Financieel management voor de creatieve industrie – André van Dijk
Deel 1 De ondernemer
Hoofdstuk 1 | Het investeringsplan
Als je als ondernemer je plan gaat concretiseren, moet je een aantal serieuze vragen stellen: je moet
de markt in kaart brengen, nagaan hoe het zit met concurrentie, welke uurprijs je kunt vragen, je visie
helder op papier moeten zetten, etc.
Om erachter te komen hoe je alles gaat financieren, moet je eerst weten wat je allemaal nodig hebt.
Dit leidt tot een investeringsplan.
Voorbeeld investeringsplan voor communicatieadviesbureau:
Investeringsplan
- Pand
- Bureau
- Zithoek
- Computerapparatuur
- Auto
- Contanten
Investeringsplan in euro’s (beginbalans):
Pand Gehuurd
Drie bureaus 1.500
Kasten e.d. 1.000
Zithoek 3.000
Computerapparatuu 15.000
r
Bedrijfsauto 16.000
Contanten 5.000
Totaal 37.000
Vervolgens ga je na hoe je aan deze 37.000 euro komt. Dit leg je vast in een financieringsplan. Dit
financieringsplan in euro’s zou er als volgt uit kunnen zien:
Financieringsplan
Eigen inbreng (spaargeld) 15.000
6% familielening 15.000
Middellange banklening 7.000
Wanneer je het investerings- en het financieringsplan naast elkaar zet, heb je de beginbalans.
Pand Gehuurd
Drie bureaus 1.500 Eigen inbreng (spaargeld) 15.000
Kasten e.d. 1.000
Zithoek 3.000 6% familielening 15.000
Computerapparatuur 15.000
Bedrijfsauto 16.000 Middellange banklening 7.000
Contanten 500 _____
Totaal 37.000 37.000
Het pand is huur en staat daarom niet op de balans.
Aan de linkerkant (debetkant) staan de bezittingen, aan de rechterkant (creditkant) staan de
vermogens die je nodig hebt om de bezittingen te financieren.
, In officiële termen zal de beginbalans er als volgt uitzien:
Inventaris 5.500 Eigen vermogen 15.000
6% familielening 15.000
Computerapparatuur 15.000
Bedrijfsauto 16.000 Middellange banklening 7.000
Contanten 500 _____
Totaal 37.000 37.000
Hoofdstuk 2 | De balans
Balans = overzicht van de bezittingen en schulden van een onderneming op een bepaald moment,
waarbij het eigen vermogen de balans in evenwicht maakt.
Activa = bezittingen
Passiva = schulden + eigen vermogen
2.1 Activa: vaste activa, vlottende activa en liquide activa
- Vaste activa activa die langer dan een jaar kunnen worden gebruikt. Bijvoorbeeld: gebouw,
kassa, computer, machine, auto, etc.
- Vlottende activa activa die gewoonlijk binnen een jaar in geld worden omgezet.
Bijvoorbeeld: voorraden, vorderingen op klanten (= debiteuren).
- Liquide middelen geldmiddelen die in de kas zitten of op een bankrekening staan.
2.2 Eigen en vreemd vermogen
- Eigen vermogen door de eigenaar zelf ingebracht. Dit blijft in principe permanent in de
onderneming.
- Vreemd vermogen schulden die weer moeten worden terugbetaald.
o Vreemd vermogen lang: schuld waarvan de terugbetalingstermijn langer dan een jaar
is. Bijvoorbeeld: hypothecaire lening.
o Vreemd vermogen kort: dient binnen een jaar te worden afgelost. Bijvoorbeeld:
schulden aan leveranciers (crediteuren), af te dragen btw, te betalen lonen.
Volgorde debet: Volgorde credit:
- Vaste activa - Eigen vermogen
- Vlottende activa - Vreemd vermogen lang
- Liquide middelen - Vreemd vermogen kort
Toelichting op enkele balansposten
- Inventaris = activa die nodig zijn om een bedrijf in te richten. Bijvoorbeeld: kassa, toonbank,
vloerbedekking en kasten.
- Voorraden staan onder vlottende activa omdat deze zo snel mogelijk verkocht moeten
worden. Er kan echter een deel van de voorraad onder vaste activa vallen omdat er altijd een
minimum voorraad aanwezig zal zijn ijzeren voorraad.
- Debiteuren = verzamelnaam voor afnemers die nog niet betaald hebben.
- Kas = symboliseert het aanwezige contante geld
- Bank = vertegenwoordigt tegoed bij bijvoorbeeld ABN Amro Bank
- Eigen vermogen = afkomstig van de eigenaar van de onderneming. Is het verschil tussen de
waarde van de bezittingen en de schulden.
Nieuw eigen vermogen = oud eigen vermogen + nettowinst + privéstortingen – privéopnamen
- Hypothecaire lening = lening waarbij onroerend goed, zoals een gebouw of stuk grond, als
zekerheid dient. Als de lening niet afgelost kan worden mag de geldgever het onroerend goed
verkopen
- Rekening-courantkrediet = lopende rekening bij een bank
- Nog te betalen belastingen = korte schuld aan de staat
Credit-posten die beginnen met ‘te betalen’ zijn altijd korte schulden, zoals te betalen interest
of te betalen dividend.