Interculturele communicatie
1. Wat is cultuur?
Het cultuurbegrip
Enkele schijnbare tegenstellingen:
Zichtbaar-onzichtbaar
Zichtbaar: een klein deeltje wat je echt kan zien, bijvoorbeeld eten
Onzichtbaar: vormt fundament van cultuur! Kan je leren kennen door interpretatie
en vragen stellen
Bewust-onbewust
Cultuur is ‘zwijgende taal’ moeilijk expliciet te maken
Komt tot uitdrukking in gedrag en handelen
Overgeleverd-aanpassingsgericht
Cultuur = antwoord op probleem van een groep (overlevingsvraagstukken)
Bv Afrika: strijd tegen droogte
Aanpassingsproces: aan nieuwe uitdagingen voldoen
Succesvol? voortzetten
Leerbaar-niet leerbaar
Cultuur krijg je door opvoeding (ouders/school)
Acculturatieproces: geboren in andere cultuur? Moeilijk/onduidelijk, om bep. regels
na te leven botsen met oude cultuur
Collectief-individueel
Cultuur = gedragsstandaarden voor groepen
3 niveaus van mentale programmering (Hofstede):
o Menselijke natuur
o Menselijke cultuur
o Menselijke persoonlijkheid
Verschillende vormen cultuur:
o Nationale cultuur
o Regionale cultuur
o Cultuur van een groep
De cultuurui
Toont de gelaagdheid en complexiteit van cultuur.
Artefarcten
Uiterlijke kenmerken
Muziek, kleding, taalgebruik, architectuur
, Helden
Een goed voorbeeld/rolmodel
Bij bedrijven: oprichters die bedrijf succesvol hebben gemaakt
Rituelen
Steeds terugkerende gebeurtenissen
Houden zichzelf in stand bevredigen behoeften van groepen
Oorspronkelijke betekening valt soms weg
Waarden en normen
Waarden:
o Voor jezelf opkomen
o Prestatiedrang
o Plichtsbesef
o Vaderlandsliefde
o Rekening houden met anderen
Normen:
o Gedragsregels praktische uitwerking ervan
o Helm dragen
o Standbeeld van oprichter
o Kopje koffie aanbieden
Basisbeginselen
Harde kern van cultuur
Ontstaan bij vormen van een land/groep/organisatie
Komt van succesvolle gedrag van oprichters
2. Cultuur als antwoord op uitdagingen:
waardeoriëntaties van Kluckholm en Strodtbeck
Oriëntatie op activiteit: doen of zijn?
3 polen in de oriëntatie op activiteit:
Oriëntatie op doen:
o Taakgericht
o Plannen graag
Oriëntatie op zijn:
o Laten dingen op zich afkomen
o Emoties spontaan tonen
Oriëntatie op ontwikkeling:
o Mensgericht
o Zelfbeheersing
o Controle
1. Wat is cultuur?
Het cultuurbegrip
Enkele schijnbare tegenstellingen:
Zichtbaar-onzichtbaar
Zichtbaar: een klein deeltje wat je echt kan zien, bijvoorbeeld eten
Onzichtbaar: vormt fundament van cultuur! Kan je leren kennen door interpretatie
en vragen stellen
Bewust-onbewust
Cultuur is ‘zwijgende taal’ moeilijk expliciet te maken
Komt tot uitdrukking in gedrag en handelen
Overgeleverd-aanpassingsgericht
Cultuur = antwoord op probleem van een groep (overlevingsvraagstukken)
Bv Afrika: strijd tegen droogte
Aanpassingsproces: aan nieuwe uitdagingen voldoen
Succesvol? voortzetten
Leerbaar-niet leerbaar
Cultuur krijg je door opvoeding (ouders/school)
Acculturatieproces: geboren in andere cultuur? Moeilijk/onduidelijk, om bep. regels
na te leven botsen met oude cultuur
Collectief-individueel
Cultuur = gedragsstandaarden voor groepen
3 niveaus van mentale programmering (Hofstede):
o Menselijke natuur
o Menselijke cultuur
o Menselijke persoonlijkheid
Verschillende vormen cultuur:
o Nationale cultuur
o Regionale cultuur
o Cultuur van een groep
De cultuurui
Toont de gelaagdheid en complexiteit van cultuur.
Artefarcten
Uiterlijke kenmerken
Muziek, kleding, taalgebruik, architectuur
, Helden
Een goed voorbeeld/rolmodel
Bij bedrijven: oprichters die bedrijf succesvol hebben gemaakt
Rituelen
Steeds terugkerende gebeurtenissen
Houden zichzelf in stand bevredigen behoeften van groepen
Oorspronkelijke betekening valt soms weg
Waarden en normen
Waarden:
o Voor jezelf opkomen
o Prestatiedrang
o Plichtsbesef
o Vaderlandsliefde
o Rekening houden met anderen
Normen:
o Gedragsregels praktische uitwerking ervan
o Helm dragen
o Standbeeld van oprichter
o Kopje koffie aanbieden
Basisbeginselen
Harde kern van cultuur
Ontstaan bij vormen van een land/groep/organisatie
Komt van succesvolle gedrag van oprichters
2. Cultuur als antwoord op uitdagingen:
waardeoriëntaties van Kluckholm en Strodtbeck
Oriëntatie op activiteit: doen of zijn?
3 polen in de oriëntatie op activiteit:
Oriëntatie op doen:
o Taakgericht
o Plannen graag
Oriëntatie op zijn:
o Laten dingen op zich afkomen
o Emoties spontaan tonen
Oriëntatie op ontwikkeling:
o Mensgericht
o Zelfbeheersing
o Controle