Thema 3: invloeden van
interacties op de
overlevingskansen
3.1. Welke invloeden hebben interacties tussen soortgenoten op hun
overlevingskansen?
3.1.1. Hoe beïnvloeden organismen van eenzelfde soort elkaar positief?
3.1.1.1 Paarvorming
Paarvorming is een interactie die nodig is om zich geslachtelijk voort te planten. Een
gezamenlijke zorg voor de nakomelingen doet de overlevingskans stijgen en heeft als gevolg
dat soorten blijven bestaan.
3.1.1.2 Groepsvorming
De leden van de groep kunnen gemakkelijker voedsel bemachtigen of zichzelf beter
beschermen, dit levert dus een voordeel op voor elk lid van de groep.
Bv. Door samen te werken kunnen predatoren concurrenten verdrijven en prooien vangen die
veel groter en sterker zijn dan zijzelf. Een groep leeuwen kan zo bijvoorbeeld een buffel vangen.
, 3.1.1.3 Samenwerking
Kan zowel bij dieren als bij planten de kans op overleving en voortplanting verhogen.
Bv. De adelaarsvarens groeien meestal in dichte aantallen bij elkaar. Zo steunen ze elkaar en
kunnen ze hoger groeien.
3.1.2. Hoe beïnvloeden organismen van eenzelfde soort elkaar negatief?
=> interacties binnen een soort kunnen de kans op het voortbestaan van een
individu en daarom ook de soort verkleinen. Dit zijn meestal concurrenten.
*concurrentie = de interactie tussen soortgenoten die ontstaat als de
draagkracht van het gebied overschreden wordt. Dit doet de kans op
overleving en voortplanting dalen.
*overdracht van ziekten = overlevingskans daalt (wanneer de
bevolkingsdichtheid in een gebied stijgt, zijn uitbraken van ziektes
gemakkelijker mogelijk)
Draagkracht = het aantal organismen dat er kan overleven en zich kan
voortplanten. De draagkracht van een gebied wordt bepaald door het
aantal hulpbronnen dat beschikbaar is.
Hulpbronnen = middelen die organismen nodig hebben om te overleven,
deze zijn in de natuur gelimiteerd.
De populatie kan stijgen tot het
niveau van de draagkracht. Als de
draagkracht van een gebied
overschreden wordt, is er sprake van
overbevolking. Er zijn dan niet
genoeg hulpbronnen meer. In dat
geval ontstaat er concurrentie en
moeten individuen uitwijken naar
andere gebieden of sterven. Hierdoor
neemt het aantal van organismen in
het gebied weer af. Deze
schommeling rond een bepaalde
evenwichtswaarde -> dynamisch
evenwicht
interacties op de
overlevingskansen
3.1. Welke invloeden hebben interacties tussen soortgenoten op hun
overlevingskansen?
3.1.1. Hoe beïnvloeden organismen van eenzelfde soort elkaar positief?
3.1.1.1 Paarvorming
Paarvorming is een interactie die nodig is om zich geslachtelijk voort te planten. Een
gezamenlijke zorg voor de nakomelingen doet de overlevingskans stijgen en heeft als gevolg
dat soorten blijven bestaan.
3.1.1.2 Groepsvorming
De leden van de groep kunnen gemakkelijker voedsel bemachtigen of zichzelf beter
beschermen, dit levert dus een voordeel op voor elk lid van de groep.
Bv. Door samen te werken kunnen predatoren concurrenten verdrijven en prooien vangen die
veel groter en sterker zijn dan zijzelf. Een groep leeuwen kan zo bijvoorbeeld een buffel vangen.
, 3.1.1.3 Samenwerking
Kan zowel bij dieren als bij planten de kans op overleving en voortplanting verhogen.
Bv. De adelaarsvarens groeien meestal in dichte aantallen bij elkaar. Zo steunen ze elkaar en
kunnen ze hoger groeien.
3.1.2. Hoe beïnvloeden organismen van eenzelfde soort elkaar negatief?
=> interacties binnen een soort kunnen de kans op het voortbestaan van een
individu en daarom ook de soort verkleinen. Dit zijn meestal concurrenten.
*concurrentie = de interactie tussen soortgenoten die ontstaat als de
draagkracht van het gebied overschreden wordt. Dit doet de kans op
overleving en voortplanting dalen.
*overdracht van ziekten = overlevingskans daalt (wanneer de
bevolkingsdichtheid in een gebied stijgt, zijn uitbraken van ziektes
gemakkelijker mogelijk)
Draagkracht = het aantal organismen dat er kan overleven en zich kan
voortplanten. De draagkracht van een gebied wordt bepaald door het
aantal hulpbronnen dat beschikbaar is.
Hulpbronnen = middelen die organismen nodig hebben om te overleven,
deze zijn in de natuur gelimiteerd.
De populatie kan stijgen tot het
niveau van de draagkracht. Als de
draagkracht van een gebied
overschreden wordt, is er sprake van
overbevolking. Er zijn dan niet
genoeg hulpbronnen meer. In dat
geval ontstaat er concurrentie en
moeten individuen uitwijken naar
andere gebieden of sterven. Hierdoor
neemt het aantal van organismen in
het gebied weer af. Deze
schommeling rond een bepaalde
evenwichtswaarde -> dynamisch
evenwicht