1.1 Algemene arbeidsrechtelijke beschouwingen
1) Historiek
19e eeuw:
- Laissez-faire: werknemer en werkgever vrij voor arbeidsverhouding te regelen
- Arbeidsverhoudingen in BE door regelgever Maar had repressief karakter
o Samenspanningsverbod:
Maakte elke collectieve actie onmogelijk
o Werkmansboekje:
Bood mogelijkheid om lastige werknemers te broodroven
20este eeuw:
- Grote opstanden
- Koning beloofde dat er veranderingen kwamen op maatschappelijk vlak eerste sociale wetgeving
- Overheid kon nu tussenkomen in arbeidsverhoudingen
- Uitbouw sociale wetgeving
o Wet 10 maart 1900 werd de individuele arbeidsovereenkomst voor werklieden geregeld
o Vooral op welzijn werknemers (vrouwen en kinderen)
21ste eeuw:
- Kluwen: veel regels voor verschillende type arbeid
- Roep naar modernisering van regelgeving
- Codificatie (= bundelen van regelgeving in 1 wetboek) om kluwen tegen te roepen
o Sociaal strafwetboek
2) Toepassingsgebied
A) Ratione personae
Arbeidsrecht toepassing op werknemers particuliere sector (werknemers)
Publieke sector
- Ambtenaren
- Eenzijdig aangesteld i.p.v. aangeworven
- Contractuelen in overheidsdienst nemen toe
Statuut als zelfstandige
Uitzondering: sommige regelgeving heeft breed toepassingsgebied
- Vb. arbeidsduurregelgeving
B) Ratione materiae
Onderverdeling arbeidsrecht:
- Individueel arbeidsrecht
- Collectief arbeidsrecht
- Sociaal handhavingsrecht
, Individueel arbeidsrecht Collectief arbeidsrecht Sociaal handhavingsrecht
Verhouding individuele Verhouding Afdwingen en sanctionering van
werknemer en werkgever werknemersgroepering(en) en 1 materiële arbeidsrecht
of meer werkgever(s)
(groeperingen)
o.a. arbeidsovereenkomstenrecht o.a. collectief o.a. Sociaal strafrecht
arbeidsovereenkomstrecht (CAO-
recht)
C) Ratione loci
Territoriaal toepassingsgebied
- Belgisch arbeidsrecht van toepassing op allen die er tewerkgesteld zijn (ongeacht nationaliteit)
Arbeidsovereenkomsten hebben meer en meer grensoverschrijdend gedrag
- Vb. Buitenlanders die in BE werken
Cf. Rome I-Verordening
- Is van toepassing op de wetsconflicten met betrekking tot uitvoering van grensoverschrijdende
arbeidsovereenkomst, onder toepassing op internationale arbeidsovereenkomsten
3) Rechtsbronnen
A) Algemeen: Hiërarchie der normen
Probleem: confrontatie met veel regelgevers (BE, EU, VN, …)
- Risico dat normen tegenstrijdig zijn met elkaar is vrij groot
Oplossing: Hiërarchie der normen = belangrijk principe
o Er is altijd norm dat hoger staat waardoor er met andere norm geen rekening wordt
gehouden
Inte
rna
Als lagere norm in strijd is met hogere norm Hogere norm tion
krijg voorrang aal
rech
t
Grondwet
B) Internationale rechtsbronnen
Wet/decreet/ordonnantie
Verenigde Naties (VN):
- Bevatten meestal geen bepalingen die van wezenlijk
belang zijn voor arbeidsrecht KB, MB, regeringsbesluiten
- Vb. ECOSOC-verdrag:
o Inzake economische, sociale en culturele Normen provincies en gemeenten
rechten
Internationale Arbeidsorganisatie (IAO)
- Talloze verdragen en aanbevelingen
o Vb. Verdrag nr. 87 inzake vrijheid van vakvereniging
Raad van Europa:
- Houdt zich slechts zelden bezig met arbeidsrecht
- Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
- Europees Sociaal Handvest
,Europese Unie (EU):
- Heel wat normen
- Talloze richtlijnen
o Moeten worden omgezet in nationaal recht (zodat nationale regelgevers aan de slag kunnen)
Belang van het internationaal sociaal recht mag niet worden overdreven
- Van de VN, IAO en ESH aanvaarden rechtbanken niet dat ze rechtstreekse werking hebben
- Impact normen EU wel zeer groot
o Vaak directe werking
C) Nationale rechtsbronnen
Belgisch Grondwet:
- Hierin vindt men vooral klassieke grondrechten terug die vrijheid van individu waarborgen tegen
overheid
- Rechtstreeks afdwingbaar
- Stand-still verplichting
o Bepaling waardoor verleende rechten in toekomst worden behouden dienen te blijven
o Geen verdere restricties of voorwaarden aan bepaald recht kunnen worden opgelegd
Geen achteruitgang wordt gemaakt
- Vb. Gelijkheidsbeginsel, sociale rechten, vrij recht op arbeid, …
Wet:
- Komt meestal slechts tot stand na raadpleging van sociale gesprekspartners wiens inspraak is
geïnstitutionaliseerd
Rechtsspraak:
- Rol is cruciaal
- Uitspraken rechtscolleges, geheel beslissingen van rechters
- Geen normen
Rechtsleer:
- Moreel oordeel van rechtsgeleerden
- Lezen iets in regelgeving en ontwikkelen stelling daarrond en publiceren het
- Geen normen
Eigen rechtsvorming:
- Conventioneel recht:
o Manifesteert zich zowel binnen de individuele als binnen collectieven arbeidsrelatie als
rechtsbron
o Werknemers en werkgevers kunnen arbeidsverhouding zelf regelen
In zoverre materie niet in strijd is met dwingende wettelijke regeling
- Eigen rechtsvorming van reglementair aard
o Beslissingen van paritaire comités en het arbeidsreglement
Paritaire comité:
- Belgisch overlegorgaan tussen werknemer en werkgever met oog op onderhandelen van de collectie
arbeidsovereenkomsten
D) Arbeidsrechtelijke bronnen: specifieke hiërarchie
Artikel 51 van de CAO-wet Toont dat specifieert normen hiërarchie noodzakelijk is
, = Voorbeeldig
Hiërarchie volgen
van belang
Rechtsnorm mag
niet strijdig zijn met
deze die hoger in
hiërarchie voorkomt
E) Toelichting bij de specifieke ‘arbeidsrechtelijke’ hiërarchie
Specifieert arbeidsrechtelijke bronnen
- Collectieve arbeidsovereenkomst
Belang van wilsovereenstemming Tot een akkoord komen
- Zeer belangrijk in sociaal recht
Is niet volledig
- Wet uit 1960
- Normenhiërarchie onvolledig
Omzichtigheid benaderen
- Omdat ook algemeen staatrechtelijke principes moeten worden gerespecteerd
4) Sociaal Handhavingsrecht
Omvat:
- Rechtscolleges
- Inspectiediensten
- Sociaal strafrecht
- Sancties