Medisch fitness
Anatomische Houding: Rechtopstaand, armen langs het lichaam, handpalmen naar voren,
voeten plat op de grond, hoofd rechtop.
Spier: Musculus (M.), bruin
Gewricht: Articulatio (Art.), beige
Band: Ligamentum (Lig.), wit
Zenuw: Nervus (N.), geel
Slagader: Arteria (A.), rood
Ader: Vena (V.), blauw
Bot: Os, beige
Pees: Tendon, wit
Craniaal: Richting het hoofd.
Caudaal: Richting de voeten.
Proximaal: Dichter bij de romp (alleen voor armen en benen).
Distaal: Verder van de romp (alleen voor armen en benen).
Lateraal: Aan de zijkant, verder van de middellijn.
Mediaal: Naar het midden, dichter bij de middellijn.
Ventraal: Aan de voorkant (palmair voor de hand).
Dorsaal: Aan de achterkant (plantair voor de voet).
Ulnaire zijde: Pinkzijde van de onderarm.
Radiale zijde: Duimzijde van de onderarm.
Functies van het Skelet
Ondersteuning: Biedt structuur en vorm.
Opslag: Mineralen (calcium) en vetten.
Bloedcelvorming: In het beenmerg.
Bescherming: Van organen (ribben, schedel, wervelkolom).
Beweging: Mogelijk gemaakt door gewrichten en spieren.
Gewrichten
Kniegewricht (Art. genu): Functioneel scharniergewricht. Bewegingen: extensie, flexie, (exo-
en endorotatie in gebogen positie).
Heupgewricht (Art. coxae): Kogelgewricht. Bewegingen: anteflexie, retroflexie, abductie,
adductie, endorotatie, exorotatie.
Bovenste Spronggewricht (Art. talocruralis): Scharniergewricht. Bewegingen: dorsaalflexie,
plantairflexie.
Schoudergewricht (Art. humeri): Kogelgewricht. Bewegingen: anteflexie, retroflexie, abductie,
adductie, endorotatie, exorotatie.
Synoviale gewrichten: Gewrichten met veel bewegingsvrijheid.
Kraakbeen: Beschermt botuiteinden in gewrichten.
Kapsel: Omgeeft het gewricht.
Synoviaal vocht: Smeert het gewricht.
Bursa: Beschermt spieren/pezen waar ze over bot glijden.
Typen Gewrichten:
Anatomische Houding: Rechtopstaand, armen langs het lichaam, handpalmen naar voren,
voeten plat op de grond, hoofd rechtop.
Spier: Musculus (M.), bruin
Gewricht: Articulatio (Art.), beige
Band: Ligamentum (Lig.), wit
Zenuw: Nervus (N.), geel
Slagader: Arteria (A.), rood
Ader: Vena (V.), blauw
Bot: Os, beige
Pees: Tendon, wit
Craniaal: Richting het hoofd.
Caudaal: Richting de voeten.
Proximaal: Dichter bij de romp (alleen voor armen en benen).
Distaal: Verder van de romp (alleen voor armen en benen).
Lateraal: Aan de zijkant, verder van de middellijn.
Mediaal: Naar het midden, dichter bij de middellijn.
Ventraal: Aan de voorkant (palmair voor de hand).
Dorsaal: Aan de achterkant (plantair voor de voet).
Ulnaire zijde: Pinkzijde van de onderarm.
Radiale zijde: Duimzijde van de onderarm.
Functies van het Skelet
Ondersteuning: Biedt structuur en vorm.
Opslag: Mineralen (calcium) en vetten.
Bloedcelvorming: In het beenmerg.
Bescherming: Van organen (ribben, schedel, wervelkolom).
Beweging: Mogelijk gemaakt door gewrichten en spieren.
Gewrichten
Kniegewricht (Art. genu): Functioneel scharniergewricht. Bewegingen: extensie, flexie, (exo-
en endorotatie in gebogen positie).
Heupgewricht (Art. coxae): Kogelgewricht. Bewegingen: anteflexie, retroflexie, abductie,
adductie, endorotatie, exorotatie.
Bovenste Spronggewricht (Art. talocruralis): Scharniergewricht. Bewegingen: dorsaalflexie,
plantairflexie.
Schoudergewricht (Art. humeri): Kogelgewricht. Bewegingen: anteflexie, retroflexie, abductie,
adductie, endorotatie, exorotatie.
Synoviale gewrichten: Gewrichten met veel bewegingsvrijheid.
Kraakbeen: Beschermt botuiteinden in gewrichten.
Kapsel: Omgeeft het gewricht.
Synoviaal vocht: Smeert het gewricht.
Bursa: Beschermt spieren/pezen waar ze over bot glijden.
Typen Gewrichten: