KINDERDIEETLEER
HOOFDSTUK 1 - ALLERGIEËN
HOOFDSTUK 2 – COËLIAKIE
HOOFDSTUK 3 – CONSTIPATIE EN DIARREE
HOOFDSTUK 4 – MALNUTRITIE
HOOFDSTUK 5 – OVERGEWICHT EN OBESITAS
HOOFDSTUK 6 – NEFROLOGIE
HOOFDSTUK 7 – ZUIGELINGENVOEDING EN PREMATUUR
HOOFDSTUK 8 – METABOLE AANDOENINGEN
HOOFDSTUK 9 – MUCOVISIDOSE
1
,HOOFDSTUK 1 – ALLERGIEËN
1. BEGRIPPEN
Begrippen:
- Deze termen zijn niet gelijk aan elkaar, ze zijn allemaal verschillend
- Voedselovergevoeligheid
- Voedselintollerantie
- Voedselaversie
- Voedselallergie
- Kruisallergie
A) VOEDSELOVERGEVOELIGHEID
Voedselovergevoeligheid:
- Algemene omschrijving
- Ongewenste & reproduceerbare reacties
- Op bepaalde voedingsmiddelen
- Hoeveelheid die wordt verdragen afhankelijk van persoon tot persoon
- Kan ook verschillen op basis van de situatie (bvb stress)
De term zelf:
- Vermoeden dat één of meerdere voedingsmiddelen niet meer verdragen worden.
- Is een verzamelterm voor aversie, allergie en intolerantie.
- Wordt toegekend wanneer de oorzaak voor de overgevoeligheid nog niet gekend is.
B) ALLERGISCHE VOEDSELOVERGEVOELIGHEID
Uit de dieeetbehandelrichtlijnen:
- Allergische voedselovergevoeligheid (voorheen voedselallergie genoemd) is een
immunologische reactie op lichaamsvreemd (niet-infectieus) materiaal. De
immunologische reactie richt zich op bepaalde componenten van het
voedingsmiddel, de eiwitfractie. Deze reactie wordt IgE gemedieerde allergie
genoemd, omdat er immunoglobulinen van het type E (IgE) bij betrokken zijn. Het
geheel aan ziektebeelden dat als gevolg van de interactie tussen allergenen en IgE
ontstaat wordt ook wel het atopisch syndroom genoemd. De meest bekende
atopische ziektebeelden zijn hooikoorts, constitutioneel eczeem, allergische rhinitis
en/of astma en allergische voedselovergevoeligheid.
Allergische voedselovergevoeligheid:
- Immunologische reactie op lichaamsvreemd (niet-infectieus) materiaal
- Na sensibilisatie, immunologische reactie richt zich op bepaalde componenten van
het voedingsmiddel, namelijk de eiwitfractie.
- Meestal reactie onmiddellijk na blootstelling
- Reactie = IgE gemedieerde allergie
- Gevolg = atopisch syndroom (al die ziekteverschijnselen als gevolg van allergieën
noemen we het atopisch syndroom)
2
,Atopie, atopische ziektebeeldeen en diagnose:
- Atopie = de aanleg van een persoon om antistoffen van het type IgE te maken
specifiek gericht tegen onschuldige stoffen
- Atopische ziektebeelden = hooikoorts, constitutioneel eczeem, allergische rhinitis,
astma, allergische voedselovergevoeligheid.
- Diagnose = kwaddelvorming bij een huidtest/ verhoging van specifiek IgE (sIgE) in het
bloed
C) NIET IGE GEMEDIEERDE VOEDSELALLERGIE
Niet IGE gemedieerde voedselallergie:
- Komt minder vaak voor
- Niet-IgE-afhankelijke voedselallergieën ontstaan door immuunreacties waarbij IgG,
IgM en IgA betrokken kunnen zijn
- Reactie enkele uren tot 72 uur na blootstelling
- Voorbeeld daarvan is de cellulaire reactie die leidt tot een intestinale ontsteking,
zoals bij coeliakie
- Diagnose: door middel van biopsieën uit het maag-darmkanaal.
Zowel IGE als niet IGE:
- Een allergie voor koemelk, ei, pinda en andere voedselallergenen kan zowel IgE- als
niet-IgE-gemedieerd zijn.
- Bij beide vormen van voedselallergie kunnen na inname van het allergeen
symptomen van de huid, het maag-darmstelsel, de luchtwegen en/of het hart- en
vaatstelsel ontstaan.
HET VERSCHIL
D) NIET ALLERGISCHE VOEDSELOVERGEVOELIGHEID
Uit de dieetebehandelingsrichtlijnen:
- Daarnaast hebben we te maken met niet-allergische voedselovergevoeligheid. Dit is
een reproduceerbare ongewenste reactie op een specifiek voedingsmiddel. Een
immunologisch mechanisme is hierbij niet aantoonbaar. Bij niet-allergische
voedselovergevoeligheid kunnen ook andere voedselbestanddelen dan eiwit zoals
lactose betrokken zijn.
3
, Uit de dieetbehandelingsrichtlijnen:
- De meest frequente vorm van allergische voedselovergevoeligheid bij zuigelingen is
allergische voedselovergevoeligheid voor koemelk. Van de kinderen met allergische
voedselovergevoeligheid voor koemelk ontwikkelt ongeveer 25 – 58 procent andere
allergische voedselovergevoeligheden (Du Toit et al.2010).
Niet allergische voedselovergevoeligheid:
- Voedselintolerantie
- Reproduceerbare ongewenste reactie op een specifiek voedingsmiddel
- Het immuunsysteem speelt geen rol bij het ontstaan van de verschijnselen
- Vaak het gevolg van een enzymdeficiëntie
- Ook andere voedselbestanddelen dan eiwit kunnen betrokken zijn (zoals lactose)
- Vooral lactose en sulfiet (benzoëzuur, AZO-kleurstoffen…. zie dieetleer 3)
Meest voorkomend:
- Het meest voorkomend algemeen is een lactose-intolerantie als gevolg van een
lactasedeficiëntie. Kenmerkende klachten zijn buikkrampen, diarree en flatulentie na
inname van melk.
- Lactasedeficiëntie is normaal bij prematuren en bij de meeste niet-kaukasische
volwassenen.
WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN ALLERGIE EN INTOLERANTIE
Examenvraag: wat is het verschil tussen allergie en intollerantie en geef 3 tot 5 voorbeelden?
E) KRUISALLERGIE
Wat is een kruisallergie:
- Geen onderscheid tussen eiwitten (gelijke herkenning)
- Dit is mogelijk tussen eiwitten in voedingsmiddelen en/of tussen pollen en/of latex
- Vb. Appelallergeen lijkt op dat van berken
- 70% van de voedselallergieën kunnen we in verband brengen met pollen = vb.
paraberksyndroom
- Risico op allergische reactie
4