‘Portfolio minor
vermogensrecht en
burgerlijk procesrecht’
Toetsing van:
Burgerlijk procesrecht
2526-HBR-MIN-PVR-19
Aantal woorden
Deelopdracht 1: beslagrekest
Deelopdracht 2: dagvaarding
Deelopdracht 3: conclusie van antwoord
Hogeschool Leiden Opleiding HBO-Rechten
Josefien Evers – 1143420 Jacco Boonman, Bas den Boer en
Maarten Verstuijf
Inleverdatum: 14-11-2025
Reguliere kans
Klas Minor P1 Collegejaar 4, blok 1
, Verzoek tot het leggen van een conservatoir beslag op de sloep van
verweerder, registratienummer 1986203
Aan de voorzieningenrechter,
van de Rechtbank Noord-Holland,
te Haarlem,
Verzoekster is Margretha Petronella Kreek, wonende te (2156 WX) Weteringbrug aan de
Leimuiderdijk 477 A, voor deze zaak domicilie kiezende te (2144 KA) Beinsdorp aan de Rietkraag 7,
ten kantore van haar advocaat mr. V.A. van Stein,
Verweerder is Cornelius Petrus Heijboer, wonende te (2153 MC) Nieuw Vennep aan Het Kabel 57,
voor deze zaak domicilie kiezende te (2141 AC) Vijfhuizen aan de D’yserinckweg 84, ten kantore van
zijn advocaat S. IJspeerd.
1. Grondslag
1.1 Verzoekster is de eigenaresse van de winkel Diamonds are Forever Juwelen, gevestigd te
Hoofddorp aan de Kruisweg 648. De vordering van verzoekster ziet op de koopovereenkomst die
op 3 april 2025 onder een foutieve prijsstelling met verweerder gesloten is (productie 1).
1.2 Verweerder heeft de oorbellen ‘Appolline’ gekocht voor een bedrag van € 250,=. De oorbellen
zijn gemaakt van blauwe saffier en 24 karaats goud. Door een technische fout werden de oorbellen
voor € 250,= aangeboden, terwijl de verkoopprijs € 1.250,= bedraagt. Op 6 mei 2025 is deze fout
door een medewerker van Diamonds are Forever Juwelen ontdekt. De medewerker heeft
telefonisch contact gezocht met verweerder, maar zonder succes. Op 11 mei 2025 is verweerder
langsgekomen in de winkel en heeft hij verzoekster te woord gestaan.
1.3 Verzoekster heeft verweerder verzocht om het openstaande bedrag van € 1.000,= reeds te betalen.
Verweerder heeft geweigerd het bedrag te betalen. Daarop heeft verzoekster op 20 mei 2025 een
brief gestuurd waarin zij verweerder sommeert om binnen veertien dagen het openstaande bedrag
te voldoen of om de oorbellen te retourneren (productie 2).
1.4 Verweerder heeft op 2 juni 2025 laten weten dat de fout voor de rekening van de winkel komt. De
oorbellen zijn volgens hem voor een reële en marktconforme prijs verkocht.
1.5 Verzoekster vordert op grond van het bovenstaande een bedrag van € 1.000,=, vermeerderd met de
wettelijke rente en de buitenrechtelijke kosten. Verzoekster wenst met dit beslag haar
verhaalspositie veilig te stellen, totdat er in de hoofdzaak over de geldigheid van de
koopovereenkomst is beslist.
1.6 Verzoekster heeft gegronde vrees dat verweerder zijn goederen zal vervreemden, aangezien hij
niet vrijwillig voldoet aan de vordering van € 1.000,=. Op basis van onderzoek in de openbare
registers blijkt dat verweerder nauwelijks liquide middelen in zijn bezit heeft. Enkel is hij eigenaar
van een sloep genaamd ‘Ad Fundum’ (registratienummer 1986203), liggend in de gemeente
Haarlemmermeer op de ligplaats 361. Aangezien het een roerend goed betreft en de boot uit veel
verschillende onderdelen bestaat, is het aannemelijk dat verweerder onderdelen of de gehele sloep
zal vervreemden. Zeker met de kennis dat onderdelen van boten verhandelbaar en zeer gewild zijn
op sites zoals Marktplaats.nl, wordt de vrees voor vervreemding versterkt (productie 3). Gelet op
het bovenstaande is er voldoende aannemelijk gemaakt dat er een gegronde vrees bestaat dat de
goederen door verweerder vervreemd zullen worden, zoals vereist in art. 711 lid 1 Rv.
vermogensrecht en
burgerlijk procesrecht’
Toetsing van:
Burgerlijk procesrecht
2526-HBR-MIN-PVR-19
Aantal woorden
Deelopdracht 1: beslagrekest
Deelopdracht 2: dagvaarding
Deelopdracht 3: conclusie van antwoord
Hogeschool Leiden Opleiding HBO-Rechten
Josefien Evers – 1143420 Jacco Boonman, Bas den Boer en
Maarten Verstuijf
Inleverdatum: 14-11-2025
Reguliere kans
Klas Minor P1 Collegejaar 4, blok 1
, Verzoek tot het leggen van een conservatoir beslag op de sloep van
verweerder, registratienummer 1986203
Aan de voorzieningenrechter,
van de Rechtbank Noord-Holland,
te Haarlem,
Verzoekster is Margretha Petronella Kreek, wonende te (2156 WX) Weteringbrug aan de
Leimuiderdijk 477 A, voor deze zaak domicilie kiezende te (2144 KA) Beinsdorp aan de Rietkraag 7,
ten kantore van haar advocaat mr. V.A. van Stein,
Verweerder is Cornelius Petrus Heijboer, wonende te (2153 MC) Nieuw Vennep aan Het Kabel 57,
voor deze zaak domicilie kiezende te (2141 AC) Vijfhuizen aan de D’yserinckweg 84, ten kantore van
zijn advocaat S. IJspeerd.
1. Grondslag
1.1 Verzoekster is de eigenaresse van de winkel Diamonds are Forever Juwelen, gevestigd te
Hoofddorp aan de Kruisweg 648. De vordering van verzoekster ziet op de koopovereenkomst die
op 3 april 2025 onder een foutieve prijsstelling met verweerder gesloten is (productie 1).
1.2 Verweerder heeft de oorbellen ‘Appolline’ gekocht voor een bedrag van € 250,=. De oorbellen
zijn gemaakt van blauwe saffier en 24 karaats goud. Door een technische fout werden de oorbellen
voor € 250,= aangeboden, terwijl de verkoopprijs € 1.250,= bedraagt. Op 6 mei 2025 is deze fout
door een medewerker van Diamonds are Forever Juwelen ontdekt. De medewerker heeft
telefonisch contact gezocht met verweerder, maar zonder succes. Op 11 mei 2025 is verweerder
langsgekomen in de winkel en heeft hij verzoekster te woord gestaan.
1.3 Verzoekster heeft verweerder verzocht om het openstaande bedrag van € 1.000,= reeds te betalen.
Verweerder heeft geweigerd het bedrag te betalen. Daarop heeft verzoekster op 20 mei 2025 een
brief gestuurd waarin zij verweerder sommeert om binnen veertien dagen het openstaande bedrag
te voldoen of om de oorbellen te retourneren (productie 2).
1.4 Verweerder heeft op 2 juni 2025 laten weten dat de fout voor de rekening van de winkel komt. De
oorbellen zijn volgens hem voor een reële en marktconforme prijs verkocht.
1.5 Verzoekster vordert op grond van het bovenstaande een bedrag van € 1.000,=, vermeerderd met de
wettelijke rente en de buitenrechtelijke kosten. Verzoekster wenst met dit beslag haar
verhaalspositie veilig te stellen, totdat er in de hoofdzaak over de geldigheid van de
koopovereenkomst is beslist.
1.6 Verzoekster heeft gegronde vrees dat verweerder zijn goederen zal vervreemden, aangezien hij
niet vrijwillig voldoet aan de vordering van € 1.000,=. Op basis van onderzoek in de openbare
registers blijkt dat verweerder nauwelijks liquide middelen in zijn bezit heeft. Enkel is hij eigenaar
van een sloep genaamd ‘Ad Fundum’ (registratienummer 1986203), liggend in de gemeente
Haarlemmermeer op de ligplaats 361. Aangezien het een roerend goed betreft en de boot uit veel
verschillende onderdelen bestaat, is het aannemelijk dat verweerder onderdelen of de gehele sloep
zal vervreemden. Zeker met de kennis dat onderdelen van boten verhandelbaar en zeer gewild zijn
op sites zoals Marktplaats.nl, wordt de vrees voor vervreemding versterkt (productie 3). Gelet op
het bovenstaande is er voldoende aannemelijk gemaakt dat er een gegronde vrees bestaat dat de
goederen door verweerder vervreemd zullen worden, zoals vereist in art. 711 lid 1 Rv.