1. Wat is het logistiek concept?
(1-1)
a) de organisatie van de logistieke functie in een bedrijf
b) de logistieke grondvorm
c) het ontwerp van de gewenste inrichting van de logistieke functie in een organisatie
d) integrale beheersing van goederen-, geld- en informatiestromen
2. Beoordeel de volgende stellingen.
(4-2)
Stelling 1: De geplande voorraad in deze periode is gelijk aan de geplande voorraad in de
vorige periode plus de klantenorders en verminderd met bestellingen bij leveranciers.
Stelling 2: De geplande voorraad in deze periode is gelijk aan de geplande voorraad in de
vorige periode minus klantenorders en vermeerderd met bestellingen bij leveranciers.
a) Alleen stelling 1 is juist.
b) Alleen stelling 2 is juist.
c) Beide stellingen zijn juist.
d) Beide stellingen zijn onjuist.
3. Beoordeel de volgende stellingen.
(4-2)
Stelling 1: De technische voorraad bestaat uit de som van de bestelde voorraad en de
beschikbare voorraad.
Stelling 2: De technische voorraad bestaat uit de optelsom van de beschikbare voorraad en
de gereserveerde voorraad.
a) Alleen stelling 1 is juist.
b) Alleen stelling 2 is juist.
c) Beide stellingen zijn juist.
d) Beide stellingen zijn onjuist.
4. Beoordeel de volgende stellingen.
(4-1)
Stelling 1: Bij de optimale seriegrootte van de formule van Camp geldt: de som van de totale
jaarlijkse kosten van het bestellen en de totale jaarlijkse kosten van het voorraadhouden is
minimaal.
Stelling 2: Bij de optimale seriegrootte van de formule van Camp geldt: totale jaarlijkse
kosten van het bestellen zijn gelijk aan de totale jaarlijkse kosten van het voorraadhouden.
a) Alleen stelling 1 is juist.
b) Alleen stelling 2 is juist.
c) Beide stellingen zijn juist.
d) Beide stellingen zijn onjuist.
, 5. Waaruit bestaat in een hbo-instelling de fysieke stroom van het primaire proces?
(1-3)
a) kantoorartikelen zoals kopieerpapier, whiteboardmarkers en cd-roms
b) docenten
c) boeken, readers en dictaten
d) studenten
6. Beoordeel de volgende stellingen.
(1-3)
Stelling 1: Als het KOOP richting klant verschuift neemt de levertijd af.
Stelling 2: Als het KOOP richting leverancier verschuift neemt de behoefte aan een goede
prognose af.
a) Alleen stelling 1 is juist.
b) Alleen stelling 2 is juist.
c) Beide stellingen zijn juist.
d) Beide stellingen zijn onjuist.
7. Gegeven onderstaand MRP-schema:
(4-3)
Veiligheidsvoorraad: 100 stuks
In voorraad: 200 stuks
Ordergrootte: 150 stuks
Levertijd: 1 week
Periode 1 2 3 4
Bruto behoefte 100 100 350 50
In bestelling 50
Geplande Voorraad 200 150 200 150 100
Geplande Ontvangst Order - 150 300 0
Geplande Vrijgave Order 150 300 0 -
Op basis van bovenstaande gegevens, hoe groot is de geplande order vrijgave begin wk 1?
a) 50
b) 150
c) 300
d) 450
(1-1)
a) de organisatie van de logistieke functie in een bedrijf
b) de logistieke grondvorm
c) het ontwerp van de gewenste inrichting van de logistieke functie in een organisatie
d) integrale beheersing van goederen-, geld- en informatiestromen
2. Beoordeel de volgende stellingen.
(4-2)
Stelling 1: De geplande voorraad in deze periode is gelijk aan de geplande voorraad in de
vorige periode plus de klantenorders en verminderd met bestellingen bij leveranciers.
Stelling 2: De geplande voorraad in deze periode is gelijk aan de geplande voorraad in de
vorige periode minus klantenorders en vermeerderd met bestellingen bij leveranciers.
a) Alleen stelling 1 is juist.
b) Alleen stelling 2 is juist.
c) Beide stellingen zijn juist.
d) Beide stellingen zijn onjuist.
3. Beoordeel de volgende stellingen.
(4-2)
Stelling 1: De technische voorraad bestaat uit de som van de bestelde voorraad en de
beschikbare voorraad.
Stelling 2: De technische voorraad bestaat uit de optelsom van de beschikbare voorraad en
de gereserveerde voorraad.
a) Alleen stelling 1 is juist.
b) Alleen stelling 2 is juist.
c) Beide stellingen zijn juist.
d) Beide stellingen zijn onjuist.
4. Beoordeel de volgende stellingen.
(4-1)
Stelling 1: Bij de optimale seriegrootte van de formule van Camp geldt: de som van de totale
jaarlijkse kosten van het bestellen en de totale jaarlijkse kosten van het voorraadhouden is
minimaal.
Stelling 2: Bij de optimale seriegrootte van de formule van Camp geldt: totale jaarlijkse
kosten van het bestellen zijn gelijk aan de totale jaarlijkse kosten van het voorraadhouden.
a) Alleen stelling 1 is juist.
b) Alleen stelling 2 is juist.
c) Beide stellingen zijn juist.
d) Beide stellingen zijn onjuist.
, 5. Waaruit bestaat in een hbo-instelling de fysieke stroom van het primaire proces?
(1-3)
a) kantoorartikelen zoals kopieerpapier, whiteboardmarkers en cd-roms
b) docenten
c) boeken, readers en dictaten
d) studenten
6. Beoordeel de volgende stellingen.
(1-3)
Stelling 1: Als het KOOP richting klant verschuift neemt de levertijd af.
Stelling 2: Als het KOOP richting leverancier verschuift neemt de behoefte aan een goede
prognose af.
a) Alleen stelling 1 is juist.
b) Alleen stelling 2 is juist.
c) Beide stellingen zijn juist.
d) Beide stellingen zijn onjuist.
7. Gegeven onderstaand MRP-schema:
(4-3)
Veiligheidsvoorraad: 100 stuks
In voorraad: 200 stuks
Ordergrootte: 150 stuks
Levertijd: 1 week
Periode 1 2 3 4
Bruto behoefte 100 100 350 50
In bestelling 50
Geplande Voorraad 200 150 200 150 100
Geplande Ontvangst Order - 150 300 0
Geplande Vrijgave Order 150 300 0 -
Op basis van bovenstaande gegevens, hoe groot is de geplande order vrijgave begin wk 1?
a) 50
b) 150
c) 300
d) 450