrouwbare band waarbij een kind erop
vertrouwt dat de verzorger beschikbaar is wanneer het steun of
troost nodig heeft.
1
, - Lange termijn: kinderen minder psychische problemen, sociaal en
emotioneel vaardiger
BELANG VAN VERBONDHEID MET DE GROEP
De basisbehoefte aan verbondenheid versterkt motivatie om te
leren
Samen streven naar een doel versterkt ons geluksgevoel
Mensen = kuddedieren en dus sociaal lerende wezens
BELANG VAN VERBONDENHEID MET DE LEERKRACHT
Goeie klik met lrkr: beter presteren
gelijkenissen ontdekken tussen lln. – lrkr: relatie onderling beter
Als leerraar geef je een pedagogisch antwoord op de psychologische
basisbehoefte verbondenheid
BEHOEFTE AAN COMPETENTIE – “IK KAN HET”
Competentiegevoel = ik kan het, het gevoel hebben ergens goed in
te zijn
Noodzakelijk voor het vertrouwen en energie energie boost (=
chemische reactie)
TOTALE ONTWIKKELING VAN HET KIND
3 lagen van competentie:
ik ken het Kennis
ik kan het Vaardighed
en
ik ben het Attitudes
Competentie verwerven op 3 vlakken:
1. Cognitief vlak
2. Sociaal/dynamisch-affectief vlak
3. Psychomotorisch vlak
ZELFBEELD EN ZELFVERTROUWEN
Definitie = Een dynamisch geheel van overtuigingen over het eigen ik,
dat in de loop van de ontwikkeling geleidelijk vorm krijgt in interactie met
de omgeving.
Overtuigingen over zichzelf op 4 vlakken:
2
,1) Emotioneel: hoe het kind in zijn gevoelswereld staat: zich goed/zeker
voelen
2) Sociaal: wat anderen van hem vinden; vertrouwen in het aangaan van
relaties met anderen
3) Cognitief: hoe er gereageerd wordt op zijn prestaties; vertrouwen in
eigen kunnen
4) Lichamelijk: hoe hij zich fysiek voelt: vertrouwen in een goed
functionerend lichaam
Context is een spiegel voor het zelfbeeld van kinderen (hoe de
omgeving kijkt naar het kind en de feedback die ze geven).
De manier waarop je feedback geeft, kiest of je een kind kraakt of
maakt
- Negatief zelfbeeld: kan leiden tot faalangsten
- Positief zelfbeeld: ‘leren is proberen en missen mag’
Let op met beeld dat je hebt over een kind, als je iemand negatief
bekijkt straal je dat ook uit, niet doen want je weet nooit wat het
kind in zijn/haar rugzakje heeft
Selffulfilling prophecy: denkpatroon waarbij de voorspellingen die
je maakt uitkomt.
kind stelt
bepaald gedrag
zelfbeeld heeft
lokt een reactie
invloed op het
uit van anderen
volgend gedrag
op basis v/d deze reactie
reactie en het roept +/- gevoel
opgeroepen op bij het kind
gevoel vormt het
kind een beeld
van zichelf
FIXED MINDSET VS GROWTH MINDSET CAROL DWECK
FIXED MINDSET (STATISCHE DENKSTIJL)
- ziet zijn prestaties als resultaat van zijn capaciteiten
- fouten maken mag niet’
3
, Ik ben dom, hij is…’
- Een prestatie = vaststaand/statisch
= aangeboren
= genetisch vastgelegd
= product van IQ/ aangeboren talent
- Zoekt steeds bevestiging van zijn kunnen
- Grootste angst is falen: dom overkomen, afgewezen worden
- Succes van een ander wordt ervaren als een bedreiging
- Feedback ziet hij als kritiek op zijn persoon
- Vermijdt moeilijkere opgaven om teleurstellingen te vermijden
- Belemmert de groei, prestaties
niet (aan) te leren (competentiegevoel)
GROWTH MINDSET (GROEI GEREICHTE DENKSTIJL)
- Prestaties als resultaat van zijn inspanningen
- Inspanning leveren is het sleutelwoord om te ontwikkelen, beter te
worden
- Een prestatie = veranderbaar/ dynamisch
= resultaat van inspanning
= Resultaat van leer-proces
= groeimogelijkheid/ beïnvloedbaar door de individu
- Gemakkelijk uitbaggeringen aangaan
- Fouten maken als kansen om te leren
- Opzoek naar feedback
je kan alles leren (competentiegevoel)
4
HET KIND EN ZIJN PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN
Het kind staat hier centraal
Doel kind tot evenwichtige volwassene ontplooien
Er is evenveel diversiteit als leerlingen maar ook
gelijkenissen
Link met psychologische basisbehoeften
= aangeboren behoeften die bevredigd moeten worden als
kind om te kunnen ontwikkelen
Enkel als er oog is voor de basisbehoeften, zal het kind zich goed in
zijn vel voelen (= welbevinden) en tot ontwikkeling komen.
Elk kind heeft hier nood aan
BEHOEFTE AAN VERBONDENHEID – ‘IK HOOR ERBIJ’
Je voelt je verbonden met anderen of met de omgeving wanneer je
je op je gemak voelt.
Wanneer je jezelf kan zijn krijg je het gevoel erbij te horen bij een
groep, je gezien voelen.
Verbondenheid creëren in de klas door veilige en positieve leef- en
leerklimaat
Belangrijk om als leerkracht je leerlingen te kennen en de leerlingen
de groep te laten leren kennen en waarderen
verbondenheid in 2 richtingen gaat: kind als persoon door andere
geliefd, gerespecteerd wordt maar bekwaam om anderen te
respecteren en graag te zien
Chemische reactie (oxytocine) knuffelhormoon
Hechtingstheorie
- Nood aan veiligheid en verborgenheid moet er zijn vanaf de wieg
- John Bowlby
- Veilige hechting: stabiele, betrouwbare band waarbij een kind erop
vertrouwt dat de verzorger beschikbaar is wanneer het steun of
troost nodig heeft.
1
, - Lange termijn: kinderen minder psychische problemen, sociaal en
emotioneel vaardiger
BELANG VAN VERBONDHEID MET DE GROEP
De basisbehoefte aan verbondenheid versterkt motivatie om te
leren
Samen streven naar een doel versterkt ons geluksgevoel
Mensen = kuddedieren en dus sociaal lerende wezens
BELANG VAN VERBONDENHEID MET DE LEERKRACHT
Goeie klik met lrkr: beter presteren
gelijkenissen ontdekken tussen lln. – lrkr: relatie onderling beter
Als leerraar geef je een pedagogisch antwoord op de psychologische
basisbehoefte verbondenheid
BEHOEFTE AAN COMPETENTIE – “IK KAN HET”
Competentiegevoel = ik kan het, het gevoel hebben ergens goed in
te zijn
Noodzakelijk voor het vertrouwen en energie energie boost (=
chemische reactie)
TOTALE ONTWIKKELING VAN HET KIND
3 lagen van competentie:
ik ken het Kennis
ik kan het Vaardighed
en
ik ben het Attitudes
Competentie verwerven op 3 vlakken:
1. Cognitief vlak
2. Sociaal/dynamisch-affectief vlak
3. Psychomotorisch vlak
ZELFBEELD EN ZELFVERTROUWEN
Definitie = Een dynamisch geheel van overtuigingen over het eigen ik,
dat in de loop van de ontwikkeling geleidelijk vorm krijgt in interactie met
de omgeving.
Overtuigingen over zichzelf op 4 vlakken:
2
,1) Emotioneel: hoe het kind in zijn gevoelswereld staat: zich goed/zeker
voelen
2) Sociaal: wat anderen van hem vinden; vertrouwen in het aangaan van
relaties met anderen
3) Cognitief: hoe er gereageerd wordt op zijn prestaties; vertrouwen in
eigen kunnen
4) Lichamelijk: hoe hij zich fysiek voelt: vertrouwen in een goed
functionerend lichaam
Context is een spiegel voor het zelfbeeld van kinderen (hoe de
omgeving kijkt naar het kind en de feedback die ze geven).
De manier waarop je feedback geeft, kiest of je een kind kraakt of
maakt
- Negatief zelfbeeld: kan leiden tot faalangsten
- Positief zelfbeeld: ‘leren is proberen en missen mag’
Let op met beeld dat je hebt over een kind, als je iemand negatief
bekijkt straal je dat ook uit, niet doen want je weet nooit wat het
kind in zijn/haar rugzakje heeft
Selffulfilling prophecy: denkpatroon waarbij de voorspellingen die
je maakt uitkomt.
kind stelt
bepaald gedrag
zelfbeeld heeft
lokt een reactie
invloed op het
uit van anderen
volgend gedrag
op basis v/d deze reactie
reactie en het roept +/- gevoel
opgeroepen op bij het kind
gevoel vormt het
kind een beeld
van zichelf
FIXED MINDSET VS GROWTH MINDSET CAROL DWECK
FIXED MINDSET (STATISCHE DENKSTIJL)
- ziet zijn prestaties als resultaat van zijn capaciteiten
- fouten maken mag niet’
3
, Ik ben dom, hij is…’
- Een prestatie = vaststaand/statisch
= aangeboren
= genetisch vastgelegd
= product van IQ/ aangeboren talent
- Zoekt steeds bevestiging van zijn kunnen
- Grootste angst is falen: dom overkomen, afgewezen worden
- Succes van een ander wordt ervaren als een bedreiging
- Feedback ziet hij als kritiek op zijn persoon
- Vermijdt moeilijkere opgaven om teleurstellingen te vermijden
- Belemmert de groei, prestaties
niet (aan) te leren (competentiegevoel)
GROWTH MINDSET (GROEI GEREICHTE DENKSTIJL)
- Prestaties als resultaat van zijn inspanningen
- Inspanning leveren is het sleutelwoord om te ontwikkelen, beter te
worden
- Een prestatie = veranderbaar/ dynamisch
= resultaat van inspanning
= Resultaat van leer-proces
= groeimogelijkheid/ beïnvloedbaar door de individu
- Gemakkelijk uitbaggeringen aangaan
- Fouten maken als kansen om te leren
- Opzoek naar feedback
je kan alles leren (competentiegevoel)
4